Hoe krijg ik de financiering rond? Probeer eens durfkapitaal

Als iemand u minimaal € 2.269 leent om uw onderneming te starten, kan hij profiteren van de volgende fiscale voordelen:

  • Het bedrag dat uw geldgever aan u heeft geleend, is de eerste acht jaar vrijgesteld voor de vermogensrendementsheffing in box 3 tot maximaal € 56.420.
  • Uw geldgever krijgt een heffingskorting op de inkomstenbelasting. Deze heffingskorting is 0,7% van de vrijstelling die in box 3 voor hem geldt. De vrijstelling is maximaal € 56.420.

Kwijtgescholden durfkapitaal

Als u de lening uiteindelijk niet terug kunt betalen, kan uw geldgever u een deel van de lening of de hele lening kwijtschelden. Het verlies dat uw geldgever daardoor lijdt, was tot en met 2010 voor hem als persoonsgebonden aftrek aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. De mogelijkheid om verliezen op beleggingen in durfkapitaal af te trekken als persoonsgebonden aftrek is met ingang van 2011 vervallen. Uw geldverstrekker kan het kwijtgescholden bedrag alleen aftrekken als hij het geld vóór 1 januari 2011 aan u heeft geleend.

Afbouw heffingskorting

In 2014 vervalt de heffingskorting voor maatschappelijke beleggingen en voor directe beleggingen in durfkapitaal en cultuurfondsen. Wij bouwen de heffingskorting vanaf 2011 in 4 jaar af. Voor 2012 is de heffingskorting verlaagd naar 0,7% en in 2013 wordt de korting verlaagd naar 0,4%. In 2014 vervalt de heffingskorting.

(Bron: belastingdienst)

Kerstpakket voor je werknemers, hoe regel je dat fiscaal?

Je denkt er misschien niet direct aan als je een mooi pakket voor je werknemers samenstelt, maar ook aan deze giften zijn regels gebonden. Wist je bijvoorbeeld dat er een maximum zit aan het bedrag dat je voor een kerstpakket mag uitgeven?

Een cadeau voor een werknemer wordt gezien als salaris in de vorm van goederen. Daarover moet je dus belasting betalen, namelijk loonheffing.

Onder de overgangsregeling mag je je personeel jaarlijks voor zeventig euro aan cadeaus geven. Je kiest dat voor een fiscale eindheffing van twintig procent (over zeventig euro is dat dus veertien euro) en bent vrij van premies voor werknemersverzekeringen. Eis is dan wel dat het om cadeaus gaat en niet om de schenking van een geldbedrag of waardebon. Wil je een envelopje geven? Dan moet je wel loonheffingen inhouden.

Overigens is het zo dat er sowieso geen sprake is van loon wanneer de waarde van het cadeau lager is dan 25 euro en in een situatie wordt gegeven waarin ook anderen dan de werkgever iets geven. Een chocoladeletter bij Sinterklaas bijvoorbeeld, die telt niet mee voor de beoordeling van zeventig euro.

Kun je dan nooit een fiscaalvriendelijk kerstpakket schenken dat duurder is dan zeventig euro? Jawel, als je gebruikmaakt van de regeling voor kleine verstrekkingen. Deze regeling houdt in dat je 136 euro per cadeau met een maximum tot 272 euro per jaar mag uitgeven waarop je eindheffing toepast. Goed om te weten is dat die eindheffing, die kan oplopen tot 108,3 procent, hoger kan uitvallen dan wat je aan het geschenk zelf kwijt bent. Kom je ook boven het maximum van 272 euro per jaar of 136 euro per keer uit? Dan wordt het bedrag dat je kwijt bent aan het geschenk belast als regulier belast loon.

Conclusie: als je kerstpakket een waarde lager dan zeventig euro heeft, betaal je twintig procent eindheffing, voor daarboven tot een maximum van 272 euro per jaar en bij 136 euro per keer kun je gebruikmaken van de regeling voor kleine geschenken. Daarboven worden de kosten gezien als regulier belast loon.

Tot slot is het goed om te weten dat je voor een diner voor de feestdagen geen eindheffing te betalen, mits minstens driekwart van je personeel present is.

