Kabinet verruimt kredietmogelijkheden voor starters vanuit uitkering

Het kabinet wil ondernemen vanuit een uitkering verder stimuleren. Gemeenten kunnen in de toekomst niet alleen borg staan voor banken, maar ook voor andere verstrekkers van microkredieten.

Dit biedt meer mogelijkheden om de markt te betrekken bij kredietverlening aan startende ondernemers vanuit de uitkering. Of en met welke partijen wordt samengewerkt blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zij hebben goed inzicht in de lokale omstandigheden en kunnen daarmee goed inschatten welke partijen wel en niet geschikt zijn om mee samen te werken. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het kabinet ondersteunt mensen die vanuit een uitkering als zelfstandig ondernemer aan de slag willen. Het ondernemerschap zet mensen in hun kracht en stelt hen in staat om zelfstandig in hun bestaan te voorzien. Voor sommige mensen is werk als zelfstandig ondernemer de snelste weg uit de uitkering. Gemeenten kunnen mensen met een uitkering financiële hulp, coaching en begeleiding bieden bij het starten van een onderneming.  Dit is geregeld in het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). Deze regeling blijkt succesvol. In totaal is 42% van de startende ondernemers na de eerste twaalf maanden uit de uitkering.  Na vier jaar loopt dit verder op naar 74%.

Daarnaast heeft het kabinet besloten nog meer rendement uit het Bbz te halen door gemeenten te stimuleren beter kredietbeheer te voeren. Zo kunnen gemeenten het instrument selectiever inzetten en er strenger op toezien dat de verstrekte starterslening wordt terugbetaald. Gemeenten die individueel meer ontvangsten genereren dan het landelijk gemiddelde mogen het verschil houden. Omgekeerd betalen de gemeenten minder opbrengsten zelf.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het besluit wordt openbaar bij publicatie in het Staatsblad.

(Bron: Overheid)

De Dga en zijn bv

Haal met de adviezen die in deze checklist zijn opgenomen het beste uit de fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder (dga).

De volgende onderwerpen komen aan bod:

1. Wie is directeur-grootaandeelhouder?

2. Fiscale gevolgen bij aanmerkelijk belang

3. Dividend uitkeren aan de dga

4. Houd rekening met toepassing tbs-regeling

5. Wijk niet te veel af van het gebruikelijk loon

6. Houd rekening met bijzonderheden bij loongifte dga

7. Ga na of sprake is van omzetbelastingplicht

8. Onderschat de aansprakelijkheidsrisico’s niet

9. Verkoop, fusie of liquidatie van de bv

1. Wie is directeur-grootaandeelhouder?

De directeur-grootaandeelhouder (dga) is enerzijds directeur van een bv en anderzijds aandeelhouder. Voor de vraag of bepaalde inkomsten wel of niet belast zijn en in hoeverre de dga als bestuurder van de bv aansprakelijk is voor de schulden van de bv, kijkt men altijd eerst in welke hoedanigheid de dga heeft gehandeld.

Directeur en enig grootaandeelhouder

De directeur die tevens grootaandeelhouder is, bezit een aanzienlijk deel van de aandelen in de bv. Het is echter niet helemaal duidelijk vanaf welke percentage van een grootaandeelhouder kan worden gesproken. Voor de toepassing van bepaalde regelingen zoals de aanmerkelijk belangregeling speelt het percentage aandelen (en stemrecht) een belangrijke rol.

Zorg voor een zakelijke relatie

De relatie tussen de dga en de bv moet berusten op zakelijk gronden. Dat wil zeggen dat de dga zijn bv op dezelfde manier moet behandelen als iedere willekeurige andere partij.

2. Fiscale gevolgen bij aanmerkelijk belang

De dga heeft een aanmerkelijk belang in zijn bv. Hierdoor krijgt hij bij vrijwel iedere opbrengst afkomstig van de bv of bij de verkoop van de aandelen van de bv te maken met de zogenoemde aanmerkelijk belangheffing in box 2.

Is er sprake van een aanmerkelijk belang?

Als iemand ten minste 5% van de aandelen in een bv of nv bezit is er sprake van een aanmerkelijk belang in deze vennootschap, met alle regelingen die daarbij horen.

Let op de meesleep- en meetrekregeling

Heeft een aandeelhouder een aanmerkelijk belang in een vennootschap, dan worden zijn andere aandelen in die vennootschap automatisch meegesleept. Een aandeelhouder die geen aanmerkelijk belang heeft kan toch onder de aanmerkelijk belangregeling vallen wanneer een met hem verbonden persoon wel een aanmerkelijk belang heeft.

Inkomstenbelasting over inkomen uit aanmerkelijk belang

De dga is als aanmerkelijk belanghouder 25% inkomstenbelasting verschuldigd over zijn inkomen uit aanmerkelijk belang, ook wel de box 2 heffing genoemd. Dit inkomen omvat vrijwel iedere opbrengst afkomstig van de bv of van de verkoop van de aandelen van de bv, met uitzondering van het inkomen dat al belast is in box 1, zoals loon- en pensioeninkomen.

Wat zijn reguliere voordelen?

Reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang zijn: het fictieve rendement bij een buitenlandse beleggingsvennootschap, de teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort en de teruggaaf van wat door houders van winstbewijzen is gestort of ingelegd. Kostenaftrek is alleen op enkele uitzonderingen na mogelijk.

Wat zijn vervreemdingsvoordelen?

Er wordt een vervreemdingsvoordeel behaald bij een positief verschil tussen de overdrachtsprijs (tegenprestatie betaald bij aankoop) en de verkrijgingsprijs (alles wat bij verkoop is ontvangen).

Verreken verliezen uit aanmerkelijk belang

Verliezen uit aanmerkelijk belang zijn in beginsel alleen te verrekenen met inkomsten uit aanmerkelijk belang van het voorafgaande kalenderjaar en de negen komende kalenderjaren.

3. Dividend uitkeren aan de dga

Als een uitkering plaatsvindt (op aandelen) aan de dga met een in Nederland gevestigde bv kwalificeert dit als een dividenduitkering. Over de totale opbrengst van dit dividend wordt 15% dividendbelasting geheven. De dga kan de ingehouden dividendbelasting wel als voorheffing in mindering brengen bij de aangifte inkomstenbelasting.

