Personeelsuitje tot € 454 per jaar onbelast

Uw onderneming organiseert ieder jaar een bedrijfsuitje. Iedereen blij, maar voor u betekent het extra werk. Per kalenderjaar mag de werkgever onder de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen namelijk niet meer dan € 454 per kalenderjaar onbelast laten voor personeelsfeesten, -reizen en dergelijke. Het meerdere is belast loon. Maar als u werknemers voor hun eigen feestje gaat belasten, zullen ze heel wat minder blij zijn.

Een personeelsuitje of -feestje kan een dure grap zijn. Zeker als de werkgever er een dag- en avondvullend programma van maakt, kunnen de kosten flink oplopen. Komen de kosten van het bedrijfsuitje boven de € 454 per kalenderjaar per werknemer uit, dan is het meerdere te belasten loon.

Tot maximaal € 200 eindheffing mogelijk

Over het bedrag boven de € 454 moet u loonheffingen inhouden en afdragen. Wilt u niet dat uw werknemers moeten betalen voor hun personeelsuitje, dan kunt u de extra loonbelasting/premie volksverzekeringen voor uw rekening nemen door er eindheffing over te betalen. Hiervoor geldt een maximum van € 200 per maand per werknemer. U rekent hier het tabeltarief over, dat kan oplopen tot 108,3%. Gaan de kosten per werknemer over de (€ 454 + € 200 =) € 654 heen, dan is het meerdere belast loon. U kunt over dit bedrag geen eindheffing toepassen. Het meerdere komt dan dus echt voor rekening van de werknemer.

Feestje op de werkplek is onbelast

Maakt uw onderneming gebruik van de werkkostenregeling, dan gelden er andere regels. Dan is namelijk de locatie van het personeelsuitje belangrijk. Vindt (een deel van) het personeelsfeestje op de werkplek plaats, dan is (dat deel van) het kostenplaatje onbelast. Maar organiseert uw werkgever een feest of etentje op een externe locatie, dan zijn de kosten belast loon. U kunt dit doorbelasten aan de werknemer of als eindheffingsloon onderbrengen in uw vrije ruimte.

(Bron: Salarisrendement)

Kantoor aan huis: 7 tips

Een kantoor aan huis roept de nodige vragen op. Kijkt en rekent de fiscus mee? Hoe zijn de kantoorspullen verzekerd? Hoe hou ik werk en privé gescheiden? 7 tips om hiermee om te gaan.

1. Aftrekpost Een ondernemer met een kantoor aan huis moet fiscale keuzes maken. Zo is het eigenwoninggedeelte van de hypotheekrente doorgaans aftrekbaar in box 1, het zakelijke gedeelte van de woning niet.  Aftrek is alleen mogelijk als de werkruimte een zelfstandig deel van de woning is. In de praktijk betekent dit dat de ruimte een eigen opgang moet hebben en over eigen sanitaire voorzieningen moet beschikken. Dus: niet een slaap- of zolderkamer, wél een losse garage met eigen deur en toilet.

Een zelfstandige werkruimte behoort doorgaans tot het ondernemingsvermogen. Over dit deel hoeft dan geen eigenwoningforfait te worden berekend. Ook een deel van de hypotheekschuld kan aan de onderneming worden toegerekend. De rentekosten van dat deel zijn aftrekbaar als ondernemingskosten, evenals de kosten van verwarming, elektra en water. Inrichtingskosten zijn aftrekbaar via afschrijvingen die ten laste van de winst komen. Ook belangrijk om te weten: voor de aftrek van btw is het werkelijke gebruik bepalend.

Ambitions.nu: Let er ook op dat de fiscale behandeling van de eigen woning en de huurwoning verschillend zijn. Het kan namelijk soms zo zijn dat onder hele specifieke omstandigheden het toch mogelijk is om kosten af te trekken voor een onzelfstandige werkruimte in een huurwoning. Dit kan soms een forse aftrekpost opleveren.

2. Verbouwing kan goede investering zijn Is de werkruimte niet zelfstandig? Dan zijn deze kosten niet aftrekbaar. Maar als door middel van bouwkundige aanpassingen zelfstandigheid kan worden gecreëerd, dus een eigen opgang en sanitaire voorzieningen, dan kand dat een zinvolle investering zijn.

3. Privé of in de zaak Daarnaast is er de keuze of het zakelijke gedeelte van de eigen woning privé wordt gehouden of in de zaak ingebracht. Aan beide zitten voor- en nadelen die per situatie en type onderneming verschillen.

Als het zakelijke gedeelte in de onderneming wordt ingebracht, dan kunnen in principe de kosten van dat deel ten laste van de winst worden gebracht. Bij verkoop van de woning moet over het bedrag belasting worden betaald.

4. Via een bv Werkt u via een BV? Verhuur een zelfstandige werkruimte dan aan de BV. De zakelijke huur is belast als inkomsten uit werkzaamheden tegen een tarief van maximaal 52%, het gewone IB-tarief. De kosten en afschrijvingen zijn aftrekbaar. Bij verkoop is de eventuele verkoopwinst belast.

Wie optimistisch is over de ontwikkeling van de huizenprijzen, kan misschien beter deze fiscale behandeling vermijden door juist te streven naar een niet-zelfstandige werkruimte. Er is dan geen aftrekpost, maar ook geen belaste waardestijging.

5. Check de verzekeringen Kijk goed naar alle verzekeringen. De waarde van kantoorapparatuur als computers, copiers en dergelijke, loopt soms aardig op en de ‘gewone’ huiselijke inboedelverzekering is dan niet altijd toereikend.

6. Werk en privé niet krampachtig scheiden “Je moet werk en privé niet eens willen scheiden bij een kantoor aan huis,” stelt Taco Oosterkamp van trainingsinstituut Meereffect in Amerongen. “Dat gaat je niet lukken. Je moet er anders tegenaan kijken. Een kantoor aan huis heeft ook voordelen en als je het goed organiseert kunnen werk en privé best door elkaar lopen.”

7. Maak een takenlijst Het gaat er volgens Oosterkamp om de ‘rompslomp’ uit je hoofd te halen. “Veel mensen krijgen plotselinge gedachten of ingevingen: ik moet die-en-die nog bellen, straks de was ophangen, een offerte maken, dat boek nog bestellen. Dat houdt ze af van hun creatieve proces, omdat ze die ingeving meteen opvolgen, of omdat die in hun hoofd blijft zitten. De truc is om die rompslomp uit je hoofd te halen, het los te kunnen laten, zodat je je kunt richten op je creativiteit.”