(Bron: Baaz)

Lijfrentepremie voor 1 januari 2013 betalen

Lijfrentepremies voor 2012 zijn alleen aftrekbaar wanneer deze vóór 1  januari 2013 zijn betaald. Dat meldt de Belastingdienst op zijn website.

De polis moet voor de aftrekbaarheid wel voldoen aan sommige  voorwaarden.

Lijfrentepremies

Vanaf belastingjaar 2011 mag iemand in zijn aangifte alleen nog lijfrentepremies aftrekken die diegene in het jaar zelf betaalt. Dit betekent dat premies die in het eerste kwartaal van 2013 worden betaald niet meer mogen worden afgetrokken in de aangifte 2012. Alleen onder hele specifieke voorwaarden kunnen soms nog lijfrentepremies in het eerste kwartaal worden afgetrokken. Overleg hiertoe met u adviseur.

Pensioen

Dit geldt ook voor stortingen op een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht. Deze regels gaan in vanaf belastingjaar 2011. Voor belastingjaar 2010 gelden de oude voorwaarden.

(Bron: Elsevierfiscaal / bewerkt Ambtions.nu)

Woningmarkt (hypotheekrenteaftrek vanaf 2013)

1. Inleiding

De rente blijft aftrekbaar, maar vanaf 1 januari 2013 moeten nieuwe leningen in maximaal 30 jaar volledig en ten minste annuïtair worden afgelost om in aanmerking te komen voor renteaftrek. Hieronder staan de belangrijkste maatregelen voor de meest voorkomende situaties.

2. U bent starter

• De rente is en blijft aftrekbaar. Wel moet de lening in maximaal 30 jaar en ten minste volgens een annuïtair schema volledig worden afgelost. Hieraan voldoen in het bijzonder annuïtaire en lineaire leningen.

• Bij een aflossingsvrije lening vervalt het recht op aftrek. Ook als gelijktijdig wordt gespaard voor de (gedeeltelijke) aflossing na maximaal 30 jaar.

• In 2018 mag de maximale omvang van de hypotheek ten opzichte van de marktwaarde van de woning (de zogenoemde Loan to Value(LTV)/ratio) niet hoger zijn dan de marktwaarde van de woning. De LTV is in dat geval 100%. Die LTV/ratio is nu nog 104% plus de overdrachtsbelasting. Dit percentage wordt vanaf 2013 in zes gelijke

stappen afgebouwd.

Voorbeeld

Suze koopt in 2013 haar eerste eigen woning. Zij gaat voor de aankoop van haar eigen woning van (stel) €200.000 twee leningdelen aan van €50.000 (lening I) en €150.000 (lening II). Leningdeel I is aflossingsvrij, terwijl Suze leningdeel II in 30 jaar annuïtair aflost. In dit geval mag Suze de rente over lening II in aftrek brengen, de rente over lening I niet. Indien Suze had besloten lening I bij aanvang in 30 jaar lineair af te lossen (en lening II nog steeds in 30 jaar annuïtair), dan had zij zowel de rente over lening I en over lening II in aftrek mogen brengen.

3. U bent huiseigenaar (en verhuist niet)

• De renteaftrek blijft voor bestaande leningen onveranderd. Ook verandert er niets aan spaar/ en verzekeringsproducten die gekoppeld zijn aan de lening.

• Bij het oversluiten van een bestaande lening (bijv. naar een andere leningverstrekker) verandert er, als er geen extra bedrag wordt bijgeleend, niets.

• Bij het ophogen van de lening, bijvoorbeeld voor een verbouwing, geldt voor het extra bedrag dat de rente alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar, ten minste volgens een annuïtair schema en volledig wordt afgelost.

Voorbeeld

Martin en Kees bezitten op 31 december 2012 een eigen woning. Op die eigen woning rust een aflossingsvrije lening van €200.000. Martin en Kees zijn die lening in 2003 aangegaan. In 2003 is voor hen de 30 jaars

termijn voor aftrek gaan lopen. Zij hebben dan ook een zogenoemde ‘bestaande lening’ van €200.000 waarover nog 20 jaar recht op aftrek bestaat. Op deze lening hoeft niet te worden afgelost om het recht op

aftrek van rente te verkrijgen. In 2018 loopt de rentevastperiode af. Martin en Kees besluiten na enig

wikken en wegen in te gaan op het nieuwe aanbod van hun bestaande aanbieder en zetten de rente weer voor 15 jaar vast. Dit heeft geen fiscale gevolgen. Martin en Kees houden een ‘bestaande lening’ van €200.000 waarover nog 15 jaar recht op aftrek bestaat. Op deze lening hoeft niet te worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen.

