Door uitoefening opties BV ontstond a.b. en belast voordeel bij vervreemding

X was CEO van vastgoedfonds NV F en bezat begin 2002 (afgerond) 4,8% van de aandelen in NV F. Op 18 april 2002 werd een stockdividend op de aandelen uitgekeerd, evenals een stockdividend op de door X uit opties verkregen aandelen. Op dat moment had X meer dan 5% van de aandelen van NV F. Op 21 oktober 2002 droeg hij al zijn aandelen NV F voor bijna € 45 mln over aan de gezamenlijke bieders, waarna hij zijn directeursfunctie neerlegde. Na een boekenonderzoek legde de inspecteur een navorderingsaanslag IB over 2002 op naar een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (a.b.) van ruim € 6,6 mln. X ging in beroep. Rechtbank Gelderland stelde vast dat partijen het erover eens waren dat X op een ondeelbaar moment een a.b. had gehad, namelijk toen hij de opties uitoefende, omdat hij op dat moment juridisch en economisch eigenaar was. De Rechtbank besliste vervolgens dat X niet aannemelijk had gemaakt dat hij de optieaandelen had overgedragen aan en had gehouden voor rekening en risico van zijn ex-echtgenote. Een door de ex-echtgenote aan X afgegeven verklaring was te algemeen gesteld om die conclusie te kunnen trekken, in haar belastingaangifte over 2002 was ook geen melding gemaakt van die aandelen en er was geen speciaal depot voor haar geopend voor deze aandelen. De Rechtbank besliste dat de inspecteur terecht de correctie in box II had aangebracht.

 

Bron: FUTD

Kosten aftrekken van transitievergoeding

Vanaf 1 juli 2015 kunt u bij ontslagzaken met de transitievergoeding te maken krijgen. Onder voorwaarden mag u bepaalde kosten op de transitievergoeding in mindering brengen. Hoe dit precies werkt, is nader uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur.

Per 1 juli 2015 moet u een transitievergoeding betalen aan werknemers die uit dienst treden en een dienstverband van twee jaar of langer hebben gehad. Hoe deze vergoeding tot stand komt, kunt u lezen in het bericht ‘Bereken alvast de transitievergoeding’. Onlangs heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een ontwerp-besluit (pdf) laten weten welke kosten u op de transitievergoeding in mindering mag brengen:

  1. Transitiekosten. Hierbij gaat het om de kosten die u maakt voor activiteiten en inspanningen bij (dreigend) ontslag. Deze kosten maakt u om de werknemer zo snel mogelijk aan nieuw werk te helpen. Denk aan scholingskosten, outplacementkosten of kosten voor een verlengde opzegtermijn.
  2. Inzetbaarheidskosten. Hierbij gaat het om de kosten die u maakt om de werknemer tijdens het dienstverband te versterken in zijn brede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Dit mogen geen kosten zijn die u besteed heeft aan het verbeteren van de inzetbaarheid binnen uw organisatie. Kosten voor specifieke scholing waarmee de werknemer zijn (toekomstige) functie bij u beter kan uitvoeren, komen dus niet voor aftrek in aanmerking. Onder de inzetbaarheidskosten vallen bijvoorbeeld wel cursussen die gericht zijn op persoonlijke ontwikkeling of niet-werkgerelateerde (taal)cursussen. Deze kosten mogen uiterlijk vijf jaar vóór het einde van het dienstverband gemaakt zijn, tenzij de werkgever en de werknemer schriftelijk een andere periode overeenkomen.

Verrekening kosten schriftelijk overeenkomen

Voordat u de kosten maakt, moet u met de werknemer schriftelijk overeenkomen dat u ze later met een eventuele transitievergoeding mag verrekenen. Deze schriftelijke overeenkomst moet u in het personeelsdossier opnemen. Het instemmingsvereiste van de werknemer vervalt als over de kosten afspraken zijn gemaakt tussen werkgevers- en werknemersverenigingen (bijvoorbeeld in de cao). Dit is ook het geval als de werkgever hierover afspraken heeft gemaakt met de OR. Na de zomer stuurt minister Asscher het ontwerp-besluit voor advies naar de Raad van State.