Een goede oplossing is een takenlijst te maken. Verdeel taken in drie groepen: de dingen die je deze week wilt doen, de dingen waarop je moet wachten, en als laatste de dingen die je na deze week wilt doen.

Deze drie lijsten geven je overzicht en structuur. Zakelijke en privé-activiteiten kunnen dan prima naast elkaar bestaan. “De plotselinge ingevingen en impulsen kun je heel eenvoudig in dat systeem integreren. Telkens wanneer je zo’n gedachte krijgt, noteer je die, waar je ook bent. Dat kan met een of twee steekwoorden, in een notitieboekje, je agenda, je telefoon. Later, bijvoorbeeld als je even koffiepauze neemt, zet je al die ingevingen op een van je drie takenlijsten”, aldus Oosterkamp.

Ingevingen en impulsen kun je heel eenvoudig in dat systeem integreren. Telkens wanneer je zo’n gedachte krijgt, noteer je die, waar je ook bent. Dat kan met een of twee steekwoorden, in een notitieboekje, je agenda, je telefoon. Later, bijvoorbeeld als je even koffiepauze neemt, zet je al die ingevingen op een van je drie takenlijsten”, aldus Oosterkamp.

(Bron: De Zaak)

Oplossing voor problemen bij waardeoverdracht

Vanaf 1 juli 2012 komt er een tijdelijke ontheffing van de plicht van werkgevers om mee te werken aan waardeoverdracht van pensioen. Als werkgever hoeft u onder voorwaarden niet aan waardeoverdracht mee te werken als u wordt geconfronteerd met hoge bijbetalingslasten bij waardeoverdracht.

Als werknemers van baan wisselen en daarbij gebruik willen maken van het recht op waardeoverdracht van pensioen, kunnen vooral kleine werkgevers met hoge kosten worden geconfronteerd. Om kleine werkgevers tijdelijk te ontzien, heeft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een ontwerpbesluit wijziging Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (pdf) naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin stelt hij voor om een kleine werkgever tijdelijk te ontheffen van de plicht om mee te werken aan waardeoverdracht als een aanvullende bijdrage van de oude of nieuwe werkgever noodzakelijk is van meer dan € 15.000 en meer dan 10% van de overdrachtswaarde.

Aan bijbetalingsplicht ontkomt u niet snel

Een kleine werkgever is in dit verband een werkgever met een premieplichtig loon van € 755.000 (in 2012). Of u als kleine werkgever kwalificeert, kunt u terugvinden in de premienota voor de sociale verzekeringen die u van UWV krijgt. In alle andere situaties bent u wel verplicht om mee te werken aan waardeoverdracht. Minister Kamp verwacht niet dat de tijdelijke inperking veel werknemers in hun rechten raakt, omdat het in ruim 90% van de gevallen van waardeoverdracht gaat om een aanvullende bijdrage die lager is dan € 15.000. Aan uw bijbetalingsplicht zult u dus niet heel snel ontkomen.

Structurele oplossing voor problemen bij waardeoverdracht

Voldoet u als kleine werkgever aan de gestelde voorwaarden en wilt u niet opdraaien voor de bijbetalingskosten, dan moet u dit binnen één maand en door middel van bewijsstukken laten weten aan de ontvangende pensioenuitvoerder. Het gaat overigens om een tijdelijke maatregel, die naar verwachting per 1 juli 2012 ingaat en per 1 januari 2014 vervalt. Minister Kamp zoekt namelijk naar structurele oplossingen voor de problemen rondom waardeoverdracht. Daarover wordt hij binnenkort geadviseerd door de Stichting van de Arbeid.

(Bron: HR Rendement)

Geruisloos doorschuiven: geen belasting over stakingswinst

Als u met uw bedrijf stopt of het overdraagt, moet u normaal gesproken met de Belastingdienst afrekenen over de stakingswinst. Maar als u gebruikmaakt van de doorschuifregeling, dan hoeft dit niet.

Geen belasting over stakingswinst
Continuïteit onderneming
Voorwaarden
Goedkeuring fiscus
Koper verder met oude boekwaarden
Onroerend goed en reserves
Niet direct doorverkopen
Delen van de onderneming
Niet geruisloos doorschuiven
Handige artikelen

Geen belasting over stakingswinst
Met de doorschuifregeling kunt u uw onderneming – mits het geen BV is – geruisloos overdragen aan uw opvolger. U hoeft dan niet met de Belastingdienst af te rekenen over de stakingswinst, ofwel het verschil tussen de boekwaarde van uw onderneming en de uiteindelijke overnamesom.

Ook de stille en fiscale reserves en de goodwill maken deel uit van de stakingswinst. Normaal gesproken wordt de stakingswinst opgeteld bij uw inkomen in het jaar van de overdracht en zou u er, exclusief vrijstelling, tot maximaal 52% inkomstenbelasting over moeten betalen.

Continuïteit onderneming
De doorschuifregeling is in het leven geroepen om de continuïteit van ondernemingen te bevorderen. Een tussentijdse afrekening zou de groei van een onderneming belemmeren, doordat het een zwaar beslag legt op de financiën.

Voorwaarden
U kunt uw bedrijf geruisloos doorschuiven naar een mededirecteur of werknemer die minimaal 36 maanden bij u in dienst is. Eventueel onbetaald verlof of zwangerschapsverlof worden hierbij meegeteld, aangezien er ook dan sprake is van een dienstverband.

De periode van 36 maanden kan worden verkort als de overdragende partij ten minste 1 jaar voor 45% of meer arbeidsongeschikt is, failliet is, surseance van betaling heeft aangevraagd, of overlijdt en de onderneming spoedig daarna wordt overgedragen.

Goedkeuring fiscus
De Belastingdienst moet de geruisloze overdracht goedkeuren. De overdragende en opvolgende ondernemer moeten daartoe op hun aangifteformulier een verzoek indienen bij de inspecteur die de aanslag van de verkoper regelt.

Koper verder met oude boekwaarden
De kopende partij moet de onderneming voortzetten met de oude boekwaarden van de bezittingen en schulden. Tegenover deze boekwaarde komt een hogere schuld aan de overdrager op de balans, waardoor het ondernemingsvermogen van de overnemer niet zelden negatief zal worden. Dit heeft weer gevolgen voor het opbouwen van een oudedagsreserve, aangezien daarvoor een positief vermogen vereist is.