4. U bent huiseigenaar en koopt een nieuw huis

• Bij het oversluiten van een bestaande lening verandert er in beginsel niets als de hoogte van de lening gelijk blijft (ook bij een overstap naar andere leningverstrekkers). • Bij het ophogen van de lening geldt voor het extra bedrag, dat de rente alleen aftrekbaar is als de lening in maximaal 30 jaar en ten minste volgens een annuïtair schema en volledig wordt afgelost.

• Dubbele hypotheekrenteaftrek voor de huidige woning die te koop staat en de nieuwe woning blijft mogelijk in 2013, maar de termijn van 3 jaar wordt verlaagd naar 2 jaar.

• Voor het nieuwe deel van de lening geldt dat in 2018 de maximale omvang van de hypotheek niet meer hoger mag zijn dan de marktwaarde van de woning (100%).

Voorbeeld

Marja en Wout bezitten op 31 december 2012 een eigen woning. Op die eigen woning rust een aflossingsvrije lening van €350.000. Marja en Wout zijn die lening eind 2009 aangegaan. In 2009 is voor hen de 30 jaars termijn voor aftrek gaan lopen. Marja en Wout hebben dan ook een zogenoemde ‘bestaande lening’ van €350.000 waarover nog 27 jaar recht op aftrek bestaat zonder dat over een lening van dat bedrag moet worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen. In 2020 verkopen Marja en Wout hun eigen woning voor €370.000. In

de tussentijd hebben Marja en Wout vrijwillig €10.000 afgelost op hun aflossingsvrije lening. Op het moment van de verkoop bedraagt de lening dan ook €340.000. Marja en Wout realiseren een meerwaarde van € 30.000 (€370.000 /// €340.000), die zij als gevolg van de bijleenregeling worden geacht in hun nieuwe eigen woning ‘te steken’. Marja en Wout kopen in hetzelfde jaar een nieuwe eigen woning van €450.000. Zij mogen hiervoor €420.000 fiscaal gefaciliteerd lenen en dat doen Marja en Wout ook. De aankoop van de nieuwe woning wordt

gefinancierd door middel van een lening die voor €340.000 bestaat uit een ‘bestaande lening’ waarop nog 19 jaar het recht op aftrek van toepassing is zonder dat over een lening van dat bedrag moet worden afgelost om het recht op aftrek van rente te verkrijgen. Het restant (€420.000 /// €340.000) wordt gefinancierd met een lening die in 30 jaar annuïtair wordt afgelost. Marja en Wout mogen de rente over deze zogenoemde ‘nieuwe lening’ van €80.000 daarom in aftrek brengen.

(Bron: Overheid)

Mag je avonddiensten weigeren?

Niet elke werknemer zit te wachten op een avonddienst. Mag je weigeren als je werkgever je vraagt om ’s avonds te gaan werken?

De 54-jarige Tamara werkte sinds 1992 als eerst verantwoordelijke verzorgende in een verpleegtehuis. Als gevolg van een reorganisatiezag de werkgever van Tamara zich gedwongen om wijzigingen in het dienstrooster door te voeren, om te voorkomen dat er gedwongen ontslagen zouden volgen. Zo werd de werknemers gevraagd om ook avonddiensten te gaan draaien. Tamara weigerde dat echter en beriep zich daarbij op een eerder gemaakte afspraak dat ze niet ’s avonds zou hoeven te werken.

Hoewel in eerste instantie voor haar een overgangsregeling werd bedacht, drong de werkgever toch steeds meer bij haar aan om ook eens een avonddienst te werken. Tamara hield echter voet bij stuk. Uiteindelijk zag de werkgever geen andere oplossing dan ontbinding van haar arbeidsovereenkomst te verzoeken bij de rechter.