(Bron: Rendement)

VAR 2014 ook geldig eerste maanden 2015

Staatssecretaris heeft meer tijd nodig voor invoering VAR 2015

De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) die al tijden een heet hangijzer is in de ZZP-wereld, blijft de gemoederen bezig houden. Staatssecretaris Wiebes van Financiën informeert de Tweede Kamer dat hij verwacht het wetsvoorstel waarin de medeverantwoordelijkheid voor de opdrachtgever wordt geregeld, eind augustus aan de Kamer te kunnen toesturen. Vooruitlopend daarop licht hij de maatregelen toe die hij voornemens is te treffen om de overgang naar de nieuwe systematiek zo soepel mogelijk te kunnen laten verlopen.

Om de overgang van de invoering van de VAR soepel te laten verlopen heeft de minister kennelijk meer tijd nodig. Hij wil dan ook dat de VAR van 2014 ook in de eerste maanden van 2015 geldig blijft. Hoe lang deze geldigheid duurt, daar is de staatssecretaris nog niet uit. Het uitstel is volgens de staatssecretaris mede doordat hij nog wil bezien of het mogelijk is dat de aanvrager bij het invullen van de webmodule duidelijk kan worden gemaakt waar de opdrachtgever medeverantwoordelijkheid voor moet aanvaarden. Dit was een van de adviezen van ACTAL, het Adviescollege toetsing regeldruk, dat de regering en Staten-Generaal  adviseert om de regel­druk voor bedrijven, burgers, en beroepsbeoefenaren in de zorg, onderwijs, veiligheid en sociale zekerheid, zo laag mogelijk te maken.

De staatssecrcetaris over de verlengde geldigheid van de VAR:

Vooruitlopend op het indienen van het wetsvoorstel wil ik uw Kamer informeren over de maatregelen die ik voornemens ben te treffen om de overgang naar de nieuwe systematiek zo soepel mogelijk te kunnen laten verlopen. Om rechtszekerheid te bieden aan de huidige VAR-houders heb ik besloten dat zij – in afwachting van de indiening van het wetsvoorstel rond de VAR en de besluitvorming daarover – geen verzoeken voor het kalenderjaar 2015 hoeven te doen. De voor het kalenderjaar 2014 afgegeven VAR’s kunnen ook gedurende de eerste maanden van het kalenderjaar 2015 nog worden gebruikt. De termijn van de verlengde geldigheidsduur van de voor het jaar 2014 afgegeven VAR’s is afhankelijk van de besluitvorming in de Staten-Generaal over het wetsvoorstel.Om te voorkomen dat onzekerheid bij de gebruikers van de VAR en een massale toeloop bij de Belastingdienst (waaronder de Belasting Telefoon) ontstaat, is het nodig dat de Belastingdienst de laatste week van juli en de maand augustus benut voor de communicatie hierover. 

(Bron: ZZP Nederland)

Ook e-mail gaat onder het briefgeheim vallen

Vindt u dat andere mensen niets in uw inbox te zoeken hebben? Dan is er goed nieuws. Het kabinet wil het brief-, telefoon- en telegraafgeheim veranderen in brief- en telecommunicatiegeheim. E-mail valt er dan ook onder. Dat maakt het voor anderen verboden om door uw e-mailtjes te neuzen zonder uw expliciete toestemming.

Het kabinet beseft dat e-mail als communicatievorm ‘here to stay’ is. Om de bescherming van álle communicatievormen te verzekeren, wil Den Haag daarom e-mail in het brief-, telefoon- en telegraafgeheim opnemen. De wet zal voortaan als ‘brief- en telecommunicatiegeheim’ door het leven gaan. Omdat de wet geen specifieke communicatiemiddelen meer benoemt, valt e-mail hier dan dus ook onder. Dat geldt trouwens ook voor telefoonverkeer via internet en besloten communicatie via sociale media. De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is op dit moment nog niet bekend.