Onroerend goed en reserves
Overigens moet de overnemer ook 6% overdrachtsbelasting betalen over de onroerende goederen die onderdeel uitmaken van het bedrijf. Bovendien kan hij voor de aangegane verplichtingen geen aanspraak meer maken op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Verder kan de oudedagsreserve alleen aan de fiscale partner worden overgedragen. Ook de terugkeerreserve valt buiten de geruisloze doorschuiving. Hierover moet worden afgerekend met de fiscus.

Niet direct doorverkopen
De onderneming mag – om speculatie met bijvoorbeeld het bedrijfspand te voorkomen – niet direct worden doorverkocht na het doorschuiven. Verder heeft de opvolger geen recht op de stakingsvrijstelling als hij binnen drie jaar na de geruisloze overdracht de onderneming staakt.

Delen van de onderneming
De doorschuifregeling is in principe bedoeld voor een geruisloze overdracht van de gehele onderneming. In uitzonderingsgevallen kan hij ook worden toegepast op de delen van de onderneming die niet meer in het bedrijfsproces betrokken zijn.

Niet geruisloos doorschuiven
Het is niet altijd verstandig om gebruik te maken van de doorschuifregeling. Heeft u bijvoorbeeld nog een verlies te verrekenen, dan kan het voordeliger uitpakken om wel af te rekenen over de stakingswinst. Bovendien heeft u recht op stakingsaftrek én kunt u bij een verzekeraar een aftrekbare koopsom ter grootte van de fiscale oudedagsreserve (FOR) voor een lijfrente afstorten. Daarnaast mag u voor de rest van de stakingswinst, afhankelijk van uw leeftijd, een aftrekbare koopsom lijfrente afstorten.

(Bron: De Zaak)

Overdrachtsbelasting en NHG wijzigen per 1 juli 2012

Per 1 juli 2012 veranderen het percentage van de overdrachtsbelasting en de kostengrens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Onderstaand lees je wat dit inhoudt en welke gevolgen dit heeft.

Overdrachtsbelasting van 2% naar 6%

Overdrachtsbelasting ben je verschuldigd op het moment dat je je huis daadwerkelijk koopt, oftewel de sleutels van jouw huis krijgt. Dit is het moment dat je de transportakte tekent bij de notaris. Deze belasting bedraagt tot 1 juli 2012 2%. De koper betaalt deze belasting. Voor een nieuwbouwhuis is geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Krijg je de sleutels van je nieuwe woning na 1 juli 2012 of later, dan zoals het er nu naar uit ziet, betaal je 6%.
Wat zijn de gevolgen? Ontvang je uiterlijk 30 juni 2012 de sleutel van je nieuwe woning, met een waarde van bijvoorbeeld 200.000 euro, dan bedraagt de overdrachtsbelasting 4000 euro. Ontvang je de sleutel 1 juli 2012 of later, dan stijgt de overdrachtsbelasting. Je betaalt dan 6% van 200.000 euro is 12.000 euro. Dit is een verschil van 8.000 euro dat je bijvoorbeeld kunt gebruiken voor een verbouwing, het bieden op een duurdere woning of lagere woonlasten.

Ambitions.nu (28 april 2012): Inmiddels is er tussen de partijen VVD, CDA, D66, Christenunie en Groenlinks een akkoord bereikt. Onderdeel van dit akkoord is dat voorgenomen wordt om de overdrachtsbelasting toch op 2% te houden. Het akkoord betreft op dit moment echter een hoofdlijnen akkoord wat nog nader uitgewerkt zal moeten worden. 

Kostengrens NHG wijzigt

Wanneer je een hypotheek met NHG afsluit, betaal je een lagere hypotheekrente. Die rentekorting kan oplopen tot 0,8%. Dat kan vele euro’s per maand schelen. NHG is mogelijk bij de aankoop en/of de verbetering van je woning. Verder houdt NHG in dat de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen garant staat voor de terugbetaling van het geleende bedrag aan de geldverstrekker. Mocht je door omstandigheden de hypotheeklasten niet meer kunnen betalen, dan wordt de woning verkocht. Als de verkoopopbrengst niet voldoende is om de lening volledig af te lossen, betaalt het Waarborgfonds het verschil aan de geldverstrekker. Onder voorwaarden wordt de schuld die je hierdoor bij het Waarborgfonds krijgt kwijt gescholden.
Tot 1 juli 2012 geldt bij aankopen de huidige NHG kostengrens van 350.000 euro. Vanaf 1 juli 2012 wordt de NHG-grens bij aankopen stapsgewijs verlaagd naar 265.000 euro. Onderstaand staan de stappen:

  • Tot 1 juli 2012 350.000 euro
  • 1 juli 2012 – 1 juli 2013 320.000 euro
  • 1 juli 2013 – 1 juli 2014 290.000 euro
  • Vanaf 1 juli 2014 265.000 euro

Wat zijn de gevolgen? Rekenvoorbeeld: Je koopt vóór 1 juli 2012 een bestaande of nieuwbouwwoning met een koopsom van 324.074 euro. Je totale hypotheek is 350.000 euro. Je kunt bij deze koopsom nu nog profiteren van het rentevoordeel dat NHG hypotheken bieden. Dit voordeel kan oplopen tot 0,8%.

Koopsom bestaande / nieuwbouwwoning: 324.074 euro
Totaal hypotheekbedrag voor bestaande / nieuwbouwwoning: 350.000 euro

Vanaf 1 juli 2012 kun je als je wilt profiteren van de NHG rentekorting een bestaande woning met een maximale koopsom van 285.714 euro of een nieuwbouwwoning met een maximale koopsom van 296.296 euro kopen. In beide gevallen is je totale hypotheek dan maximaal 320.000 euro.

Koopsom bestaande woning: 285.714 euro
Totaal hypotheekbedrag voor bestaande woning: 320.000 euro
Koopsom nieuwbouwwoning: 296.296 euro
Totaal hypotheekbedrag voor nieuwbouwwoning: 320.000 euro

 

Profiteer tot 1 juli 2012 van de verlaagde overdrachtsbelasting en de ruimere NHG

Heb je koopplannen? Sluit dan je hypotheek af vóór 1 juli! Dan profiteer je nog van de verlaagde overdrachtsbelasting en val je binnen de ruimere NHG regeling.