Wettelijk kader Zeker in economisch roerige tijden, kan het van vitaal belang zijn dat een werkgever wijzigingen in zijn beleid kan doorvoeren om het voortbestaan van het bedrijf niet in gevaar te brengen. Wat hij hierbij mag verwachten van zijn werknemers moet per geval beoordeeld worden.
Wel is het in het algemeen zo dat een werkgever mag verwachten dat een werknemer op redelijke voorstellen positief behoort in te gaan, als dat voorstel verband houdt met gewijzigde omstandigheden op het werk. Het collectieve belang van de werknemers is bij zo’n wijziging voldoende gewaarborgd, als er met de ondernemingsraad overleg heeft plaatsgevonden en de ondernemingsraad positief heeft geadviseerd over de reorganisatie.

En dat laatste was het geval bij het bedrijf waar Tamara werkte. Tamara stond daardoor niet in haar recht om haar hakken in het zand te zetten en niet mee te werken aan een vruchtbare oplossing voor het probleem. Door haar halsstarrige houding was een onwerkbare situatie ontstaan en dat mocht niet voor rekening komen van haar werkgever. De rechter ontbond haar arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een ontslagvergoeding.

(Bron: Jurofoon)

Wat valt er allemaal onder een loonbeslag?

Als een gerechtsdeurwaarder of overheidsinstantie beslag legt op het loon van een werknemer, moet u alles behalve de zogenoemde beslagvrije voet overmaken naar de beslaglegger. Er zijn echter een paar zaken die niet onder het beslag vallen. Die mag de werknemer zelf houden.

In principe vallen alle vorderingen die de werknemer op uw onderneming heeft of zal krijgen onder het loonbeslag. Daarbij kunt u denken aan zijn reguliere salaris, maar ook aan bonussen of een 13e maand. Voor vakantiebijslag geldt dat het hele bedrag dat u nog niet heeft uitbetaald onder het beslag valt, dus ook het deel dat de werknemer feitelijk al opbouwde vóór het loonbeslag. Ook een ontslagvergoeding is vatbaar voor beslag. Achterstallig loon valt niet onder loonbeslag Voor andere aanspraken op periodieke betalingen die er al waren vóór de beslaglegging geldt dat deze niet onder het beslag vallen. Dat betekent dat u achterstallig loon uit de periode vóór beslaglegging gewoon aan de werknemer mag uitkeren. Ook kostenvergoedingen mag u naar de werknemer zelf overmaken. Deze zijn immers bedoeld om kosten die hij voor zijn werk maakt te compenseren. Die kosten maakt hij ook tijdens het loonbeslag nog steeds. Ook toeslagen gaan gewoon naar werknemer Toeslagen die de werknemer van de overheid ontvangt, zoals kinderbijslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag of bijzondere bijstand vallen eveneens niet onder het beslag.

(bron: Salaris Rendement)

Uitstel van betaling belastingdienst

U kunt de belastingdienst vragen om uitstel van betaling van de verschuldigde belasting. Als u bezwaar maakt met een bezwaarschrift tegen een belastingaanslag krijgt u soms automatisch uitstel van betaling. Als er betalingsproblemen zijn en er is een belastingschuld dan kunt u om een betalingsregeling vragen of daartoe zelf voorstellen doen. Soms is ook kwijtschelding door de belastingdienst mogelijk. Vraag uitstel of maak bezwaar anders volgt een dwangbevel.

Uitstel van betaling inkomstenbelasting in verband met bezwaarschrift

Er zijn voor particulieren een aantal mogelijkheden voor een uitstel van betaling van de belastingdienst. Voor de betaling van de aanslag inkomstenbelasting kunt u maximaal vier maanden uitstel krijgen als de vordering van de belastingdienst kleiner is dan 20.000 euro en er geen andere belastingaanslagen open staan staan die gepaard gaan van een dwangbevel. De mogelijkheden van uitstel op een rij:

  • Als u niet tegen een belastingaanslag bezwaar maakt, krijgt u ook geen uitstel van betaling van de belastingdienst.
  • Als u wel bezwaar maakt tegen de vordering en het bestreden bedrag onderbouwt met een berekening krijgt u uitstel totdat er een uitspraak is gedaan op uw bezwaar.
  • Als u een belastingaanslag krijgt zonder dat u belastingaangifte had gedaan en u maakt bezwaar dan krijgt u voor maximaal 1 maand uitstel van betaling.
  • Ook als u bezwaar maakt tegen een WOZ-beschikking krijgt u uitstel van betaling.
  • Als er sprake is van een bezwaar, beroep of hoger beroep tegen een bestuurlijke boete, krijgt u automatisch uitstel.