Uitzonderingen op brief- en telecommunicatiegeheim

Als u denkt dat uw e-mail hierdoor helemaal beschermd is voor pottenkijkers, komt u bedrogen uit: er blijven uitzonderingen bestaan. De politie mag – met toestemming van de rechter – in uw e-mail blijven kijken. Hetzelfde geldt voor inlichtingendiensten als de AIVD en de MIVD, mits zij hiervoor toestemming hebben van respectievelijk de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Defensie.

Bron: PC Rendement

Melding betalingsonmacht bij een BV niet mogelijk bij grove schuld

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv als bestuurder van A bv de werknemer had moeten controleren en dat de btw-naheffing dus te wijten is aan haar grove schuld.

Belanghebbende, X bv, is bestuurder van A bv. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat een werknemer van A bv dusdanig veel fouten heeft gemaakt bij het boeken van de administratie in het boekhoudprogramma Navision dat de administratie geen leidraad kan zijn voor het doen van de btw-aangiften. Over 2007 tot en met 2009 is te weinig omzetbelasting afgedragen en dit zou te wijten zijn aan opzet. In geschil is of X bv door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de naheffngsaanslag. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv de werknemer van A bv had moeten controleren en dat de naheffing dus te wijten is aan haar grove schuld. Vanwege deze grove schuld is het niet mogelijk succesvol betalingsonmacht te melden. X bv kan geen tegenbewijs leveren, zodat aansprakelijkstelling terecht is. Het beroep van X bv is alleen gegrond, aangezien de ontvanger stelt dat de aansprakelijkstelling iets moet worden verlaagd.

 

(Bron: Taxlive)

Onderzoek naar opkoper bv kan aansprakelijkheid voorkomen

De ontvanger van de belastingen kan aandeelhouders die een bv met belastinglatenties verkopen aan malafide handelaren in vennootschappen aansprakelijk stellen voor de schade van de fiscus. Maar heeft de aandeelhouder zijn best gedaan om de bedoelingen van de koper te achterhalen, dan mag hij geen slachtoffer worden van deze regeling.

Leeghalen van vennootschappen

Aandeelhouders van feitelijk lege bv’s, waarin nog wel fiscale reserves en/of belastinglatenties te vinden zijn, kunnen hun aandelen soms verkopen aan handelaren in zulke bv’s. Deze handelaren kunnen dan de bv verder leeghalen, waarbij de fiscale claim verloren gaat. De wetgever heeft daar met een aantal maatregelen een stokje voor willen steken. Zo heeft de ontvanger de mogelijkheid om de aandeelhouder aansprakelijk te stellen.

Aard van het belang

Een voormalige aandeelhouder kan alleen maar worden geconfronteerd met deze aansprakelijkheidstelling als zijn belang in de vennootschap groot genoeg was. Deze eis komt erop neer dat hij, eventueel samen met zijn partner en zijn bloedverwanten in de rechte lijn, direct of indirect minstens eenderde van de geplaatste aandelen bezit. Deze regeling geldt echter ook voor belangen in lichamen zonder aandelenkapitaal. De gerechtigdheid tot minimaal eenderde van het resultaat of van het vermogen neemt dan de plaats in van het vereiste aandelenbelang. Een andere belangrijke voorwaarde voor de aansprakelijkheidstelling is dat het moet gaan om een belang in een lichaam waarvan de bezittingen voor minstens 30% bestaan uit beleggingen. Daarbij worden liquide middelen ook aangemerkt als beleggingen.

Inwerkingtreding aansprakelijkheid

De ontvanger kan de hierboven genoemde aandeelhouder aansprakelijk stellen als deze:

  • (een deel van) zijn aandelen vervreemdt; of
  • het lichaam waarin hij een belang van minstens eenderde heeft een deelneming bezit en (een deel van) deze deelneming vervreemdt.

 

Vermindering vermogen

De aansprakelijkheid is alleen aan de orde als het vermogen van het lichaam is verminderd:

  • in de vijf jaren vóór het jaar van vervreemding; of
  • in de drie jaren na de vervreemding.

Als de vermindering voortvloeit uit de normale bedrijfsvoering, is de aansprakelijkheidstelling niet van toepassing.