(Bron: De Hypotheker)

Vijf vragen over het opzetten van een administratie

Als ondernemer krijgt u te maken met flink wat administratieve verplichtingen. Voor veel starters vormt dat vaak het grootste struikelblok. Daarom bij deze: vijf veelgestelde vragen én antwoorden over administratie.

 Vraag 1 Wat zijn de wettelijke verplichtingen? Een administratie bestaat uit alle bedrijfsgegevens die u op papier of elektronisch vastlegt. Van uw (in- en verkoop-)facturen, bonnetjes en agenda’s tot software en database-bestanden. U bent als ondernemer verplicht een degelijke administratie te hanteren die bij de aard van uw bedrijfsactiviteiten past.

Daarnaast bent u verplicht om de administratie minimaal 7 jaar te bewaren, ook na het stoppen van uw bedrijf. De administratie vormt de basis voor uw aangiftes. Als deze onvolledig is of niet te controleren is door de Belastingdienst, kan dat vervelende gevolgen hebben.

Vraag 2 Hoe zet ik een goede boekhouding op? Een boekhouding is een geordende weergave van alle inkomsten en uitgaven van een persoon of bedrijf. Daaronder vallen een aantal basisgegevens onder, zoals het grootboek, de debiteuren- en crediteurenadministratie, de voorraadadministratie, de in- en verkoopadministratie en eventueel de loonadministratie.

Vraag 3 Moet ik alles zelf doen of uitbesteden? En doe ik dat online of offline? Als uw bedrijf niet al te groot of complex van aard is, kunt u overwegen uw administratie zelf te doen. Het opzetten hiervan vergt even tijd, daarna gaat het om regelmatig bijhouden. Een tip hierbij: de Belastingdienst bezoekt op verzoek ook startende ondernemers. Geen controle, maar een (gratis) bezoek om te zien of u nog vragen heeft, bijvoorbeeld of uw administratie correct is opgezet. Legt u zich liever toe op uw kernkwaliteiten als ondernemer, dan kan uitbesteden van uw administratie ook een optie zijn. Dit kan in z’n geheel of gedeeltelijk, en eventueel online. Houd er rekening dat als u uw administratie online uitbesteed er vaak extra kosten zijn, die in eerste instantie niet zichtbaar zijn. Bovendien weet u niet waar uw administratie word opgeslagen en wie er nog meer toegang tot de administratie heeft behalve uzelf. Wie graag cijfert of weinig geld wil uitgeven, doet het inboeken zelf; een administrateur stelt de jaarstukken op en is stand-by voor ingewikkelde vragen. Kiest u voor een uitgebreider pakket, dan maakt hij ook periodiek rapportages van omzet, winst en btw, en verzorgt hij belastingaangiften en eventuele bezwaarschriften.

Vraag 4 Moet ik een urenadministratie bijhouden? Om in aanmerking te komen voor fiscale voordelen zoals de zelfstandigenaftrek, is het bijhouden van een urenadministratie verplicht. Maar ook voor uzelf kan het handig zijn om een urenadministratie bij te houden. Zo ziet u waar uw uren in gaan zitten en of deze rendabel zijn.

Vraag 5 Wat staat er op een goede factuur? Een door u uitgereikte factuur is correct als hij voldoet aan wettelijk gestelde eisen en een aantal vastgestelde basisgegevens bevat. Zoals bijvoorbeeld adresgegevens, btw-nummer en een opeenlopend (factuur)nummer. Een factuur per mail is ook rechtsgeldig, u hoeft deze dus niet altijd per post te sturen.

(Bron: De Zaak)

Investeren en de fiscus

Bij het nemen van investeringsbeslissingen spelen bedrijfseconomische, maar zeker ook fiscale aspecten een belangrijke rol. In deze checklist worden de belangrijkste aandachtspunten uit de doeken gedaan.

1. Investeer in bedrijfsmiddelen

2. Schrijf af op het bedrijfsmiddel

3. Ga na of willekeurige afschrijving (nog) mogelijk is

4. Profiteer van de investeringsaftrek

5. Investeer in energie besparende bedrijfsmiddelen

6. Overweeg een investering in een milieubeschermende bedrijfsmiddel

7. Vorm een herinvesteringsreserve

8. Boek herinvesteringsreserve af

9. Houd rekening met de omzetbelastingaspecten

10. Combinaties tussen faciliteiten

 

1. Investeer in bedrijfsmiddelen

Ondernemen en investeren gaat hand in hand. Een goede afweging van alle mogelijke gevolgen is de moeite waard. Het vervroegen, uitstellen of splitsen van een investeringen in een bedrijfsmiddel kan zorgen voor een forse kostenbesparing.

Investeren is…..

Onder investeren wordt verstaan: het aangaan van verplichtingen voor de aanschaf of verbetering van een bedrijfsmiddel. Aanschaffingskosten zijn kort gezegd alle kosten die worden gemaakt om dat bedrijfsmiddel bedrijfsklaar te krijgen. Denk hierbij aan de advieskosten en de financieringskosten voor de periode dat een bedrijfsmiddel in aanbouw is. Ook het maken van voortbrengingskosten voor een bedrijfsmiddel kwalificeert als investeren. Voor de aftrek van deze kosten is vooral van belang dat de verplichtingen en kosten op de ondernemer drukken.

Het aanschaffen, verbeteren of voortbrengen van en bedrijfsmiddel

Bedrijfsmiddelen in fiscale zin zijn goederen die worden gebruikt voor het drijven van een onderneming. Materiële, onlichamelijke, goederen, zoals octrooien, patenten en goodwill worden ook gezien als een bedrijfsmiddel. Goederen ter bewerking, verwerking of verkoop, die alleen zijn bestemd voor de omzet zijn dus geen bedrijfsmiddelen. De investering moet in ieder geval ook behoren tot het ondernemingsvermogen, anders zijn de fiscale investeringsfaciliteiten niet van toepassing.

2. Schrijf af op het bedrijfsmiddel

De hoogte van de afschrijving is afhankelijk van de historische kostprijs, de restwaarde en de levensduur. De restwaarde van een bedrijfsmiddel is de waarde die het bedrijfsmiddel heeft aan het eind van de gebruiksduur in uw onderneming. De restwaarde moet naar goed koopmansgebruik door de ondernemer worden geschat. De gebruiksduur wordt niet alleen beïnvloed door de levensduur die het bedrijfsmiddel in technische zin heeft, maar ook door de levensduur in economische zin.