Bedenk wel dat een invorderingsrente in rekening wordt gebracht als na de laatste vervaldag van de aanslag nog een vordering openstaat. Wees dus wel op tijd met uw verzoek. Verder is het zo dat als u van de belastingdienst geen uitstel krijgt, u binnen tien dagen na dit besluit in beroep kunt gaan.

Uitstel van betaling belastingdienst voor ondernemingen en ondernemers

Ook een ondernemer kan uitstel aanvragen. Voor een onderneming is zonder een zekerheidstelling van de belastingdienst geen uitstel van betaling mogelijk. Dat betekent dus dat een ondernemer eerst moet zorgen voor een borg, garantie, bankgarantie of onderpand op hypotheekrecht. Vervolgens vult u het formulier Verzoek Betalingsregeling en uitstel van betaling van belasting en/of premie in. Geef duidelijk aan om welke belastingaanslag het gaat. U wordt ook gevraagd te motiveren waarom u meent voor uitstel in aanmerking te komen allerlei vragen gesteld. Bovendien doet u de belastingdienst de vereiste stukken van uw onderneming toekomen zoals:

  • De jaarstukken van de afgelopen twee boekjaren.
  • Een tussentijdse balans plus resultatenrekening over het lopende jaar plus een liquiditeitsprognose en algemene prognose voor de komende twee jaar.
  • Een overzicht van de lopende opdrachten en opdrachtgevers.

Op basis van dit alles zal de belastingdienst bepalen of uitstel gerechtvaardigd is.

Langer uitstel met betalingsregeling belastingdienst voor particulieren

Wilt u langer uitstel dan vier maanden dan moet u daarvoor eveneens een verzoek indienen en vragen om een betalingsregeling. Tot slot kunt u ook zelf een voorstel voor betaling doen waarbij als voorwaarde geldt dat de belastingaanslag binnen maximaal 12 maanden moet zijn betaald.

Beoordeling verzoek tot uitstel door de belastingdienst

De belastingdienst beoordeelt uw verzoek als particulier op basis van uw inkomen en vermogen en dat van uw partner. Zes weken na het indienen van uw verzoek krijgt u van de belastingdienst uitsluitsel. De fiscus berekent hoeveel netto inkomen u in ieder geval nodig hebt om in uw levensbehoefte te voorzien. Denk aan de hypotheek, huur, ziektekosten en levensonderhoud volgens de bijstandsnorm. Van het bedrag dat overblijft moet u per maand 80% afstaan aan de belastingdienst.

Aanmaning, boete, beslaglegging, invordering, loonbeslag, gedwongen verkoop

Wat u nooit moet doen is niet reageren op een belastingaanslag als u betalingsproblemen hebt. Reageert u niet, dan volgt eerst een betalingsherinnering, vervolgens een aanmaning, een dwangbevel en tot slot een overheidsvordering. De overheidsvordering moet een automatische incasso en invordering mogelijk maken. Dit gaat gepaard met oplopende kosten die nog bovenop de belastingschuld en invorderingsrente komen. Als dit niet voldoende oplevert, kan de belastingdienst overgaan tot een loonbeslag of gedwongen verkoop van goederen. Dat kan dus ook de verkoop van uw huis betekenen.

Kwijtschelding belastingschuld

Als een betalingsregeling niet kan is er nog de mogelijkheid van kwijtschelding, U kunt dit bij de belastingdienst aanvragen met het formulier Kwijtschelding voor particulieren. Vul de gegevens over uw inkomen en vermogen in en de belastingdienst geeft u daarna uitsluitsel. Dit verzoek kunt u digitaal doen of door aanvraag van het formulier bij de belastingtelefoon.

Slot

Is er een belastingschuld die u niet binnen de juiste termijn kunt betalen, vraag dan de belastingdienst om uitstel van betaling. Sluit een betalingsregeling af of vraag of u misschien voor kwijtschelding van de belastingschuld in aanmerking komt. Wat u niet moet doen is niet reageren, want dan stapelen de problemen en kosten zich alleen maar op.

(Bron: financieel.infonu.nl)

Salarisverlaging of loon tijdelijk stopzetten: wat is juridisch mogelijk?