Reikwijdte regeling

De aansprakelijkheid ziet op het deel van de vennootschapsbelasting die het eerder omschreven lichaam verschuldigd is:

  • aan het einde van het jaar waarin de vervreemding plaatsvindt; en
  • over de drie daaropvolgende jaren.

Daarbij gaat het om de vennootschapsbelasting die betrekking heeft op de stille en fiscale reserves in het lichaam op het moment van de vervreemding. Bovendien ziet de aansprakelijkheid alleen op een deel van de vennootschapsbelasting. Dit deel komt overeen met het deel van het vennootschapsvermogen waarop de vervreemde aandelen recht zouden geven als de vennootschap zou worden ontbonden op het moment van de vervreemding.

Zekerheidstelling

De ontvanger kan de voormalige aandeelhouder niet aansprakelijk stellen voor zover zekerheid is gesteld voor de verschuldigde vennootschapsbelasting. Bij vormen van zekerheid valt te denken aan een bankgarantie, een hypotheekrecht, een verpanding enzovoorts.

Disculpatie

De regeling kent een disculpatiemogelijkheid voor de voormalige aandeelhouder die aansprakelijk is gesteld. De aandeelhouder kan proberen te bewijzen dat de vermindering van het vermogen van de vennootschap anders dan door normale bedrijfsvoering hem niet valt te verwijten. Voor zover hij daarin slaagt, is hij niet aansprakelijk. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak voor de Hoge Raad. De Hoge Raad vernietigde gedeeltelijk de eerdere hofuitspraak. De Hoge Raad hechtte waarde aan het feit dat de verkopende aandeelhouder het geschatte bedrag aan latente belastingschuld via de kwaliteitsrekening van de notaris had betaald aan de bv. In tegenstelling tot het hof vond de Hoge Raad dat de aandeelhouder wel voldoende onderzoek had gedaan naar de achtergrond en intenties van de koper. Dat de koper toch minder betrouwbaar bleek, was de verkoper niet aan te rekenen.

De ontvanger mocht de voormalige aandeelhouder daarom niet aansprakelijk stellen.

(Bron: Taxence)

Terechte afwijking aangifte omdat niet is voldaan aan administratie- en bewaarplicht

Volgens Hof Den Haag is de inspecteur terecht van de aangifte van X afgeweken omdat niet is voldaan aan de administratieplicht en de bewaarplicht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. X heeft voor de jaren 2005 t/m 2009 niet voldaan aan de administratieplicht en de bewaarplicht zoals opgenomen in de AWR. In hoger beroep is in geschil of de inspecteur bij het opleggen van de aanslag terecht van de aangifte ib/pvv over het jaar 2009 is afgeweken. Het hof heeft X op de zitting voorgehouden dat hij in zijn bewijsvoering tekortschiet en hem daarbij een termijn van veertien dagen geboden om alsnog aanvullend bewijs te leveren betreffende een aantal kostensoorten. X heeft dat niet gedaan.

Volgens Hof Den Haag (MK I, 4 december 2013, BK-12/00766, V-N 2014/10.1.1) heeft de inspecteur X ruim voldoende tijd en mogelijkheden geboden om de administratie op orde te brengen maar dit is niet gelukt. Problemen met de administratie voortvloeiend uit een niet functionerende personal computer liggen in de risicosfeer van X en de gevolgen daarvan blijven voor zijn rekening. Nu X ook van de extra mogelijkheid om alsnog aanvullend bewijs te leveren geen gebruik heeft gemaakt, is er geen aanleiding om de aanslag te verminderen. Het hoger beroep wordt toch gegrond verklaard omdat de inspecteur heeft toegestemd de in aanmerking te nemen financieringskosten met € 52,30 te verhogen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

(Bron: Taxlive_

Fiscale voordelen voor kinderen deels afgeschaft

Per 1 januari 2015 worden de fiscale regelingen voor kinderen aanzienlijk versoberd. Van de huidige 11 regelingen komt een groot aantal te vervallen.

Wat blijft er bestaan?

In 2015 hebt u onder voorwaarden nog steeds recht op kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Wij tekenen daarbij aan dat de inkomensgrens voor het kindgebonden budget omlaag gaat naar €19.767.

