Uit de praktijk: deponeren jaarrekening pensioen-bv

Het vaktechnisch bureau van Novak gaat in op de vrijstelling van het deponeren van de jaarrekening van een pensioen-bv in deze editie van ‘Uit de praktijk’.

Mijn cliënt heeft een klein pensioen-bv’tje. Op de balans staan een effectenportefeuille, een bankrekening, aandelenkapitaal, algemene reserve en een pensioenvoorziening. Moet deze cliënt zijn jaarrekening publiceren of is daar een vrijstelling voor?

Een pensioen-bv of stamrecht-bv hoeft onder bepaalde voorwaarden geen jaarrekening te deponeren volgens artikel 2:396 lid 9 BW.

Die voorwaarden zijn:
• De bv moet op grond van artikel 2:396 lid 1 BW als klein kwalificeren.
• De bv mag op grond van artikel 2:396 lid 9 BW geen winstoogmerk hebben. De doelstelling van de bv is opgenomen in de statuten.
• De bv moet kosteloos een balans met toelichting beschikbaar stellen aan schuldeisers of aandeelhouders wanneer zij daarom vragen. De bv dient wel een inrichtingsjaarrekening op te maken. De vrijstelling geldt alleen voor de publicatiejaarrekening.
• De bv moet een  ‘verklaring van een accountant’ deponeren bij de Kamer van Koophandel. Oordeel van de verklaring is dat de bv blijkens haar administratie in het boekjaar geen werkzaamheden heeft verricht buiten de statutaire doelstelling en dat is voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden.

In een volgend artikel gaan we in op de vraag hoe die verklaring van een accountant eruit ziet en aan welke eisen de accountant moet voldoen.

(Bron: NOVAK)

Vervang afspraak verbod privégebruik bestelbus

Als werknemers in uw onderneming in een bestelauto van de zaak rijden die ze niet privé mogen gebruiken, moet u daar schriftelijke afspraken over maken. De voorbeeldafspraak die de Belastingdienst hiervoor aanbiedt is kortgeleden vernieuwd. Het is daarom slim om uw afspraken ook te vernieuwen!

U hoeft geen bijtelling voor privégebruik van de bestelauto bij het loon van de werknemer te tellen als u hem verbiedt om de bestelbus privé te gebruiken. U moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • U legt het verbod schriftelijk vast en bewaart het in uw administratie.
  • U ziet toe op de naleving van het verbod en kunt dat ook aannemelijk maken. Het is dus verstandig om uw waarnemingen – bijvoorbeeld de vergelijking van kilometerstanden en gebruikte brandstof – vast te leggen en te bewaren in de administratie.
  • U legt een sanctie op als de werknemer het verbod overtreedt. Een sanctie kan bijvoorbeeld bestaan uit een boete die gelijk is aan de loonheffingen over het privégebruik, het verhalen van de nageheven belasting of zelfs ontslag.

Nieuwe afspraak voldoet aan alle eisen

De Belastingdienst heeft kortgeleden in overleg met werkgeversorganisaties VNO-NCW en EVO een nieuwe voorbeeldafspraak (pdf) gemaakt voor het verbod op privégebruik van de bestelauto van de zaak. De fiscus adviseert om de oude afspraak te vervangen door de nieuwe afspraak. Dan weet u namelijk zeker dat de afspraak aan alle eisen voldoet.

Belastingdienst kan uw eigen afspraak goedkeuren

Wilt u weten of uw eigen afspraak ook voldoet, dan kunt u deze voor goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst Doetinchem/Landelijk Coördinatiecentrum Auto, Antwoordnummer 367, 7600 VB Almelo. Ook als u wijzigingen aanbrengt in de voorbeeldafspraak kan het slim zijn om de gewijzigde afspraak door de fiscus te laten accorderen.

(Bron: Salarisrendement)

Pensioenfondsen (bij welk pensioenfonds hoor ik?)