Steeds meer werknemers kloppen aan bij juridisch dienstverleners, omdat ze geen loon meer krijgen of de werkgever probeert salarisvermindering ´erdoor te drukken´. Wat kan de werkgever in crisistijd wel of niet doen op het gebied van loon en wat zijn precies de rechten van de werknemer?

Lilian van de Water, advocaat bij Lifides, stelt dat salaris de meest wezenlijke arbeidsvoorwaarde is die voortvloeit uit een dienstverband. Volgens de ontslagspecialist heeft een werkgever soms geen andere keuze dan het stopzetten van het salaris. “Simpelweg omdat de financiële middelen niet meer  toereikend zijn,” aldus Van de Water. Volgens haar is dan al snel sprake van surseance van betaling of faillissement. “De achterstallige salarissen, inclusief vakantiedagen, overuren, ATV-dagen, 13e maand (alle naar rato) worden in die gevallen meestal tot 13 weken vóór de opzegdatum gecompenseerd door het UWV.”

 

Faillissement

Mark Uilhoorn, advocaat bij Uilhoorn & Fritse Advocaten, vult aan: “Gezien de tijd die gemoeid is met het aanvragen van een faillissement zou een werknemer die 2 maanden geen loon heeft ontvangen snel actie moeten ondernemen. Een werknemer kan vanwege zijn eigen betalingsverplichtingen waarschijnlijk niet lang op loonbetaling wachten en kan als drukmiddel het faillissement van de werkgever aanvragen.”

 

Salarisverlaging

Verlaging van het loon is een wijziging van de arbeidsvoorwaarden in de arbeidsovereenkomst. Uilhoorn stelt dat dit in onderling overleg mogelijk is, maar dat de werkgever hierbij wel rekening moet houden met het minimumloon op grond van de wet of in een cao. “Komen partijen er niet uit dan zou de werkgever een beroep kunnen doen op een eventueel in de arbeidsovereenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding of op onvoorziene omstandigheden.”

 

Werknemer moet akkoord gaan

Uilhoorn geeft verder aan dat er 3 stappen zijn om te beoordelen of een werknemer positief moet reageren op voorstel tot wijziging van zijn loon:

1. Is sprake van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de overeenkomst noodzakelijk maken?

2. Is het voorstel tot wijziging gezien alle omstandigheden redelijk?

3. Kan aanvaarding van het voorstel van de werkgever in redelijkheid van de werknemer worden gevergd?

 

Het is van belang aan deze drie vereisten te voldoen aangezien rechters zich terughoudend opstellen ten aanzien van een door de werkgever gevraagde wijziging. Van de Water beaamt bovenstaande en vult aan dat instemming van de ondernemingsraad het standpunt van de werkgever kan versterken.

(Bron: HR Praktijk)

12 tips: stoppen of doorgaan met een project?

Het plan is klaar, de uitwerking kan beginnen. Dan, na verloop van tijd, kan er een moment komen dat je moet beslissen: de stekker eruit of toch doorgaan? Harvard hoogleraar managementwetenschappen Rosabeth Moss Kanter geeft 12 aandachtspunten.

Airtime werd zomer 2012 gelanceerd door Sean Parker en Shawn Fanning (de illustere grondleggers van Napster) met de bedoeling om mensen met gelijke interesses bij elkaar te brengen met video chatsessies. Maar al na vier maanden was Airtime in kritieke toestand – althans volgens de media – en Fanning stapte eruit. Met als gevolg nog meer commotie. Parker bleef optimistisch en verklaarde dat het ‘belachelijk vroeg’ was voor het ten grave dragen van Airtime omdat zo’n initiatief ‘zeker zes tot twaalf maanden nodig heeft om zichzelf te bewijzen’. Moss Kanter heeft menig veranderingstraject, project of start-up begeleid en dit soort heikele ‘stoppen-of-doorgaan-dilemma’s’ ontmoet. Wat is wijsheid? Haar advies: sta stil bij de volgende twaalf aandachtspunten:

  1. Gelden de aanvankelijke redenen nog om het idee, project, traject of strategie uit te voeren, of zijn er externe veranderingen?
  2. Bestaan de behoeften nog waaraan het idee tegemoet zou komen of zijn er ondertussen concurrerende oplossingen?
  3. Zou de situatie verslechteren bij stopzetting?
  4. Is het kosteneffectiever om door te gaan, dan om de kosten te betalen voor een herstart?
  5. Trekt de visie meer voorstanders aan?
  6. Is de leiding nog steeds enthousiast, betrokken en resultaatgericht?
  7. Zijn er hulpbronnen beschikbaar voor verdere investeringen en aanpassingen?
  8. Verminderen de scepsis en de weerstanden?
  9. Is het team gemotiveerd om door te gaan?
  10. Zijn de belangrijkste deadlines en tussendoelen bereikt?
  11. Zijn er tekenen van vooruitgang; welke problemen zijn opgelost; welke nieuwe activiteiten zijn opgestart; zijn trends en vooruitzichten positief?
  12. Is er een tastbaar resultaat, bijvoorbeeld een succesvolle demonstratie. prototype of zijn er harde bewijzen ?

Zijn de ja’s in de meerderheid, geef dan niet op. Ga na of een herorientering of extra hulpbronnen nodig zijn. Hou het teamproces levend en ga goed om met de kritiek van de tegenstanders.

(Bron: Pleinplus)

Zijn de neens in de meerderheid, neem dan je verlies, lik je wonden en leer van de fouten.

Wanneer is een ondernemingsraad (OR) verplicht?

Een ondernemingsraad (OR) is verplicht in ondernemingen vanaf 50 werknemers. Kleinere bedrijven kunnen ook kiezen voor een ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging (PVT) of personeelsvergadering (PV).

Ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering

In grote bedrijven komen werknemers vaak niet of nauwelijks in contact met de directie. In kleinere bedrijven is dat anders: de baas is daar meestal makkelijker aan te spreken op de werkvloer. Een OR is daarom niet voor ieder bedrijf wettelijk verplicht.

De regels zijn:

  • 50 werknemers of meer: OR

    Elke onderneming met minstens 50 werknemers moet een ondernemingsraad hebben. Heeft een werkgever meer dan 1 onderneming? Dan moet elke onderneming met minstens 50 werknemers een OR hebben. Heeft de werkgever meer ondernemingen met elk minder dan 50 werknemers, dan kan hij hiervoor 1 gezamenlijke OR instellen.

  • 10 tot 50 werknemers: OR of PVT

    Ondernemingen met 10 tot 50 werknemers kunnen vrijwillig een OR opzetten. Als ze dat niet willen, kunnen ze een personeelsvertegenwoordiging (PVT) instellen. Een PVT is verplicht als de meerderheid van de werknemers daarom vraagt.

  • 10 tot 50 werknemers zonder OR of PVT: PV

    Heeft een onderneming 10 tot 50 werknemers en geen OR of PVT? Dan moet de directie het personeel regelmatig inspraak en informatie geven op personeelsvergaderingen (PV).

Leden van de ondernemingsraad

Hoeveel leden de OR krijgt, hangt volgens de Wet op de ondernemingsraden (WOR) af van de grootte van het bedrijf.

    Verhouding tussen aantal werknemers en omvang OR  
Aantal werknemers Omvang OR
50 – 100 werknemers 5 leden
100 – 200 werknemers 7 leden
200 – 400 werknemers 9 leden
400 – 600 werknemers 11 leden
600 – 1.000 werknemers 13 leden
1.000 – 2.000 werknemers 15 leden

Voor iedere 1.000 werknemers meer komen er 2 leden bij (tot maximaal 25 leden).

De OR kan van deze aantallen afwijken. Dit moet dan wel in de OR-regeling staan.

Overkoepelende ondernemingsraad

In een samenwerkingsverband van ondernemingen (bijvoorbeeld een concern) kan de werkgever een overkoepelende OR instellen. Daarvan zijn er 2 soorten:

  • een overkoepelende OR voor alle ondernemingen: centrale ondernemingsraad (COR);
  • een overkoepelende OR voor een deel van de ondernemingen: groepsondernemingsraad (GOR).

De COR en GOR mogen alleen meepraten over gemeenschappelijke aangelegenheden van de betrokken ondernemingen. De afzonderlijke ondernemingsraden hebben op die onderwerpen dan zelf geen stem.

(Bron: Overheid)