Doe aangifte dividendbelasting

De dividendbelasting wordt door de bv ingehouden op het uit te keren dividend en deze wordt vervolgens aan de Belastingdienst afgedragen.

Profiteer van vrijstellingen

Een bv hoeft geen dividendbelasting te betalen wanneer de deelnemingsvrijstelling van toepassing is. Er is sprake van een deelneming als een bv minimaal 5% van de aandelen in een andere bv bezit. Daarnaast bestaat in de dividendbelasting ook een vrijstelling voor dividenduitkeringen binnen een fiscale eenheid. Een fiscale eenheid is, grofweg, een eenheid van bv’s waarvan de ene bv minimaal 95% van de aandelen van de andere bv(‘s) bezit.

4. Houd rekening met toepassing tbs-regeling 

Het vermogen van de dga valt in beginsel onder de vermogensrendementsheffing van box 3. Maar wanneer de dga een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt aan zijn bv of een samenwerkingsverband van die bv wordt dit vermogen belast in box 1.

Trek verlies af tegen progressief tarief

Doordat vermogen bij een terbeschikkingstelling van box 3 naar box 1 verschuift betaalt de dga in plaats van 1,2%, het normale, progressieve tarief (maximaal 52%) over de inkomsten uit dat vermogen. Bij verliessituaties kan dit voordelig zijn, omdat de dga in dat geval zijn verlies tegen (maximaal) 52% kan aftrekken.

Aandelenbezit in eigen of verbonden bv?

De terbeschikkingstellingsregeling (tbs-regeling) is ook van toepassing als de dga een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt aan een verbonden bv. Een verbonden bv is bijvoorbeeld de werkmaatschappij die onder de holding van de dga ‘hangt’.

Terbeschikkingstelling aan verbonden personen

Een met de dga verbonden persoon is bijvoorbeeld zijn echtgenote of zijn fiscale partner, maar ook zijn minderjarige (stief)kinderen. De groep van verbonden personen bij de tbs-regeling kan worden verruimd als sprake is van een in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijke transactie. De Belastingdienst kijkt daarbij naar het totaalplaatje.

Voorkom belastingheffing, trouw onder huwelijkse voorwaarden

Een ter beschikking stelling gevolgd door een huwelijk in gemeenschap van goederen leidt tot belastingheffing over de helft van de meerwaarde van het vermogensbestanddeel. De dga kan dit voorkomen door huwelijkse voorwaarden op te stellen.

5. Wijk niet te veel af van het gebruikelijk loon

Bij het toekennen van een salaris aan de dga moet de bv rekening houden met de gebruikelijkloonregeling. Is het salaris lager dan het gebruikelijk loon of is helemaal geen salaris toegekend, dan riskeert de bv een belastingheffing over het fictief loon. Dit is het verschil tussen het genoten salaris en het gebruikelijk loon.

Bepaal het gebruikelijk loon

Het uitgangspunt bij de gebruikelijkloonregeling is dat de dga minimaal een jaarsalaris geniet van € 42.000 (2012) exclusief onbelaste onkostenvergoedingen en pensioenpremies. Voor het vaststellen hiervan kijkt de Belastingdienst: (1) welk loonniveau gebruikelijk is voor soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij geen sprake is van een aanmerkelijk belang of (2) welk salarisniveau door de vennootschap kan worden gedragen op basis van de opbrengsten van de vennootschap (afroommethode).

Wees voorzichtig met toekennen van lager gebruikelijk loon

Het is in een aantal gevallen toegestaan af te wijken van het standaardbedrag. De dga moet wel aannemelijk kunnen maken dat een gebruikelijk loon lager is dan het standaardbedrag.

Uitzonderingen op hoger gebruikelijk loon

De dga hoeft niet altijd een hoger salaris aan te houden. Meent de Belastingdienst van wel, dan moet hij aannemelijk maken dat het gebruikelijk loon van de dga hoger moet zijn dan het standaardbedrag.

6. Houd rekening met bijzonderheden bij loonaangifte dga

De aangifte van de dga mag onder bepaalde voorwaarden vooraf worden ingediend. In dat geval hoeven minder rubrieken ingevuld te worden dan voor andere werknemers.

Corrigeer onjuiste vooraf ingediende aangifte

Een onjuiste vooraf ingediende loonaangifte moet zo spoedig mogelijk worden gecorrigeerd. Hoe dit precies moet gebeuren is afhankelijk van het wel of niet verstreken zijn van de termijn waarbinnen de aangifte moet zijn voldaan.

De bv mag afhankelijk van het softwarepakket dat wordt gebruikt bij het invullen van de loonaangifte, bepaalde rubrieken overslaan Dit is bijvoorbeeld mogelijk bij het aangifteprogramma van de Belastingdienst.

Wijzig vooraf ingediende loonaangifte in bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen, zoals bij het overlijden van de dga of einde van de bv moet de bv de vooraf ingediende loonaangifte zo spoedig mogelijk wijzigen.

Niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen?

De dga is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen als hij in de statuten benoemd is tot directeur (statutair directeur). Ook het percentage stemmen die de dga en (zijn echtgenoot) in de algemene vergadering van aandeelhouders heeft speelt daarbij een belangrijke rol.

Voorkom correctie loonaangifte

Om te voorkomen dat de vooraf ingediende aangifte gecorrigeerd moet worden is het aan te raden alleen vooraf aangifte te doen als het salaris van de dga vaststaat.

7. Ga na of sprake is van omzetbelastingplicht

Ondernemers moeten afhankelijk van hun activiteiten omzetbelasting in rekening brengen aan hun afnemers. Ook de dga kan onder omstandigheden als btw ondernemer worden aangemerkt.

Prestaties: belast of vrijgesteld

Alleen de bv die belaste prestaties verricht moet omzetbelasting in rekening te brengen aan haar afnemers.

Dga niet meer per definitie btw ondernemer

De dga is geen btw ondernemer wanneer zijn enige werkzaamheden bestaan uit het werken voor zijn eigen bv. Als hij daarnaast nog meer werkzaamheden verricht kan er wel sprake zijn van omzetbelastingplicht.