Wat gaat er vervallen?

Per 1 januari komen de aftrekpost voor levensonderhoud voor kinderen (met name van belang wanneer u kinderalimentatie betaalt), de alleenstaande ouderkorting, de aanvullende alleenstaande ouderkorting, de ouderschapsverlofkorting, de TOG (tegemoetkoming voor ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen), de regeling gratis schoolboeken en de aanvulling op de minimumuitkering van alleenstaanden te vervallen. Wanneer u nu gebruik maakt van deze regelingen, bent u volgend jaar dus slechter uit.

(Bron: Elbert fiscaal)

Voertuig van de zaak tijdelijk niet gebruiken: schorsen

Als u een voertuig van de zaak voor langere tijd niet gebruikt, dan bent u nog wel verantwoordelijk voor de verplichtingen die horen bij het in bezit hebben van een voertuig (WA-verzekering, geldige APK (mits van toepassing) en motorrijtuigenbelasting). Kunt of wilt u dat niet, dan kunt u deze verplichtingen stopzetten. Dit heet schorsen. Als u de verplichtingen niet stopzet, krijgt u een boete.
Een schorsing duurt maximaal 1 jaar en gaat per direct in. Vanaf dat moment mag uw voertuig dus niet meer op de openbare weg staan of rijden. Na 1 jaar loopt de schorsing automatisch af. Hoe u een schorsing online kunt regelen, leest u in dit artikel.

Nieuw kentekenbewijs vanaf 2014

Vanaf 1 januari 2014 geeft de RDW een nieuw kentekenbewijs op creditcardformaat af(ook wel kentekencard genoemd). Op zich verandert er daardoor niets aan de schorsingsprocedure, maar de introductie van het nieuwe kentekenbewijs heeft wel gevolgen voor wat u na afloop van de schorsing van de RDW ontvangt.

Inloggen

Er zijn 2 mogelijkheden om in te loggen en gebruik te kunnen maken van de dienst Schorsen Online. Via een RDW-certificaat of via uw DigiD gecombineerd met uw Kamer van Koophandel nummer.
  • RDW-Certificaat
    Als RDW -erkend bedrijf of bij de RDW geregistreerde organisatie kunt u inloggen met uw RDW-certificaat.
  • DigiD/ KvK-nummer
    Bestuurders en medewerkers van organisaties kunnen inloggen met hun DigiD en KvK-nummer onder de volgende voorwaarden:
    – Een bestuurder van een organisatie moet in het Handelsregister als alleen/ zelfstandig bevoegd geregistreerd staan
    – Een medewerker van een organisatie moet gemachtigd zijn voor de RDW eDienst Kentekendiensten en zo ook in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd staan. Met de RDW eDienst kunt u voertuigen schorsen of schorsingen beëindigen. Voor meer informatie over de registratie van de RDW eDienst kunt u contact opnemen met de Kamer van Koophandel (KvK).

Schorsing online aanvragen

Online een schorsing aanvragen gaat als volgt:
  1. Klik op de knop ‘Schorsing aanvragen of verlengen’ aan de rechterkant van deze pagina;
  2. Houd het kentekenbewijs, de inloggegevens en het e-mailadres bij de hand;
  3. Kies voor: ‘Schorsen of verlengen schorsing‘ en log in met het RDW-certificaat of DigiD en KvK-nummer;
  4. U vult de gevraagde gegevens in en betaalt de kosten;
  5. U ontvangt een e-mail met de aanvraaggegevens. Het voertuig is direct geschorst;
  6. Print de aanvraaggegevens en bewaar deze. U krijgt geen nieuw deel IB of kentekencard;
  7. Het oude Tenaamstellingsbewijs deel IB of de kentekencard met tenaamstellingscode moet u bewaren.

 Voorwaarden voor online schorsen

  • Het voertuig staat op naam van uw bedrijf.
  • U bent in het bezit van het Tenaamstellingsbewijs (deel IB) en het Overschrijvingsbewijs (deel II) of het kentekenbewijs op creditcardformaat. Heeft u deze niet, vraag dan hier een vervangend kentekenbewijs aan.