Nederland kent verschillende verplichte en niet-verplichte pensioenfondsen. Pensioenfondsen kunnen ingesteld zijn voor een bedrijfstak of beroepsgroep, of speciaal voor een grote onderneming. De Pensioenfederatie is het samenwerkingsverband van de koepels voor ondernemings-, beroeps- en bedrijfstakpensioenfondsen.

Wat is een bedrijfstakpensioenfonds?

Bent u werkgever in bijvoorbeeld de bouw of afwerking? Dan moet u verplicht deelnemen aan het bedrijfstakpensioenfonds (bpf). Dat geldt ook als u als zelfstandige (zzp’er) of freelancer in deze sectoren werkt. Bent u als werkgever verplicht aangesloten? Dan brengt u het pensioen van uw werknemers ook bij dit pensioenfonds onder.

Met de tool Waar zit ik? van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen kunt u nagaan welk fonds uw pensioen regelt.

Wat is een beroepspensioenfonds?

Voor bepaalde beroepsgroepen (notarissen, beroepen in de gezondheidszorg en de haven) bestaan er beroepspensioenfondsen. Werkt u in een van deze sectoren? Dan zijn u en uw werknemers verplicht aangesloten bij dit fonds.

Vrijstelling deelname aan (bedrijfstak)pensioenfonds

Is deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds verplicht? Dan kunt u in sommige gevallen vrijstelling krijgen van verplichte deelname. Hiervoor dient u een verzoek in bij het bestuur van uw bedrijfstakpensioenfonds. Bij een geschil hierover kunt u de bemiddelaar bedrijfstakpensioenfondsen van de Sociaal-Economische Raad (SER) inschakelen.

Valt u niet onder een verplicht pensioenfonds?

Dan mag u uw werknemers een individuele voorziening aanbieden. Dit doet u bijvoorbeeld via een verzekeringsmaatschappij. U en uw werknemer storten daar maandelijks een bedrag. u kunt uw bedrijf ook vrijwillig aansluiten bij een pensioenfonds.

Register voor pensioenfondsen

Alle pensioenfondsen moeten zich na oprichting melden bij De Nederlandsche Bank (DNB). De pensioenfondsen staan in het register voor pensioenfondsen.

(Bron: Antwoord voor bedrijven)

Ontslagprocedures

Wilt u personeel ontslaan? Dan moet u daarvoor een goede reden hebben. Die kan zijn: werkweigering, verwijtbaar gedrag, veel ziekteverzuim, reorganisatie of bedrijfssluiting. Ontslaat u binnen 3 maanden meer dan 20 werknemers? Dan is er sprake van collectief ontslag.

Ontslag met wederzijds goedvinden

Spreken u en uw werknemer in onderling overleg af zijn dienstverband te beëindigen? Dan is er sprake van ontslag met wederzijds goedvinden. Uw werknemer gaat vrijwillig akkoord met het ontslag. U kunt de afspraken met uw werknemer vastleggen in een beëindigingsovereenkomst. Ook kunt u een ontslagvergoeding overeenkomen. Voor ontslag met wederzijds goedvinden hebt u geen toestemming nodig van het UWV. U hoeft de kantonrechter niet om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen.

Ontslagvergunning bij UWV

Wilt u een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd beëindigen zonder toestemming van de werknemer? Dan kunt u een ontslagvergunning aanvragen bij UWV. In een aantal gevallen hebt u geen ontslagtoestemming nodig. Dit is onder andere het geval bij onderwijzend personeel, zoals rijinstructeurs.

Ontslag via de kantonrechter

Krijgt u van UWV geen toestemming uw werknemer te ontslaan? Dan kunt u bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd indienen. Hiervoor hebt u gewichtige redenen nodig, zoals een dringende reden bij ontslag op staande voet of een vertrouwensbreuk.

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

Bij een overeenkomst voor bepaalde tijd moet u meestal wachten tot de contractperiode is afgelopen. Soms staan er regels over het ontslag of een ontslagregeling in een cao of in de arbeidsovereenkomst.