Btw-aspecten auto van de zaak

De bv mag in beginsel eerst alle omzetbelasting van de auto in aftrek brengen. Aan het einde van het jaar moet de bv wel een correctie op deze aftrek aanbrengen als compensatie voor het privégebruik. Sinds 1 januari 2012 geldt een nieuwe (forfaitaire) regeling voor de berekening van deze btw-correctie. Het privégebruik wordt op grond hiervan vastgesteld op 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm).

Verricht de dga ook andere activiteiten?

Verricht de dga naast zijn baan als directeur, andere zelfstandig (neven)werkzaamheden waar hij ook inkomen meeverdiend, dan is de kans groot dat hij btw ondernemer is.

8. Onderschat de aansprakelijkheidsrisico’s niet

De dga loopt als bestuurder van zijn bv een aantal veel voorkomende aansprakelijkheidsrisico’s.

Voorkom bestuurdersaansprakelijkheid

Een dga kan pas aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de bv als de schuldeiser kan bewijzen dat de dga blaam treft voor de schuldsituatie. In dat geval spreekt men van ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’.

Pas op voor contractuele aansprakelijkheid bij leningen aan de bv

Banken of andere instellingen zijn eerder geneigd een lening aan een bv te verstrekken als de dga als privépersoon garant wilt staan. Dit heeft zowel voor- als nadelen. De dga doet er verstandig aan niet blindelings te tekenen, maar eerst eventuele mogelijkheden te onderzoeken om de lening elders of tegen andere voorwaarden af te sluiten. Een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen is dus aan te raden.

Krijgt de dga borgstellingsprovisie?

Als de dga een borgstellingsprovisie krijgt is dit vrijwel altijd belast in box 1. Op het moment dat de dga een bedrag betaalt aan de financier, krijgt de dga een vordering op zijn bv. De fiscale consequenties van de aansprakelijkheidstelling zijn afhankelijk van de hoedanigheid van de directeur-grootaandeelhouder. Dat wil zeggen dat het van belang is of de directeur-grootaandeelhouder heeft getekend in zijn hoedanigheid van directeur, dus als werknemer van de bv, of in zijn hoedanigheid van aandeelhouder van de bv.

9. Verkoop, fusie of liquidatie van de bv

Wanneer een bv ophoudt te bestaan, bijvoorbeeld door fusie of liquidatie zijn er een aantal zaken die de dga en de bv goed in de gaten moeten houden.

Aandachtspunten bij verkoop van de bv

Als de dga zijn aandelen in de bv verkoopt blijft de bv gewoon bestaan. Alleen de nieuwe eigenaar wordt in dat geval de dga van de bv. Toch zijn er in dit kader een aantal belangrijke aandachtpunten. Bijvoorbeeld het wel of niet veranderen van de naam van de bv na de verkoop of het wel of niet in dienst blijven als directeur. De keuze kan namelijk fiscale gevolgen hebben.

 

Aandachtspunten bij fusie van de bv

Bij een fusie tussen twee bv’s gaan de bv’s meestal in elkaar op, hetgeen het geval is bij onder meer een bedrijfsfusie of aandelenfusie. Vanwege de complexiteit hiervan is het verstandig een specialist, bijvoorbeeld een accountant en/of belastingadviseur in te schakelen.

 

Nasleep bij liquidatie

In tegenstelling tot verkoop of fusie wordt de bv bij (vrijwillig of gedwongen) liquidatie wel beëindigd. Bij een liquidatie komt veel meer bij kijken dan bij een fusie. Zo kan de Belastingdienst alsnog een aanslag opleggen als hij een belastingclaim denkt te hebben over de periode dat de bv nog bestond. De voormalige aandeelhouders kunnen in dat geval aansprakelijk zijn voor de betaling van die belastingschuld.

(Bron: Taxence bewerkt Ambitions.nu)

Regels voor vakantiewerk 2012

De zomervakantie breekt weer aan en zoals ieder jaar gaan veel scholieren vakantiewerk doen. Belangrijk is dat deze jonge werkers weten wat hun rechten en plichten zijn en wat wettelijk wel en niet mag. Dit verschilt per leeftijd.

Dertien- en veertienjarigen

Als je dertien of veertien bent, mag je klusjes doen of iemand helpen bij het werk, maar je mag niet in een fabriek of met machines werken. Ook mag je niet zelfstandig werken; er moet altijd iemand aanwezig zijn, die op je let. Je kunt bijvoorbeeld helpen in de huishouding bij een gezin, helpen bij licht werk in een pretpark, camping of speeltuin of helpen in een winkel bij inpakken en vakken vullen, maar niet achter de kassa.

Duur van het werk

  • Maximaal vier weken vakantiewerk per jaar
  • Maximaal drie weken achter elkaar
  • Maximaal zeven uur per dag werken, niet voor 7.00 uur en niet na 19.00 uur
  • Niet meer dan 35 uur per week
  • Niet meer dan vijf dagen achter elkaar.
  • Als je 4,5 uur of meer op een dag werkt, heb je recht op een half uur pauze.
  • Tussen twee werkdagen moet je minstens veertien uur kunnen uitrusten
  • Op zondag mag je nooit werken.

Voor dertien- en veertienjarigen is er geen wettelijk minimumloon. Uitgangspunt is het minimumloon voor vijftienjarigen. Dat is € 2,52 bruto per uur.
Als je onder de zestien jaar bent heeft jouw salaris geen invloed op de kinderbijslag die je ouders krijgen.

Vijftienjarigen

Als vijftienjarige mag je al behoorlijk zelfstandig werken. Je mag nog niet werken met machines of in de buurt van machines en het werk mag niet te zwaar zijn. Vanaf vijftien jaar mag je je inschrijven bij een uitzendbureau. Je kunt bijvoorbeeld licht werk in een winkel doen (klanten helpen of opruimen, maar niet achter de kassa of afrekenen), groente en fruit plukken als er niet pas gespoten is met bestrijdingsmiddelen of werken in een museum of op een camping.