Belangrijk

  • Een geschorst voertuig mag niet op de openbare weg rijden of staan.
  • Als u de schorsing beëindigt binnen 1 maand na het begin van de schorsing, moet u alsnog motorrijtuigenbelasting betalen over de periode waarin het kentekenbewijs was geschorst. De Belastingdienst stuurt u dan een naheffingsaanslag. Meer informatie hierover leest u op de site van de Belastingdienst .
  • Na de schorsing kunt u zelf de verzekering stopzetten. De RDW geeft aan de Belastingdienst door dat het kenteken is geschorst. De motorrijtuigenbelasting stopt dan automatisch.
  • Als u een schorsing vóór de einddatum opheft en u schorst hetzelfde kenteken opnieuw binnen een jaar na begin van de eerste schorsing, dan moet u een hoger schorsingstarief betalen. Dit tarief vindt u onder aan deze pagina (schorsen binnen een jaar na ingangsdatum laatste schorsing).

Schorsing verlengen

Wilt u uw voertuig langer dan één jaar schorsen, dan kunt u de bestaande schorsing vanaf 6 weken vóór de einddatum met één jaar verlengen. Hierbij geldt dat de nieuwe einddatum gelijk is aan de einddatum van de oude schorsing, plus één jaar. U ontvangt van de RDW een e-mail met aanvraaggegevens met daarop de nieuwe einddatum. Om een schorsing te verlengen doorloopt u dezelfde stappen als hierboven in het artikel bij het aanvragen van een schorsing staan.

Niet online schorsen

Kunt u de schorsing niet online aanvragen of verlengen, dan kunt u ook terecht bij een RDW-balie of een kentekenloket. Lees hier meer over in de volgende artikelen:

Kosten

Aanmelden schorsing laag tarief RDW € 24,00
Aanmelden schorsing normaal tarief RDW € 73,00
Aanmelden schorsing hoog tarief RDW € 120,00

Omkering van bewijslast treedt ook in zonder voorafgaande waarschuwing

De Hoge Raad oordeelt dat omkering van de bewijslast een automatische sanctie is, die van rechtswege intreedt (onder andere) wanneer een belastingplichtige niet voldoet aan een informatieverzoek. Het is niet nodig dat de inspecteur de belastingplichtige eerst erop wijst dat deze wettelijk verplicht is tot informatieverstrekking. Evenmin geldt als eis dat de inspecteur de belastingplichtige wijst op de dreiging van omkering van de bewijslast.  

Belanghebbende, X, is het niet eens met een navorderingsaanslag IB/PVV 2006 die de inspecteur haar heeft opgelegd in verband met een dividenduitkering van een nv. Alle certificaten van aandelen van deze nv zijn in eigendom bij haar echtgenoot, met wie X in gemeenschap van goederen is getrouwd.

De Hoge Raad oordeelt dat omkering van de bewijslast een automatische sanctie is, die van rechtswege intreedt (onder andere) wanneer een belastingplichtige niet voldoet aan een informatieverzoek. Het is niet nodig dat de inspecteur de belastingplichtige eerst erop wijst dat deze wettelijk verplicht is tot informatieverstrekking. Evenmin geldt als eis dat de inspecteur de belastingplichtige wijst op de dreiging van omkering van de bewijslast. Het andersluidende oordeel van Hof Den Haag berust op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad casseert ook het oordeel van het hof dat X heeft voldaan aan de verplichtingen van art. 47 AWR. Dat X in een brief naar de inspecteur inhoudelijk heeft gereageerd door op te merken dat zij de rubriek ‘aanmerkelijk belang’ wel degelijk heeft ingevuld, laat onverlet dat deze schriftelijke reactie van X op een wezenlijk onderdeel, ook na rappel, incompleet was. De Hoge Raad stemt wel in met het hofoordeel dat de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam die moet onderzoeken of omkering van de bewijslast in deze zaak op zijn plaats is. Daarbij kan X zich, gelet op de onderlinge inlichtingenplicht tussen echtgenoten, er niet op beroepen dat zij niet beschikt over informatie over de nv.

(Bron: Taxlive)