Begin met afschrijven

Zodra het bedrijfsmiddel in gebruik is genomen kan de ondernemer beginnen met afschrijven. Gebeurt dat pas in de loop van het jaar, dan moet hij tijdsevenredig afschrijven. De fiscale afschrijving is gemaximeerd op 10% voor goodwill en 20% voor andere bedrijfsmiddelen (uitgezonderd onroerende zaken).

Let op de afschrijvingstermijnen voor gebouwen

De afschrijvingstermijnen voor gebouwen zijn per 2007 drastisch ingeperkt. Vanaf die datum is afschrijving op gebouwen alleen mogelijk als de boekwaarde aan het begin van het boekjaar hoger is dan bodemwaarde van dat gebouw. Voor een gebouw in eigen gebruik is de bodemwaarde 50% van de WOZ-waarde. Voor een gebouw ter belegging bedraagt de bodemwaarde 100% van de WOZ-waarde. Een gebouw is simpelweg alle onderdelen van een gebouw met inbegrip van de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden.

Kies uit een van de afschrijvingsmethoden

Er is afhankelijk van de feitelijke situatie vier afschrijvingsmethoden mogelijk, namelijk de lineaire afschrijving, de degressieve afschrijving, afschrijven tegen afnemend percentage en afschrijven volgens de intensiteitsmethode. De lineaire methode is algemeen geaccepteerd en wordt in de praktijk het meest gebruikt. Deze methode berust op de veronderstelling dat het nut dat een bedrijfsmiddel heeft voor een onderneming gelijkmatig afneemt. De meeste gebruikelijke afschrijving is een afschrijving met een past percentage van de aanschafprijs.

3. Ga na of willekeurige afschrijving (nog) mogelijk is

De ondernemer kan bij bepaalde bedrijfsmiddelen zelf bepalen hoe snel (of hoe langzaam) de investering ten laste van de winst wordt gebracht. In dit geval is er sprake van willekeurige afschrijving die een liquiditeits- en rentevoordeel oplevert.

Schrijf willekeurig af

Sinds 1 januari 2012 geldt willekeurige afschrijving alleen nog voor bepaalde milieubedrijfsmiddelen (de VAMIL-regeling). Op milieubedrijfsmiddelen kan de ondernemer voor 75% willekeurig afschrijven. Op het restant past de ondernemer de normale afschrijving toe. Daarnaast kunnen ook ondernemers die in 2009, 2010 en 2011 een bedrijfsmiddel hebben aangeschaft en hierop willekeurig hebben afgeschreven dit ook in 2012 doen.

Begin met afschrijven vóór ingebruikname

Bij willekeurige afschrijving hoeft de ondernemer niet te wachten totdat het bedrijfsmiddel in gebruik is genomen om over te gaan tot afschrijving. Zijn er verplichtingen aangegaan of voortbrengingskosten gemaakt, dan is afschrijving toegestaan. De afschrijving vóór ingebruikname mag echter niet hoger zijn dan het bedrag dat op grond van de investeringsverplichting reeds is betaald. In bepaalde gevallen kan de ondernemer zelfs willekeurig afschrijven als geen verplichtingen zijn aangegaan.

Meld de milieu-investering tijdig aan (VAMIL)

De milieu-investering moet binnen drie maanden na het aangaan van de verplichtingen worden gemeld bij Agentschap NL. Investeringen die vóór 1 januari 2012 zijn gedaan meldt de ondernemer nog wel bij de Belastingdienst.

 

4. Profiteer van de investeringsaftrek

Naast de afschrijving is nog een extra bedrag ten laste van de winst te brengen: de investeringsaftrek. De investeringsaftrek kan onder voorwaarden en met de juiste planning oplopen tot ruim 70% van het investeringsbedrag. Er zijn vier verschillende investeringsaftrekregelingen: de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de deinvesteringsbijtelling.

Verzoek om toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is in feite de ‘gewone’ investeringsaftrek. Van groot belang voor de toepassing van deze aftrek is om expliciet hierom te verzoeken bij de aangifte. De ondernemer die in een kalenderjaar voor meer dan € 2.300 (2012) investeert in bedrijfsmiddelen heeft recht op deze aftrek. Er ontstaat bij het aangaan van een verplichting in beginsel al recht op investeringsaftrek (max. 28%). Feitelijke betaling is daarvoor niet vereist. De vraag óf en hoeveel is betaalt, gaat wel een rol spelen als het bedrijfsmiddel niet direct in gebruik wordt genomen.

Bepaal de aftrekpercentage bij een samenwerkingsverband

Als sprake is van samenwerkingsverband worden de investeringen van het samenwerkingsverband samengeteld voor de bepaling van het aftrekpercentage. De investeringsaftrek wordt aan de afzonderlijke firmanten toegerekend naar rato van hun kapitaaldeelname, hun aandeel in de stille reserves, hun aandeel in de winst of gewoon ieder voor een gelijk deel. De firmanten hebben veel vrijheid daarbij.

Ga na of sprake is van uitgesloten verplichtingen en transacties

Niet alle bedrijfsmiddelen komen voor investeringsaftrek in aanmerking. Uitgesloten zijn bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen waarvoor het investeringsbedrag minder is dan € 450, de zogenoemde ‘voorwerpen van geringe waarde’. Er zijn ook verschillende transacties die zijn uitgesloten van investeringsaftrek. Dit zijn de zogenoemde ‘besmette transacties’, zoals  verplichtingen tussen de ondernemer en personen die tot zijn huishouden behoren.

Houd rekening met de desinvesteringsbijtelling

Het tegenovergestelde van investeren is desinvesteren. Alleen de ondernemer die desinvesteert (dat wil zeggen een bedrijfsmiddel vervreemd) en gebruikt heeft gemaakt van de investeringsaftrek kan te maken krijgen met de desinvesteringsbijtelling. Deze bijtelling komt pas aan de orde bij een desinvestering van € 2.300 (2012) of meer. De termijn waarbinnen de desinvesteringsbijtelling in aanmerking moet worden genomen, is vijf jaar. Te rekenen vanaf het begin van het kalenderjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden.