Wat is de verjaringstermijn van een factuur of vordering?

Een factuur of vordering kan verjaren en is dus niet eeuwig geldig. De verjaringstermijn is in principe 5 jaar, afhankelijk van het feit of het om zakelijke klanten of consumenten gaat.

Verjaringstermijn vordering of factuur
Het recht om betaling van een factuur of andere vordering te eisen, is zoals gezegd niet eeuwigdurend. Reden hiervoor is dat na verloop van tijd de precieze situatie toen de overeenkomst werd aangegaan en uitgevoerd, moeilijk te achterhalen is. Het bewijs wordt meestal na enkele jaren weggegooid. Bovendien wil de wetgever een debiteur beschermen tegen vorderingen die hij niet meer hoefde te verwachten.

Zakelijke klanten
In het Burgerlijk Wetboek staat daarom een aantal bepalingen over verjaring. De hoofdregel is een verjaringstermijn van 20 jaar. U kunt daarna niet meer naar de rechter stappen om betaling te eisen.

De wet kent, zoals wel vaker, uitzonderingen op deze regel. Bij zakelijke klanten bijvoorbeeld, verjaart een factuur of vordering 5 jaar nadat hij opeisbaar is geworden, ofwel: na de betalingstermijn. In de regel is dat 14 of 30 dagen na de factuurdatum.

Afhankelijk van wat u met uw klant in de overeenkomst hebt afgesproken, kan de verjaringstermijn echter ook korter of juist langer dan 5 jaar zijn.

Verder gelden in het buitenland vaak andere verjaringstermijnen dan in Nederland.

Consumenten
Bij consumentenkoop – een koopovereenkomst tussen een professionele verkoper en een particuliere koper – ligt het anders. Er wordt namelijk verschil gemaakt tussen de aanschaf van producten en diensten.

  • De verjaringstermijn is 2 jaar bij producten. Het gaat hierbij om consumptiegoederen, zoals levensmiddelen en wasmachines, maar ook gas en elektra.
  • De verjaringstermijn is 5 jaar bij diensten. Denk aan een reis boeken, een verzekering afsluiten, een lening aangaan, tandarts/huisartsbezoek.

Let wel: als een kredietovereenkomst ‘voldoende verbonden’ is met de consumentenkoop, dan geldt ook daarvoor de verkorte verjaringstermijn.

Voorkom verjaring door te ‘stuiten’
U kunt de verjaringstermijn verlengen door de verjaring te stuiten. Dit kan bijvoorbeeld door het sturen van een herinnering, aanmaning of het inschakelen van een incassobureau.

(Bron: De Zaak)

Checklist bewaren en bewijzen

Onderstaand is een checklist opgenomen hoe zaken gearchiveerd moeten worden om zaken op een later moment gemakkelijker te kunnen bewijzen:

1 Zijn alle gegevens in Uw organisatie beschreven ?
2 Is bij al Uw gegevens aangegeven of zij zijn geconverteerd
en/of uitgewisseld ?
3 Zijn alle gegevens onderdeel van een systematische ordening ?
4 Is deze systematische structuur vastgelegd in een
procedurebeschrijving ?
5 Is deze systematische structuur onderdeel van de
toegankelijkheidsmiddelen?
6 Bestaat er een onderhoudsorganisatie voor de systematische
structuur ?
7 Wordt van de verwerking van de gegevens een logboek
bijgehouden ?
8 Wordt in het logboek de identiteit van de verantwoordelijke
functionaris voor de verwerking van de gegevens vastgelegd ?
9 Wordt de identiteit van de uitvoerder van de bewerker of de
verantwoordelijke batch-file daarvoor vastgelegd ?
10 Worden in het logboek de aard en het onderwerp van de
verwerkte gegevens vastgelegd ?
11 Worden in het logboek de datum en de plaats van verwerking
van de gegevens vastgelegd ?
12 Worden storingen in de verwerking geregistreerd ?
13 Indien de audit trail als logboek fungeert: voldoet de audit trail
aan de voorwaarden zoals in 8-11 gedefinieerd ?
14 Indien de audit trail als logboek fungeert: is de audit trail ook
voor een derde toegankelijk, leesbaar en begrijpelijk ?
15 Wordt een index van de gegevens bijgehouden ?
16 Is deze index beschreven in een procedure ?
17 Worden wijzigingen in de index door verwerking of verzending
vastgelegd in het logboek ?
18 Is bij de (ontvangen) gegevens duidelijk beschreven wat de
authentieke bron is ?
19 Zijn de gegevens gedurende de hele bewaartermijn leesbaar
te presenteren ?
20 Kan de beheersgeschiedenis van de gegevens in het archief
aangetoond worden ?
21 Zijn de gegevens voorzien van identificatiegegevens ?
22 Is er bewijsvergrendeling toegepast ?
23 Wordt periodiek de compleetheid en kwaliteit van de
gegevens getoetst ?
24 Is de opzet en uitvoering van de steekproef beschreven in
een procedure ?

Kostprijsberekeningen zijn voor ondernemers dus pure noodzaak.

De kostprijs gaat over alle beslissingen die met geld te maken hebben. Met de kostenstructuur heeft de ondernemer een instrument in handen om de jaarcijfers te verbeteren en beleid te maken.

Een kostprijsberekening kan dus als hulpmiddel worden gebruikt om:

  • De verkoopprijs te beoordelen.
  • Het product assortiment te kiezen.
  • Een investeringsbeleid op te stellen.
  • Een keuze te maken van de te gebruiken productiemiddelen.
  • De markt en het marketing beleid te bepalen.

Daarnaast kunt u als ondernemer:

  • het orderresultaat beoordelen (voor- en nacalculatie).
  • de efficiency in het bedrijf bepalen en kijken naar verbetermogelijkheden.
  • inzicht krijgen in wat wel en wat niet kan worden uitbesteed.
  • globaal het bedrijfsresultaat berekenen.

Maar er zijn ook valkuilen bij het berekenen van de kostprijs:

  • Veel bedrijven berekenen hun kostprijs op basis van fiscale cijfers. Dit zijn de verkeerde kosten die een vertekend beeld geven van de winsten en verliezen. Als voorbeeld: bij machines en huisvesting moet worden uitgegaan van de vervangingswaarde.
  • ondernemers passen zich vaak aan een branchegemiddelde aan, terwijl ze niet weten of ze met dat tarief wel uitkomen. Toevallig kan dat goed gaan, bijvoorbeeld in een nichemarkt. Maar inzicht geeft het niet.
  • Vaak wordt vergeten ook naar de markt te kijken. Zeker bij een nieuw product is niet alleen de kostprijs van het product van belang. Ook moet gekeken worden wat de markt bereid is voor het product te betalen.

Eenvoudig of complex:

Een kostenraming is het beste als volgt in te delen:

  • Inkoop van materialen en grondstoffen
  • Lonen; manuren.
  • Huisvesting; kantoren, werkplaats, magazijnen, gas, water, licht, etc.
  • Productie; machine-uren.
  • Afschrijvingen.
  • Aflossingen en rente.

Bereken de kosten globaal. Begroot de activiteiten van de werknemers per halve dag, niet per vijf minuten. Heel nauwkeurig registreren leidt niet altijd tot een beter beeld. Welk systeem een ondernemer kiest, is uiteraard afhankelijk van de aard van het bedrijf.

Hoe complexer, hoe beter het kostprijssysteem moet kunnen differentiëren. Een lasser die als zzp’er werkt, heeft genoeg aan een eenvoudige methode. Maar een metaalverwerkingsbedrijf met veel verschillende soorten machines en werkzaamheden kiest voor een complexer systeem.