Duur van het werk

  • Maximaal zes weken vakantiewerk per jaar
  • Maximaal vier weken achter elkaar
  • Maximaal acht uur per dag, niet voor 7.00 uur en niet na 21.00 uur
  • Niet meer dan 40 uur per week
  • Niet meer dan vijf dagen achter elkaar
  • Als je 4,5 uur of meer werkt op een dag, heb je recht op een half uur pauze
  • Tussen twee werkdagen moet je minstens twaalf uur kunnen uitrusten
  • Op zondag mag je meestal niet werken, behalve als dat in het bedrijf waar je werkt voor iedereen gebruikelijk is. Dan moet er ook iets over in de cao of je contract staan. Er zijn dan nog wel een paar aanvullende regels: als je werkt op zondag, moet je de zaterdag daarvoor vrij zijn en je mag nooit meer dan 11 zondagen in 16 weken werken. Bovendien moeten je ouders schriftelijk toestemming geven voor zondagarbeid.

Het minimumloon voor vijftienjarigen is € 100,80 bruto per week van 38 of 40 uur. Hier heb je dus minimaal recht op.

Zestien- en zeventienjarigen

Zestien- en zeventienjarigen mogen bijna alle soorten werk doen. Bij veel werk of gevaarlijk werk moet er wel een ouder persoon aanwezig zijn om te helpen of in te grijpen als dat nodig is. Zoals bij werk met gevaarlijke machines of bij sloopwerk. Bij gevaarlijk werk is de werkgever verplicht van tevoren uit te leggen wat de risico’s van het werk zijn en moet hij, indien nodig, beschermende kleding of accessoires geven.

Duur van het werk

  • Maximaal negen uur per dag, niet voor 6.00 uur en niet na 23.00 uur
  • Maximaal 45 uur per week
  • Als je meer dan 4,5 uur op een dag werkt, heb je recht op een half uur of twee keer een kwartier pauze
  • Maximaal 160 uur per vier weken
  • Als je zeven dagen achter elkaar hebt gewerkt, moet je anderhalve dag vrij hebben
  • Tussen twee werkdagen moet je minstens twaalf uur kunnen uitrusten
  • Zondagarbeid is toegestaan als het in het bedrijf gebruikelijk is en opgenomen in cao of arbeidscontract. Je moet minstens 13 vrije zondagen per 52 weken hebben

Het minimumloon voor een zestienjarige is € 115,95 bruto per week van 38 of 40 uur en voor een zeventienjarige € 132,75 bruto.
Als je door het jaar een bijbaantje hebt en je verdient meer dan € 1240,- netto per kwartaal, dan wordt de kinderbijslag stopgezet. Tijdens de zomervakantie mag je ook nog €1300,– netto extra verdienen zonder dat de kinderbijslag in gevaar komt.

(Bron: Financieel.info.nu)

Extra eindheffing hoge lonen niet te ontlopen

Voor werknemers met een jaarloon van meer dan € 150.000 moet u in 2013 eenmalig een extra crisisheffing betalen. Het ontlopen van deze pseudo-eindheffing zal niet lukken.

Pseudo-eindheffing

Eén van de bezuinigingsmaatregelen uit het Begrotingsakkoord 2013 is de eenmalige pseudo-eindheffing van 16% op lonen die in 2012 boven € 150.000 per jaar uitkomen. Voor de Tweede Kamer hiermee akkoord ging, is er een algemene maatregel van bestuur aan het voorstel toegevoegd. Hierdoor kan de ministerraad zonder tussenkomst van de Eerste en Tweede Kamer wijzigingen in deze wet  doorvoeren.

Algemene maatregel van bestuur

Weekers wil met deze algemene maatregel van bestuur voorkomen dat werkgevers in 2013 de pseudo-eindheffing over hoog loon ontlopen. Dit kan een werkgever bijvoorbeeld doen door een werknemer (gedeeltelijk) op zzp-basis te laten werken. Zijn inkomsten zijn dan (voor een deel) geen loon, maar resultaat uit  overige werkzaamheden. Hierdoor overschrijdt de werknemer de loongrens voor de pseudo-eindheffing niet.

Geen goedkeuring

Door nadere regels snel vast te kunnen leggen – zonder dat de Eerste en Tweede Kamer ze eerst moeten goedkeuren – kan zo’n constructie in de kiem worden gesmoord. Zo nodig kan de ministerraad bijvoorbeeld snel in de wet opnemen dat ook inkomsten uit zzp-contracten meetellen voor het loon dat bepaalt of de  werkgever de pseudo-eindheffing moet betalen.

Excessieve vertrekbonussen

Overigens gaat u ook extra betalen voor excessieve vertrekbonussen; in 2013 moet u 75% eindheffing toepassen over het deel van de vertrekbonus dat meer is dan € 531.000. Deze eindheffing op extravagante vertrekbonussen is nu nog 30%.

Bron: Salaris Rendement

Wat u moet weten over de nieuwe bijtelling

Sinds 1 juli 2012 zijn er nieuwe regels van kracht voor mensen met een auto van de zaak (Ambitions.nu: hierover hebben we ook reeds eerder bericht op deze site). Dit heeft gevolgen voor de CO2-grenzen voor het 14%-tarief en het 20%-tarief van de bijtelling. Waarschijnlijk heeft u hier al veel over gehoord, maar misschien vraagt u zich nog af welke gevolgen dit heeft voor uw situatie. Hieronder leest u er meer over: wat u moet weten over de nieuwe bijtelling.

1. Wat is het verschil tussen een hoge of lage bijtelling?

De bijtelling voor de zelfstandig ondernemer wordt door de belastingdienst geheven als correctie op de met inkomstenbelasting belaste winst. Wanneer iemand ook privékilometers maakt in zijn auto van de zaak, moet dit dus worden verrekend in de zogenaamde bijtelling. Omdat de overheid graag zou zien dat mensen eerder voor een zuinige (en dus milieuvriendelijkere) wagen kiezen, zijn er lagere bijtellingpercentages vastgesteld voor zuinige auto’s. De mate van CO2-uitstoot bepaalt het bijtellingpercentage, dus: hoe minder CO2 uw voertuig uitstoot, des te lager de bijtelling.