5. Investeer in energie besparende bedrijfsmiddelen

Investeren in bedrijfsmiddelen die energiebesparend zijn kan zorgen voor een extra aftrekpost van 41,5% (2012). Kijk dan vooraf of het bedrijfsmiddel op de zogeheten Energielijst voorkomt. Deze energie-investeringsaftrek kom nog eens bovenop de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

Let op afwijkende bepalingen

De energie-investeringsaftrek is alleen bedoeld voor ‘echte’ ondernemers (en niet voor bijvoorbeeld de commanditaire vennoot in een cv) en is alleen van toepassing op niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. Anders dan bij de kleinschaligheidsaftrek is het mogelijk een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen als niet eerder bij de aangifte om aftrek is verzocht.

6. Overweeg een investering in een milieubeschermende bedrijfsmiddel

Voor investeren in bedrijfsmiddelen die milieubeschermend zijn geldt ook een extra investeringsaftrek. In de Milieulijst komen drie categorieën bedrijfsmiddelen voor waarbij verschillende aftrekpercentages horen. Het kan een extra aftrekpost van 36% van de investering opleveren. Deze milieu-investeringsaftrek kom nog eens bovenop de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (en is te combineren met de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen.

7. Vorm een herinvesteringsreserve

De herinvesteringsreserve biedt de mogelijkheid belastingheffing over boekwinst uit te stellen. Van belang is dat op de balansdatum (nog) het voornemen bestaat de opbrengst binnen drie jaar te investeren in vervangende bedrijfsmiddelen. De Belastingdienst kan vragen om dit voornemen aannemelijk te maken.

Vergeet gelijkstellingen niet

De vorming van een herinvesteringsreserve is ook mogelijk bij verlies of beschadiging van een bedrijfsmiddel. Deze handelingen zijn namelijk wettelijk gelijkgesteld met een vervreemding. De ontvangen vergoeding (meestal van de verzekeraar) wordt in dat geval als opbrengst aangemerkt.

Voldoe aan de vereiste van eenzelfde economische functie

In bepaalde gevallen is afboeking van de herinvesteringsreserve alleen mogelijk op voorwaarde dat het ‘oude’ bedrijfsmiddel en het vervangend bedrijfsmiddel economisch gezien dezelfde economische functie hebben. Het gaat dan om bedrijfsmiddelen waarover normaal gesproken niet (grond) of langer dan 10 jaar (bedrijfspanden) wordt afgeschreven.

Houd rekening met ‘vrijval’ bij staking

Staakt u uw onderneming, dan worden alle fiscale en stille reserves alsnog belast. Heeft u op het stakingsmoment nog geen gelegenheid gehad de herinvesteringsreserve aan te wenden, dan valt die in de (stakings)winst. Dat geldt ook als u na staking wederom gaat ondernemen. Het meenemen van de herinvesteringsreserve van de oude naar de nieuwe onderneming is niet toegestaan.

Houd rekening met aanvullende regels bij overheidsingrijpen

Er gelden enkele aanvullende regels voor de herinvesteringsreserve bij overheidsingrijpen. De situaties die kwalificeren als overheidsingrijpen zijn in 2012 verder uitgebreid. Wanneer is er nu precies sprake van overheidsingrijpen in de zin van deze regeling? De ondernemer krijgt in ieder geval hiermee te maken bij onteigening, middellijke onteigening en aankoop door de overheid ter voorkoming van onteigening.

Verzoek om verlenging bij herinvestering

De driejaarstermijn kan worden verlengd als in verband met de aard van de herinvestering een langere termijn nodig is. Ook als de herinvestering door bijzondere omstandigheden is vertraagd, kan de driejaarstermijn worden opgerekt. Is er sprake van vertraging, dan wordt de termijn echter alleen verlengd als u – binnen de drie jaar – al wel bent begonnen met de voorbereiding. De bewijslast dat deze bijzondere omstandigheden aan de orde zijn ligt bij de ondernemer. Uit de rechtspraak blijkt dat de belastingrechter de eis van een bijzondere omstandigheid soepel toepast.

8. Boek herinvesteringsreserve af

Sta stil bij de boekwaarde-eis

De afboeking van de herinvesteringsreserve kan er niet toe leiden dat de boekwaarde van het nieuwe bedrijfsmiddel daalt beneden de boekwaarde van het oude bedrijfsmiddel ten tijde van de vervreemding. Bij meer bedrijfsmiddelen is dat het gezamenlijk bedrag van de boekwaarden.

Kijk uit bij samenloop tussen hir en willekeurige afschrijving

Als op een bedrijfsmiddel willekeurig is afgeschreven moet de ondernemer voor de herinvesteringsreserve uitgaan van de boekwaarde zoals die bij ‘gewone’ afschrijving zou hebben gegolden. Om de samenloop van herinvesteringsreserve en willekeurige afschrijving verder tegen te gaan, mag willekeurige afschrijving achterwege blijven tot het bedrag waarvoor een herinvesteringsreserve is afgeboekt.

Houd de afschrijvingsregels in de gaten

De afschrijvingen op het bedrijfsmiddel waarin is geherinvesteerd, berekent u op basis van de boekwaarde na afboeking van de herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve verlaagt dus de afschrijvingsgrondslag. U mag de investeringsaftrek berekenen over de aanschaffingskosten zonder rekening te houden met afboeking van de herinvesteringsreserve.

Pas ruilarresten toe

Biedt de wettelijke herinvesteringsreserve geen soelaas? Ga dan na of u met een beroep op de zogenoemde ruilarresten het zelfde resultaat (uitstel van belasting over boekwinst) is te bereiken. De voorwaarden zijn weliswaar strenger dan die van de herinvesteringsreserve, het toepassingsbereik is namelijk veel groter. De ruilarresten zijn echter niet van toepassing bij normale verkoop uit een handelsvoorraad. Er is in dat geval immers sprake van het maken van omzet om daarmee winst te behalen.

9. Houd rekening met de omzetbelastingaspecten

Omzetbelasting kan – indien deze niet is te verrekenen- de investeringsverplichting met 19% verhogen. Het is daarom belangrijk voorafgaand aan de investering het BTW-profiel goed in kaart te brengen. In sommige gevallen heeft de ondernemer de keus een bedrijfsmiddel tot privé- of tot het bedrijfsvermogen te rekenen. Deze vermogensetikettering voor de omzetbelasting kan afwijken van die voor de inkomstenbelasting.

Liquiditeitsvoordeel

Bij koop financiert u de niet-aftrekbare btw in een keer. Bij huur of operational lease smeert de ondernemer de btw uit over de termijnen. Dat levert een liquiditeitsvoordeel op.