Ondersteuning bij het maken van een kostprijsberekening:

Als u ondersteuning zoekt bij het bepalen van de kostprijs van uw producten/diensten, dan zijn er een aantal mogelijkheden:

  • Vraagt hulp van uw accountantskantoor of administratiekantoor.
  • U kunt stagiairs/afstudeerders inzetten van een hogeschool van de afdeling Financieel Management.
  • U kunt er voor kiezen zelf een opleiding te volgen.

(Bron: Syntens)

6 vragen en antwoorden over de directeur-grootaandeelhouder (dga)

Eigenaar zijn van een onderneming maakt u nog niet automatisch een zogenoemde directeur-grootaandeelhouder (dga). Wanneer kunt u zichzelf wel beschouwen als een dga en welke dga-categorie is dan op uw situatie van toepassing? Dat leest u in onderstaand artikel: 6 vragen en antwoorden over de directeur-grootaandeelhouder (dga).

1. Wat is een directeur-grootaandeelhouder (dga)?

Een heel duidelijke omschrijving voor een directeur-grootaandeelhouder (dga) is er eigenlijk niet. Er bestaan namelijk meerdere wetten waarin dga’s voorkomen, maar in iedere wet wordt weer een andere definitie gehanteerd. Grofweg kan worden gesteld dat een dga de hoogste baas is binnen een besloten vennootschap (BV) of naamloze vennootschap (NV) en een groot deel van de aandelen bezit.

2. Hoeveel categorieën zijn er?

Volgens de ‘Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder’ bestaan er vier categorieën directeur-grootaandeelhouders:

  1. Een dga die – al dan niet samen met zijn/haar echtgenoot – zoveel aandelen bezit dat hij meer dan de helft van de stemmen in de algemene vergadering van de vennootschap vertegenwoordigt. U heeft dan een meerderheidsbelang en kan niet tegen uw zin worden ontslagen.
  2. Een dga die minder dan de helft van de aandelen bezit (minderheidsbelang) en toch niet ontslagen kan worden, omdat in de statuten is bepaald dat er voor een ontslag sprake moet zijn van een versterkte meerderheid in de algemene vergadering (meer dan 71 procent).
  3. Een groep van meerdere dga’s, die allemaal (nagenoeg) evenveel aandelen hebben en daarmee nevengeschikte dga’s zijn.
  4. Een dga die zelf geen aandelen bezit, maar wiens bloed- of aanverwanten in totaal minstens tweederde van de aandelen bezitten. In dat geval is er sprake van een zekere ‘familievennootschap’.

U heeft te maken met een ‘algemene vergadering van de vennootschap’ indien er bij uw onderneming sprake is van meerdere aandeelhouders. Vaak is dit het geval bij grotere bv’s.

3. Hoe zit het met de aansprakelijkheid?

Voert u een bv of nv? Dan bent u in eerste instantie niet persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van uw bedrijf. Een bv is namelijk een rechtspersoon, waardoor de risico’s niet voor u, maar voor ‘het persoon de bv’ zijn. Overigens kunt u alsnog persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor schulden van uw bv. Ten eerste, omdat veel banken en andere traditionele investeerders u als dga vaak ook privé laten meetekenen voor leningen. Of wanneer er sprake is van één van de volgende situaties:

  • U bent te zware contracten aangegaan terwijl u wist dat de bv hieraan niet kon voldoen.
  • U meldt de Belastingdienst niet op tijd dat u de belastingen en premies niet kunt betalen.
  • U kunt de belastingen en premies niet betalen door onbehoorlijk bestuur in de drie jaar voor de melding aan de Belastingdienst.
  • De bv gaat failliet door onbehoorlijk bestuur in de afgelopen drie jaar, bijvoorbeeld omdat u de jaarrekening te laat heeft gedeponeerd, geen boekhouding heeft bijgehouden of activa ongunstig heeft vervreemd.