2. Brengen de nieuwe regels daar verandering in?

Indien u in een zuinige auto van de zaak rijdt, is de kans groot dat er sinds begin deze maand voor u andere regels gelden. Sinds begin juli 2012 zijn de CO2-grenzen voor het 14%-tarief en het 20%-tarief namelijk aangescherpt. Hieronder vindt u alle wijzigingen:

  • Voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km, die in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 worden aangeschaft, geldt gedurende zestig maanden een 0%-tarief voor de bijtelling
  • Op auto’s die vóór 1 januari 2012 zijn aangeschaft en niet meer dan 50 gr/km CO2 uitstoten, is voor zover ze daar nog geen recht op hadden vanaf 1 januari 2012 het 0% tarief van toepassing tot 1 januari 2017
  • Voor personenautos met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km, die in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 worden aangeschaft, geldt gedurende zestig maanden een 7%-tarief voor de bijtelling
  • Auto’s met een 20% of 14% bijtelling waarvan het kenteken vóór 1 juli 2012 op naam is gesteld, houden dat lagere bijtellingpercentage totdat de auto een andere eigenaar én andere gebruiker krijgt. In dat geval zal het bijtellingpercentage met ingang van 1 juli 2017 worden aangepast overeenkomstig de dan geldende normen
  • Auto’s met een 20% of 14% bijteling, die vanaf 1 juli 2012 op naam worden gesteld, houden dat lagere bijtellingpercentage voor een periode van zestig maanden. Deze periode begint op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld. Aan het eind van die periode wordt bekeken of de auto tegen de dan geldende CO2-grenzen opnieuw voor een 60 maanden periode voor een verlaagd bijtellingspercentage in aanmerking komt [Bron: Rijksoverheid]

3. Ik heb een vrij nieuwe en uiterst zuinige auto. Wat is er sinds 1 juli voor mij veranderd?

Het nul-tarief motorrijtuigenbelasting (MRB), dat in 2010 voor zeer zuinige auto’s is ingevoerd, blijft nog tot en met het jaar 2013 bestaan. Deze regeling is van toepassing op zeer zuinige auto’s, oftewel personenauto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 95 g/km (diesel) of maximaal 110 g/km (benzine/aardgas). Tot 2012 kunt u dus blijven rondrijden zonder MRB te hoeven betalen, maar houd er rekening mee dat dit belastingvoordeel per 1 januari 2014 alsnog vervalt.

4. Ik heb een leaseauto. Merk ik dat straks ook aan de kosten?

Rijdt u al een paar jaar een leasewagen die in de 14%-, 20%- 25%-bijtellingscategorie valt? Dan zal op dit gebied weinig veranderd zijn sinds de invoering van de nieuwe regels. Zolang uw leasecontract nog loopt, zal in veel gevallen de bijtelling onveranderd blijven. U kunt desalniettemin overwegen om uw leasecontract over te sluiten, zodat u met een nieuwe (zuinigere) wagen langer kunt profiteren van de voordelige bijtelling. Neem contact op met uw autoleasebedrijf om te informeren naar de mogelijke voordelen en voorwaarden van het oversluiten van een leasecontract. Meer informatie over leaseauto’s vindt u hier: 5 vragen en antwoorden over de leaseauto.

5. Ik rijd elektrisch. Blijf ik vrijgesteld van bijtelling?

Ja, in principe wel. Elektrische auto’s, maar ook andere voertuigen met een nulemissie tijdens het rijden, zijn in ieder geval tot 2015 vrijgesteld van de bijtelling privégebruik auto van de zaak. Datzelfde geldt voor de BPM (de belasting op personenauto’s en motorrijwielen) en de motorrijtuigenbelasting.

6. En wat als ik besluit privé geen gebruik te maken van de auto?

In dat geval wordt u vrijgesteld van het betalen van bijtelling, mits u officieel kunt aantonen dat de wagen alleen zakelijk gebruikt en weinig privékilometers hebt gemaakt. Deze grens ligt bij vijfhonderd privé gereden kilometers per jaar). U kunt dit aantonen door een rittenadministratie bij te houden of bij de Belastingdienst een Verklaring geen privégebruik auto aan te vragen.

(Bron: Ik ga starten)

Welke samenlevingsvormen zijn er?

Er zijn 4 verschillende samenlevingsvormen. Wilt u de relatie met uw partner officieel regelen, dan kunt u trouwen, een geregistreerd partnerschap aangaan of een samenlevingscontract opstellen. U kunt ook samenwonen zonder dit officieel vast te leggen.

  • Trouwen en geregistreerd partnerschap
  • Samenlevingscontract
  • Samenwonen zonder contract

Trouwen en geregistreerd partnerschap

Het huwelijk en het geregistreerd partnerschap zijn in veel opzichten gelijk. Het zijn wettelijk geregelde samenlevingsvormen. Bij een huwelijk of geregistreerd partnerschap legt u uw relatie vast bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. U krijgt een aantalrechten en plichten ten opzichte van elkaar. Zoals het recht om elkaars achternaam te gebruiken en de plicht elkaar te onderhouden.

Samenlevingscontract

In een samenlevingscontractmaakt u afspraken over zaken die met het samenwonen te maken hebben. Bijvoorbeeld over de kosten van de huishouding. U kunt samen een overeenkomst maken of daarvoor naar de notaris gaan. Een notarieel samenlevingscontract kan als voorwaarde gesteld worden om in aanmerking te komen voor bepaalde regelingen, zoals partnerpensioen.

Samenwonen zonder contract

Als u samenwoont zonder samenlevingscontract is er wettelijk niets geregeld. U bent dan niet verplicht elkaar te onderhouden, maar heeft ook geen recht op bijvoorbeeld alimentatie of partnerpensioen. Wel heeft samenwonen zonder samenlevingscontract gevolgen voor bijvoorbeeld uitkeringen en belastingen. Woont u langer dan 6 maanden samen, dan kunt uexterne link: fiscale partners van elkaar worden. U kunt uw gemeenschappelijke inkomsten en aftrekposten dan verdelen.