Verzoek niet te snel om ontheffing van administratieve verplichtingen

Op grond van de kleine ondernemersregeling kunnen bepaalde ondernemers een ontheffing krijgen van de administratieve verplichtingen. In dat geval is het niet mogelijk meer voorbelasting af te trekken dan het bedrag dat verschuldigd is. Zij krijgen dus nooit voorbelasting terug. Dit is een groot nadeel als men in enig jaar flink investeert.

Herzie de btw en het investeringsbedrag

De herziening van aftrek van voorbelasting is van invloed op de kostprijs en daarmee ook op de afschrijving en eventueel de investeringsaftrek (of de desinvesteringsbijtelling) van het betreffende bedrijfsmiddel. Als die gevolgen u niet goed uitkomen, zou u kunnen verdedigen dat de herziening wordt opgeroepen door een wijziging in de bedrijfsvoering in enig jaar en dat de terugbetaling of ontvangst als direct ten laste of ten gunste van het jaarresultaat moet worden geboekt.

10. Combinaties tussen faciliteiten

Veel van de besproken faciliteiten kunnen cumuleren. Zo kan de totale investeringsaftrek oplopen tot ruim 70%. De milieu-investeringsaftrek kan echter niet samengaan met de energie-investeringsaftrek. Ook voor een al te gunstige samenloop tussen willekeurige afschrijving en de herinvesteringsreserve heeft de wetgever een stokje gestoken. Zij het dat de zogenoemde ruilarresten u daarbij weer te hulp komen.

 

(Bron: Taxence)

Top 10 fiscale en juridische aandachtspunten familielening

In zijn artikel ‘Fiscale consequenties lastenvrije familielening eigen woning’ brengt fiscalist R.J.J.J. Bakker tien belangrijke aspecten onder de aandacht van een familielening.
  1. Omschrijf de familielening in een schriftelijke leningsovereenkomst. Een notariële akte met de juiste redactie voorkomt veel financiële narigheid.
  2. Registreer eventueel de leningsovereenkomst bij de belastingdienst, afdeling Succesie en Registratie. Deze registratie zegt niets over de inhoud of de juistheid daarvan, maar bewijst wel het bestaan van de lening. En het voorkomt het alsnog achteraf en daardoor te snel redigeren van een leningovereenkomst met de kans op fiscale onvolkomenheden. De aanleiding van het onderzoek kan zijn dat het kind meer rente aftrekt voor de inkomstenbelasting dan de belastingdienst aan informatie ontvangt van de bank(lening).
  3. Leg de essentiële onderdelen van de familielening vast, zoals het rentepercentage en de duur van de rentevastperiode, het aflossingstijdstip, de leensom, de bestemming eigenwoninglening, de reguliere opzeggingsgronden, wanneer de renteverschuldigd is (maandelijks vooraf/achteraf/jaarlijks en/of bij vooruit betaling).
  4. In geval van een niet-direct opeisbare lening dient (als hoofdregel) het rentetarief gekoppeld te zijn aan de zakelijke marktrente. Verzamel en leg de rentetarieven van met leningsvoorwaarden vergelijkbare geldverstrekkers vast.
  5. De zakelijk vergelijkbare rente kan binnen een marge van de plus-of-min 25% zonder schenkingsconsequenties plaatsvinden. Deze afwijking en de keuze daarin is afhankelijk van de financiële positie van het kind en van de ouders. Voor de ouders kan het interessant zijn om meer rendement te krijgen door een hogere (voor het kind aftrekbare) rente te vragen. Maar is de rente onzakelijk hoog, dan kan het bovenmatige deel als een schenking (van het kind aan de ouder) worden aangemerkt. Voor dit deel zou dan kunnen worden verdedigd door de belastingdienst dat dit feitelijk geen vergoeding is voor het schuldig blijven van de hoofdsom. Gevolg is dat de lening fiscaal moet worden gesplitst.
  6. Is de lening direct-opeisbaar, dan geldt een fiscale normrente van 6%.
  7. Fiscaal maakt het niet uit of de lening onderhands is of hypothecair is ingeschreven. Financieel maakt het onderscheid wel uit. Bij omvangrijke leningsbedragen heeft het de voorkeur om deze hypothecair in te schrijven. Dat maakt de financiële rechtspositie van de familie als schuldeiser sterker ten opzichte van andere schuldeisers bij een financiële malaise van het kind. In geval van inschrijving dient de eerste hypotheeknemer toestemming te geven voor hypothecaire inschrijving.
  8. Het rentepercentage bij een niet-direct opeisbare familielening wordt mede bepaald door de (on)zekerheid met betrekking tot het terugbetalen van de lening. Is de familielening onderhands, dan is voor de schuldeiser dit risico groter dan bij een hypothecaire ingeschreven lening. Dat beïnvloedt de hoogte van de prijs. De rente als vergoeding voor het ter beschikking stellen van de hoofdsom kan om die reden hoger zijn bij een onderhandse lening in vergelijking met een hypothecaire lening.
  9. ‘Terugschenken’ van de betaalde rente mag geen onderdeel van de leningsovereenkomst zijn en niet afdwingbaar; dus per definitie formele vrijheid voor de ouders. En terugontvangen rente vormt geen box 1-inkomen voor het kind.
  10. In box 3 wijzigt voor de ouders niets. Immers, het bestaande vermogen in box 3 is omgezet in een lening/vordering op het kind. Onder ‘overige vorderingen’ wordt hiervan jaarlijks aangift e gedaan, waarbij het fi ctieve rendement van 4% telt en niet de daadwerkelijk ontvangen rente. Indien de familielening is gefinancierd op basis van de overwaarde van de eigen woning in box 1 van de ouders (zonder aftrekbare rente en met eventueel het herleven van het eigenwoningforfait), ontstaat er wel nieuw box 3-vermogen voor de ouders.

(Bron: De Hypotheekadviseur)

Leventestament: zó houd je de regie over je leven

Met een leventestament hou je regie over je leven als je al dan niet tijdelijk bent uitgeschakeld. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Met een levenstestament zorg je ervoor dat alles wordt geregeld op jouw manier; ook als jij zelf uit de roulatie bent.

Een zwaar auto-ongeluk, een hersenbloeding, dementie… Het zijn zaken waar je liever niet aan denkt. Toch kan het iedereen overkomen. In zulke situaties kun je (tijdelijk) niet voor jezelf zorgen. Het is handig als er dan iemand is die voor jou de honneurs waarneemt.