4. En wat zijn de consequenties voor mijn salaris?

Als directeur-grootaandeelhouder bent u als werknemer in dienst van de bv. U betaalt dan dus eigenlijk salaris uit aan uzelf. Dit moet overigens een normaal salaris zijn, waaraan jaarlijks een zeker minimum wordt gesteld. In 2013 moet u uzelf bijvoorbeeld minimaal 43.000 euro uitbetalen, tenzij u kunt aantonen dat een lager loon gebruikelijk is voor mensen in een soortgelijke functie die géén aanmerkelijk belang hebben. Dat er een minimum aan het salaris van een dga zit, is om te voorkomen dat u belastingvoordeel uit uw inkomsten haalt. Het salaris valt namelijk onder box 1, terwijl de winst uit uw onderneming in het lagere belastingtarief in box 2 komt te staan.

5. Welke risico’s moet ik als dga afdekken?

Werknemers zijn in Nederland verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen (de WW, ZW, WIA). Ook al bent u als DGA in dienst van uw eigen bv: houd er rekening mee dat u níet automatisch verzekerd bent voor de werknemersverzekeringen. Zo bent u niet verzekerd voor deze wetten wanneer:

  • U op de aandeelhoudersvergadering vijfitg procent of meer van de stemmen kunt uitbrengen;
  • Tweederde of meer van de aandelen in handen zijn van u of die van uw familieleden (tot en met de derde graad);
  • U niet tegen uw wil ontslagen kunt worden.

In de praktijk bent u dus alleen automatisch verzekerd als u een minderheidsbelang heeft en als u wel tegen uw wil ontslagen kunt worden.

6. Hoe regelt een dga zijn of haar pensioen?

Doordat u als dga als werknemer wordt aangemerkt, heeft u in principe meer mogelijkheden om een pensioen op te bouwen dan een zelfstandig ondernemer. U kunt een pensioen in eigen beheer opbouwen of via een pensioenverzekeraar:

  • Bij pensioen in eigen beheer is het de bv die u pensioen toekent en uitkeert. Dit legt u vast in een pensioenovereenkomst tussen uzelf en de bv. Handig is dat u daardoor zelf kunt bepalen hoeveel geld u reserveert en wanneer u dat doet. Tegelijkertijd zit daar ook het gevaar: er is geen sprake van een consistente opbouw en u kunt in de verleiding komen om investeringen in uw bedrijf een hogere prioriteit te geven dan uw oudedagvoorziening.
  • Sluit u een pensioenverzekering af bij een verzekeraar, dan betaalt u een vaste pensioenpremie. De verzekeraar beheert uw geld en brengt daarvoor kosten in rekening. U zult meestal duurder uit zijn, maar heeft wel de zekerheid dat uw pensioen veilig is.

Verlofregelingen

Uw werknemers kunnen gebruikmaken van verschillende wettelijke verlofregelingen. In cao’s kunnen afwijkende regels staan. U kunt met uw werknemers ook individuele afspraken maken.

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

Is uw werkneemster zwanger? Zij heeft recht op in totaal ten minste 16 weken zwangerschapsverlof (voor de bevalling) en bevallingsverlof (na de bevalling). Bij UWV vraagt u voor het verlof van uw werkneemster een zwangerschapsuitkering aan. Voor een zwangerschapsonderzoek onder werktijd hoeft uw werkneemster geen verlofuren op te nemen.

Kraamverlof voor de partner

Uw werknemer heeft recht op 2 werkdagen kraamverlof als zijn partner net bevallen is. Tijdens dit verlof moet u 100% van het salaris doorbetalen. Voor de bevalling en voor de aangifte kan uw werknemer ander kort verzuimverlof opnemen.

Calamiteitenverlof en ander kort verzuimverlof

Calamiteitenverlof is bedoeld voor onvoorziene persoonlijke omstandigheden, waarin een werknemer direct vrij moet nemen. Bijvoorbeeld voor het regelen van verzorging van een ziek familielid, of bij een sterfgeval in de familie. Een redelijk verzoek om calamiteitenverlof moet u altijd toekennen. Het salaris moet u tijdens het calamiteitenverlof doorbetalen.