(Bron: rijksoverheid)

Eerste Kamer stemt in met fiscaal crisispakket

In een nieuwsbericht van 11 juli 2012 laat de rijksoverheid weten dat de overdrachtsbelasting structureel op 2 procent blijft. Het algemene btw-tarief wordt per 1 oktober verhoogd van 19 naar 21 procent. En de btw op podiumkunsten wordt verlaagd van 19 naar 6 procent. Dat zijn enkele maatregelen uit de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013, waarmee de Eerste Kamer gisteren in meerderheid akkoord is gegaan. Daarmee is de bulk van de fiscale maatregelen uit het akkoord, in mei gesloten tussen VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie, geregeld.

Fiscale crisispakket

In het fiscale crisispakket is verder onder andere een aanpassing in de aftrek van deelnemingsrente opgenomen, net als een vergroeningspakket en een wijziging van de accijnzen voor alcohol en tabak.

Budgettaire opbrengst

Van de budgettaire opbrengst van ruim €4 miljard, wordt komend jaar €1,5 miljard ingezet voor versterking van de koopkracht van in het bijzonder huishoudens met een laag inkomen. In 2014 en 2015 wordt de totale opbrengst uit de btw-verhoging gefaseerd teruggesluisd via de inkomsten- en loonbelasting.

Andere fiscale maatregelen

De rest van de fiscale maatregelen wordt geregeld in separate wetsvoorstellen. Zoals eerder gecommuniceerd wordt het afschaffen van de onbelaste kilometervergoeding voor woon-werkverkeer uitgewerkt in het Belastingplan 2013, net als de maatregelen op het gebied van de hypotheekrenteaftrek en een verhuurdersheffing.

Bron: rijksoverheid

5 tips voor startende ondernemers met een baan ernaast

Hybride ondernemers zijn in opkomst. Uit onderzoek van de Kamer van Koophandel (KvK) blijkt dat een op de acht ondernemers naast hun bedrijf nog een baan heeft. Voor een starter biedt het uitzicht op een vaste maandelijkse salarisstrook meer financiële zekerheid, maar het combineren van een baan met part-time ondernemerschap kan knap lastig zijn. Hieronder leest u hoe u het hoofd koel houdt: 5 tips voor startende hybride ondernemers.

1. Vind de juiste balans tussen baan en bedrijf

Dit is in eerste instantie uiteraard makkelijker gezegd dan gedaan. Veel hybride starters krijgen vroeger of later te maken met dilemma’s die bij dit type ondernemerschap horen. De juiste balans vinden om zowel goed te blijven presteren voor uw baas als hard te werken aan het realiseren van een goedlopende onderneming, vergt vaak enige oefening. Indien uw huidige werkgever op de hoogte is van uw ambities op ondernemersvlak en u met of haar hierover goede afspraken heeft gemaakt, zal uw baas wellicht een poos begrip kunnen opbrengen voor uw onregelmatige werkritme. Maar als u teveel opgaat in uw bedrijf en uw taken voor uw vaste baan te vaak of te lang laat liggen, zal dat gedrag uiteindelijk vervelende consequenties hebben.

Daarentegen biedt het Nieuwe Werken u wel degelijk meer flexibiliteit om uw vaste baan te combineren met het managen van een bedrijf dan vroeger. Het is wel belangrijk dat u altijd uw tijd zo goed mogelijk indeelt, zodat u in uw agenda vaste tijden vrijhoudt om te besteden aan werkzaamheden voor uw baan of onderneming. Het opstellen van een dagelijks to do-lijstje doet wonderen en schept de nodige rust in uw hoofd.

2. Geduld is een schone zaak

Houd rekening met het feit dat u als hybride ondernemer nu eenmaal minder tijd over heeft om aan de groei van uw onderneming te besteden dan andere starters. Dit heeft als logisch gevolg dat u met uw bedrijf waarschijnlijk ook minder snel vooruitgang boekt, maar dit hoeft niet per se een probleem te zijn. Stilstaan is nooit goed voor een ondernemer, ook niet voor een part-time ondernemer, maar onthoud dat er maar 24 uur in een dag zitten. U kunt nu eenmaal niet toveren. Zolang u het juiste tempo voor uw situatie aanhoudt (niet te traag, maar ook niet te snel zodat het risico om overwerkt te raken niet te groot wordt), zult u zien dat ook u op den duur grotere stappen kunt nemen.

3. Zet geld opzij voor toekomstige investeringen

Veel hybride starters hopen natuurlijk dat het hybride ondernemerschap een tijdelijke fase is – uiteindelijk hopen zij volledig van de inkomsten van hun bedrijf te kunnen leven. Zover is het nog niet, maar als ook van een bestaan als fulltime ondernemer droomt, is het raadzaam om daar nu al rekening mee te houden. Hoe meer geld u op een spaarrekening zet, des te sneller u een aanzienlijk bedrag bij elkaar heeft gespaard om in de (nabije) toekomst te investeren in uw onderneming. Mocht later blijken dat u dit extra geld niet nodig heeft voor uw bedrijf, gebruik het dan als financiële buffer voor eventuele minder lucratieve periodes of zet het weg voor uw pensioen.

4. Zijn uw doelen wel realistisch?

Regelmatig evalueren is ook als hybride startende ondernemer van groot belang. Afgezien van het feit dat u zo goed zicht houdt op hoe uw bedrijf ervoor staat, kunt u u zo ook uw persoonlijke situatie in de gaten houden. Hybride ondernemers lopen meer dan eens tegen het feit aan dat ze door dringende werkzaamheden op hun vaste werk minder tijd aan hun onderneming kunnen besteden dan ze eigenlijk zouden willen.

Houd hier rekening mee bij het schrijven van uw ondernemingsplan en stel realistische doelen voor uzelf op, vooral met betrekking tot de hoeveelheid uren die u als hybride starter per week kunt besteden aan uw onderneming. Als u van tevoren geen onrealistische targets heeft opgesteld, hoeft u zich ook niet schuldig te voelen als u een keer minder tijd overhoudt voor uw onderneming. Als hyrbide starter is het heel normaal dat u de ene maand meer werk kunt verzetten voor uw onderneming dan in andere periodes. Als u zichzelf een realistisch doel heeft gegeven, hoeft dat dan ook geen problemen op te leveren.