Onder curatele

Er bestaan drie soorten maatregelen die hierin voorzien. Voor beslissingen over persoonlijke zaken, zoals medische verzorging, kun je een mentor toegewezen krijgen. Voor financiële zaken kan een bewindvoerder worden aangesteld. Ben je helemaal niet meer in staat om je financiële en persoonlijke belangen te behartigen, dan kun je onder curatele worden gesteld. In dat geval word je volledig handelingsonbekwaam en mag je over vrijwel niets meer zelfstandig beslissen.

Deze vormen van toezicht moeten bij de kantonrechter worden aangevraagd. Dat is een vrij omslachtige en – als geen spoedprocedure wordt opgestart – tijdrovende methode. Daarnaast valt nog maar te hopen dat jouw wensen worden ingewilligd en de rechter een vertegenwoordiger aanwijst waar jij vertrouwen in hebt.

Leventestament

Wil je de regie over je leven voeren, ook als je (tijdelijk) uitgeschakeld bent, dan kun je overwegen een levenstestament op te stellen. Hierin kun je precies vastleggen hoe met alles wat je lief is moet worden omgesprongen als je handelingsonbekwaam wordt: je gezondheid, je huis, de kinderen, je vermogen en eventueel je bedrijf. Je wijst per terrein een of meer personen aan (gevolmachtigden) die jouw belangen namens jou behartigen en geeft aan hoe zij moeten handelen. Dit kan zo gedetailleerd als je zelf wilt.

Daarmee is het levenstestament een aanvulling op het ‘gewone’ testament, dat pas in werking treedt nadat je bent overleden.

Vermogen

Een heel belangrijk onderdeel van dit document betreft je financiën. In het levenstestament kun je aangeven wie jouw vermogen gaat beheren en wat er met dat vermogen moet gebeuren. Moet namens jou geld worden geschonken aan familieleden of goede doelen? Wat moet er met het huis gebeuren als je in een verpleeghuis moet worden opgenomen? En wat gaat er met de inboedel gebeuren?

Je kunt bij de verklaring overzichten bijsluiten van bankrekeningen en verzekeringen, om jouw vertegenwoordiger alvast op weg te helpen.

Medische zorg

Ook persoonlijke zaken kunnen aan bod komen in het levenstestament. Je kunt bijvoorbeeld vermelden wie de zorg voor je kinderen of je huisdier op zich neemt.

Een ander belangrijk aspect zijn je wensen op medisch gebied. Je kunt in het document een euthanasieverklaring laten opnemen, waarin je aangeeft wanneer volgens jou sprake is van uitzichtloos lijden. Of een niet-behandelverklaring, waarin je meldt onder welke omstandigheden doorbehandelen voor jou geen zin meer heeft.

Uiteraard kun je ook kiezen voor een behandelverbod, waarin je aangeeft of je onder alle omstandigheden levensverlengende behandelingen wilt ondergaan. Ook kun je aangeven of je wel of niet wil worden gereanimeerd. Je kunt zelfs een keuze voor een verzorgingshuis opnemen.

Verder kun je in het levenstestament ook opnemen wie jou moet vertegenwoordigen tegenover artsen en verpleegkundigen. Dat kan veel onrust voorkomen, want als je niets hebt geregeld, is voor medici vaak onduidelijk wie namens jou mag handelen. Zeker als familieleden met elkaar van mening verschillen, kan dat je behandeling frustreren, met alle risico’s van dien.

Dit betekent overigens niet dat al jouw wensen per definitie worden ingewilligd. Een arts heeft ook een eigen verantwoordelijkheid en kan een behandeling weigeren als dat volgens hem medisch zinloos is of onaanvaardbare risico’s met zich meebrengt. Hij moet zijn besluit dan wel motiveren.

Eigen bedrijf en leventestament

Voor één groep mensen is het levenstestament extra waardevol: ondernemers. Een bedrijf kan stuurloos raken als de directeur plotseling uitvalt. Om de continuïteit te waarborgen kun je in een levenstestament vastleggen wie jouw taken overneemt en namens jou de knopen doorhakt als jij hiertoe niet meer in staat bent.

Je kunt in de volmachten ook beperkingen aanbrengen, door bijvoorbeeld een maximum te stellen aan de hoogte van investeringen of door alleen volmachten voor specifieke taken te geven, zoals investeringen of personele zaken.

Met zo’n ondernemersvolmacht kun je veel ellende besparen. Je voorkomt dat de verkeerde het roer overneemt en foute, onomkeerbare besluiten kan nemen.

Als je een levenstestament opstelt, is het heel belangrijk dat je alles vooraf goed doorspreekt met de gevolmachtigde(n), zodat deze niet voor verrassingen komen te staan en geen misverstanden kunnen ontstaan.

Rol Notaris

Je moet je levenstestament laten opstellen bij de notaris. Het voordeel hiervan is dat de akte als bewijs dient, dat je wilsbekwaam was toen je het testament liet opstellen. De notaris moet zich er namelijk van vergewissen dat je bij je volle verstand was toen je je wensen op papier liet zetten.

Het document wordt opgenomen in het Centraal Levenstestamenten Register, dat vorig jaar is opgericht. Net als in het Centraal Testamentenregister wordt hierin precies bijgehouden wie wanneer een levenstestament heeft laten opmaken, en bij welke notaris dat is gebeurd. Het register mag alleen door notarissen worden geraadpleegd. Het biedt geen inzage in de inhoud van het testament.

Je kunt je levenstestament altijd wijzigen of herroepen, behalve wanneer je daadwerkelijk wilsonbekwaam bent. Dit moet eveneens bij notariële akte gebeuren.

(Bron: Z24 Zakelijk Nieuws)

Vanaf 2013 vermogenstoets in zorgtoeslag

Inkomensondersteunende maatregelen, zoals de zorgtoeslag, dienen volgens het wetsvoorstel “Wijziging Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets”  terecht te komen bij mensen die deze nodig hebben. Derhalve wordt het recht op zorgtoeslag met ingang van 2013 beëindigd voor huishoudens met een vermogen dat hoger is dan het heffingvrije vermogen uit box 3 als bedoeld in de inkomstenbelasting, plus € 80 000. Op dit moment betekent dit dat alleenstaanden met een vermogen dat hoger is dan € 100.785 en partners met een vermogen van meer dan € 120.000 geen zorgtoeslag meer zullen ontvangen.

(Bron: Estateplaningnieuws)