Ouderschapsverlof

Werknemers met kinderen tot 8 jaar kunnen gebruik maken van onbetaald ouderschapsverlof. De werknemer moet minimaal 1 jaar bij u in dienst zijn. U kunt dit verlof niet weigeren.

Kortdurend zorgverlof

Kortdurend zorgverlof is bedoeld om de nodige verzorging te geven aan ouders, thuiswonende zieke kinderen of partners. Voorwaarde is wel dat de werknemer de enige is die de zieke op dat moment kan verzorgen. U moet tijdens het verlof ten minste 70% van het salaris doorbetalen.

Langdurend zorgverlof

Heeft een levensbedreigend ziek kind, partner of ouder van uw werknemer zorg nodig? Dan kan de werknemer een beroep doen op het langdurend zorgverlof. Tijdens dat verlof hoeft u geen salaris door te betalen.

Adoptieverlof

Alle werknemers die een kind adopteren, hebben recht op adoptieverlof (bindingsverlof). Het verlof geldt voor beide ouders.

Onbetaald verlof

Werknemers mogen in overleg met u voltijd of deeltijd onbetaald verlof opnemen. De arbeidsovereenkomst loopt tijdens het verlof door. Er bestaat geen wettelijk recht op onbetaald verlof. Het is wel mogelijk dat in de cao afspraken zijn gemaakt over onbetaald verlof.

Bijzonder of buitengewoon verlof

Bijzonder of buitengewoon verlof is verlof dat niet in de wet staat. U kunt het geregeld hebben in uw cao, uw bedrijfsregeling of in de arbeidsovereenkomst met uw werknemer. Bijvoorbeeld voor ondertrouw, huwelijk (van een familielid), verhuizing, overlijden (van een familielid), een dienst- of huwelijksjubileum of doktersbezoek.

Zzp’ers in de zorgsector: pas op met btw!

In de huidige maatschappij gaan steeds meer mensen als zzp’er aan de slag. Zzp’ers worden voor de btw aangemerkt als btw-ondernemer en dat betekent dat btw moet worden berekend over de vergoeding die zij als zzp’er in rekening brengen. Dit is anders indien een vrijstelling van toepassing is. In de praktijk blijkt dat vaak ten onrechte geen btw in rekening wordt gebracht.

In het Financieel Dagblad verscheen enige tijd geleden een artikel waarin uitzendbureaus klaagden dat oneerlijke concurrentie werd ondervonden van zzp’ers. De uitzendbureaus moeten btw in rekening brengen als zijn medewerkers ter beschikking stellen aan een zorginstelling, terwijl zzp’ers dat vaak niet doen omdat zij van mening zijn een vrijgestelde medische dienst te verrichten.

Om vast te stellen wat de btw-gevolgen zijn moet worden bepaald wat de aard van de dienst is die wordt verricht. Is sprake van gezondheidskunde verzorging van de mens door een medisch beroepsbeoefenaar met een BIG-opleiding, dan is mogelijk de medische vrijstelling van toepassing. Volgens de Belastingdienst is de medische vrijstelling niet van toepassing als een zzp’er onder leiding en toezicht van een specialist werkzaamheden verricht.

De Rechtbank heeft onlangs bepaald dat de werkzaamheden van een zelfstandige anesthesiemedewerker wel vrijgesteld van btw zijn. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat deze casus speelde voor de aanscherping van de medische vrijstelling per 1 januari 2013.

Gelet op de onduidelijkheid die bestaat rondom dit onderwerp, adviseren wij de btw- positie van cliënten die als zzp’er werkzaam zijn in de zorgsector te beoordelen. Niks is vervelender als geconfronteerd worden met naheffingsaanslagen btw omdat ten onrechte geen btw in rekening is gebracht.

(Bron: Pleinplus)