5. Neem uzelf en uw onderneming serieus

Ook al bent u hybride ondernemer en verdeelt u uw tijd tussen uw oude baan en nieuwe bedrijf, vergeet niet dat u wel degelijk een echte ondernemer bent. In sommige gevallen zijn concurrenten en potentiële klanten of opdrachtgevers misschien geneigd om uw part-time onderneming te onderschatten. Laat u door dergelijke negatieve reacties niet ontmoedigen. U steekt net zoveel geld, tijd en energie in uw startup als iedere andere fulltime startende ondernemers, alleen duurt het bij u misschien wat langer om de gestelde doelen te realiseren.

Houd dit doel voor ogen, ook als het een periode wat minder gaat en u het op uw vaste werk te druk heeft om aan uw onderneming te besteden. Rome is niet in één dag gebouwd, en datzelfde geldt voor uw bedrijf. Zolang u in uw product of dienst gelooft en dit kunt overbrengen aan uw potentiële klanten, zult u ook hen uiteindelijk van uw kwaliteiten overtuigen.

(Bron: Ik ga starten)

Checklist voor het inhuren van tijdelijk personeel

Veel startende ondernemers werken in eerste instantie in hun eentje aan hun bedrijf, maar het komt ook voor dat zij op bepaalde gebieden al meteen ondersteuning nodig hebben. Het aannemen van personeel is echter best een grote stap. Als u nog niet zeker weet of u direct een langere arbeidsrelatie wilt aangaan, kunt u ook kiezen voor een tijdelijke kracht. De checklist voor het inhuren van tijdelijk personeel.

1. Naar wat voor soort personeel bent u op zoek?

De eerste stap is om u goed af te vragen waarvoor u precies een of meerdere tijdelijke krachten zoekt. Zoekt u ondersteuning om uw winkelpand in te richten, een chauffeur om bepaalde materialen te vervoeren of een zelfstandige professional die u assisteert bij het op orde brengen van uw bedrijfsadministratie? Aan de hand van uw specifieke wensen kunt u op zoek gaan naar geschikte arbeidskrachten.

Dit kan op verschillende manieren. U kunt (tijdelijk) personeel werven door  zelf een advertentie te plaatsen op internet of het prikbord van de plaatselijke supermarkt. Dan zult u wel zelf alle aanmeldingen moeten screenen. Als u daar te weinig tijd voor heeft, kunt u er ook voor kiezen om een uitzend- of detacheringsbureau in te schakelen. Dit is niet kosteloos, maar heeft als voordeel dat u alleen de kandidaten die worden voorgesteld door het bureau hoeft te beoordelen. Hierdoor is dit proces aanzienlijk minder tijdrovend. Het is raadzaam om naar een bureau te gaan dat officieel gerectificeerd is door de Stichting Normering Arbeid (SNA), omdat u op die manier minder risico loopt op claims van de Belastingdienst wanneer de intermediair zijn verplichtingen niet kan of wil nakomen.

2. Maak goede afspraken met elkaar

Ook bij inhuurkrachten is het een taak van de ondernemer om te bepalen hoe hoog het salaris wordt en van welke arbeidsvoorwaarden de kracht gebruik mag maken. Uiteraard zijn de afspraken in het geval van tijdelijk personeel minder omvangrijk dan wanneer u iemand voor een langere periode aanneemt. Zo zijn de arbeidsvoorwaarden minder uitgebreid en is het ook niet verplicht om flexibel personeel in te schalen in een salarisschaal, maar is het gangbaar om de kracht ten minste het minimumloon te geven.

Daarentegen moet u – indien u gebruik maakt van een uitzend- of detacheringsbureau – wel rekening houden met een financiële bijdrage aan het bureau. Daardoor willen de kosten nog wel eens hoger uitvallen dan wanneer u op eigen houtje een tijdelijke kracht inhuurt. Aan de andere kant hoeft u zich dan geen zorgen te maken om het opstellen van een contract. Wanneer u een inhuurcontract afsluit met een bureau, regelen zij de arbeidsovereenkomst van de tijdelijke kracht. Deze werknemer is immers niet bij uw bedrijf in dienst. Gaat u een freelancer inhuren, dan is het gebruikelijk om in goed overleg een all-in uur- of dagtarief af te spreken.

3. Werkvergunning of VAR opvragen

Als u besluit een freelance copywriter in te huren voor het schrijven van teksten voor uw nieuwe zakelijke website, is het raadzaam hun te vragen een VAR wuo te overleggen. Hiermee voorkomt u als opdrachtgever dat er achteraf voor de Belastingdienst onduidelijkheid kan bestaan over uw arbeidsrelatie met de opdrachtnemer. Let op: indien u gedurende een langere periode samenwerkt met een ZZP’er en   de opdrachten in verschillende jaren plaatsvinden, moet u van elk jaar een aparte VAR-verklaring hebben ontvangen.

Bedrijven in bepaalde sectoren, waaronder de transportbranche en agrarische sector, zijn de laatste jaren steeds vaker gebruik gaan maken van buitenlands personeel en zetten deze mensen in als tijdelijke arbeidskrachten. Een flexibele buitenlandse kracht heeft zo zijn voordelen, maar hierop zijn wel bepaalde regels van kracht. Zo is het verplicht om voor iedere buitenlandse kracht van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) eerst een werkvergunning aan te vragen. Ook voor werknemers uit EER-landen Bulgarije en Roemenië is zo’n werkvergunning verplicht, maar het aanvragen hiervan is sinds 1 juli 2011 een stuk lastiger geworden. Het regelen van de vereiste tewerkstellingsvergunning is niet iets om te vergeten, want als u een vreemdeling laat werken zónder deze vergunning, riskeert u een bestuurlijke boete van achtduizend euro per arbeidskracht.

Ook wanneer u iemand inhuurt via een uitzendbureau, moet u erop letten dat voor arbeidskrachten van buiten de EER (of uit Roemenië of Bulgarije) een geldige tewerkstellingsvergunning is verstrekt. De intermediair moet deze tewerkstellingsvergunningen aanvragen bij UWV WERKbedrijf. Denk daarnaast ook aan de E101-verklaring en andere administratieve zaken bij het inhuren van een buitenlandse arbeidskracht. Kijk voor meer informatie over de regels van het inhuren van buitenlandse arbeidskrachten op Antwoordvoorbedrijven.nl of lees hier de checklist Vergunningen voor beroepsvervoer.

4. Bewaar kopieën identiteitsbewijs goed

Het is ook bij tijdelijke krachten van groot belang dat u een kopie van de identiteitsbewijzen goed bewaart in uw administratie. Net als bij vaste werknemers geldt ook voor flexibel personeel een bewaarplicht van zeven jaar na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Bij een uitzendkracht hoeft u dit in veel gevallen niet zelf te regelen, dat doet het uitzendbureau voor u. Zij sturen u een kopie toe van het identiteitsbewijs van de tijdelijke werknemer; het is overigens wel aan te bevelen dat u zelf ook controleert of deze documenten in orde zijn. De kans is klein dat u een verlopen identiteitsbewijs in handen krijgt, maar in dit geval is het beter om het zekere voor het onzekere te nemen.

5. Voorkom aansprakelijkheid voor loonheffingen

Ook al gaat het in dit geval om het inhuren van tijdelijk personeel, de Belastingdienst kan u alsnog aansprakelijk stellen voor de loonheffingen en omzetbelasting die uw intermediair moet betalen. Hoewel het taak van het tussenbureau is om de vereiste loonheffing en premies af te dragen, kan het gebeuren dat dit bureau failliet gaat. In dat geval klopt de fiscus bij u aan om deze heffingen alsnog te innen. Het feit dat u die premies al eerder betaald heeft aan het tussenbureau, maakt daarvoor helaas niets uit. Gelukkig is er een manier om deze vervelende situatie te voorkomen door in overleg met uw intermediair een zogenaamde G-rekening af te sluiten, waarnaar u de loonheffingen rechtstreeks overmaakt. Lees hier alle details over de G-rekening.

6. Zorg voor goede arbeidsomstandigheden

Werknemers hebben recht op een veilige en gezonde werkplek. Dit recht is verankerd in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en geldt ook voor flexibele arbeidskrachten uit binnen- en buitenland. Zo moet u de tijdelijke werknemer een goede werkplek bieden en niet recht geven op voldoende pauzes. Voor bepaalde werknemers, beroepen en branches zijn afwijkende regels van toepassing. Zo gelden voor medewerkers die vaak nachtdiensten draaien bijvoorbeeld aangepaste werktijden. Kijk voor meer informatie over het belang van goede arbeidsomstandigheden op de ARBO-website.

Is uw bedrijf klaar voor tijdelijk personeel?

Als u voor het eerst personeel gaat aannemen of tijdelijke krachten wilt inhuren, komen er veel nieuwe dingen op pad, zoals het feit dat u mogelijk rekening moet houden met extra investeringen voor bedrijfsmiddelen. Uw bank kan u hierbij helpen. Met deze handige module krijgt u binnen enkele minuten inzicht in uw situatie en ziet u welke diensten hierop het meest van toepassing zijn. Klik hier voor meer informatie.

Gevolgen flex-bv voor pensioen in eigen beheer

De Wet vereenvoudiging en flexibilisering van het bv-recht (Wet flex-bv) breidt de aansprakelijkheid van bestuurders uit. Dit heeft gevolgen voor dga’s die een pensioen in eigen beheer hebben.

Voor pensioen in eigen beheer geldt dat deze op de balans wordt gewaardeerd. Dit gebeurt in de regel op grond van de fiscale waarderingsregels. De werkelijke waarde van de verplichting – de kostprijs bij afstorting naar een verzekeraar – is altijd hoger, vaak zelfs veel hoger. Een verschil tussen fiscale en commerciële waarde is al snel 40 à 50%. Dit betekent dat de pensioenuitvoerende bv veel meer (vrije) middelen zal moeten aanhouden dan er volgens de fiscale balans nodig zou moeten zijn voor de pensioenuitvoering. Daardoor maakt de bv op papier winst (omdat de pensioenvoorziening feitelijk “te laag” is gewaardeerd). De vrije middelen die door deze schijn ontstaan komen in de balans naar voren in de winstreserve. Een winstreserve kan (deels) worden uitgekeerd aan de aandeelhouder(s). Dit heet dividend. Hoe gaat dat in zijn werk? Aandeelhouders kunnen straks niet meer zelfstandig besluiten tot dividenduitkeringen. Het bestuur moet goedkeuring geven. Als we het hebben over een dga en zijn bv dan besluit de dga in zijn hoedanigheid van aandeelhouder (in de aandeelhoudersvergadering) tot het doen van een dividenduitkering. De dga keurt deze beslissing in zijn hoedanigheid van bestuurder van de bv al dan niet goed. En nu komt het.

Voordat goedkeuring door het bestuur wordt gegeven, moet het bestuur nagaan of de bv na de uitkering nog wel aan haar verplichtingen kan blijven voldoen (= uitkeringstoets). De pensioenverplichting is één van die verplichtingen. Als de winstreserve (deels) pensioengeld is – ook al komt dit fiscaalrechtelijk niet tot uitdrukking in de balans van de bv – dan mag dit geld (in zoverre) niet als dividend worden uitgekeerd. Blijkt achteraf dat het bestuur ten onrechte goedkeuring heeft verleend en had het bestuur dit behoren te weten, dan kunnen bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld om een tekort aan te zuiveren tot ten hoogste het bedrag van de dividenduitkering. Dat zelfde geldt voor aandeelhouders, als zij hadden moeten weten dat de uitkering onverantwoord was. Nu zal de pensioengerechtigde dga zichzelf in de hoedanigheid van bestuurder/aandeelhouder niet zo snel aansprakelijk stellen. Dat wordt anders als we het hebben over de Belastingdienst of eventuele ex-partners met een pensioenvordering op de bv. Dit gaat onherroepelijk in de toekomst nog veel (juridische) strijd opleveren. Het voeren van eigen beheer heeft er daarmee weer een risico bij. Ook dit onderdeel van de Wet flex-bv treedt op 1 oktober 2012 in werking.

[Bron: Fiscaal-juridisch Vakbureau Nationale Nederlanden]