Contractsluiting via activatiecode is rechtsgeldig (en waarom ook niet)

Wanneer een bedrijf een per e-mail toegezonden activatiecode voor een overeenkomst intypt, mag je daaruit concluderen dat men dat contract heeft gewild. Ook al is er geen handtekening gezet. Dat vonniste (arresteerde, maar dat klinkt gek) het Hof Arnhem-Leeuwarden onlangs. Elektronisch contracteren, het blijft een onderwerp dat de gemoederen doet losmaken.

Wie in de Nationale Zorggids vermeld wil worden, moest vroeger een contract ondertekenen en terugsturen. Dat is natuurlijk praktisch nogal omslachtig, vandaar dat het bedrijf achter de gids een nieuw proces had ingevoerd: Je krijgt een mail met een unieke activatiecode, die moet je invoeren op de website en na akkoord op algemene voorwaarden (argh) en op ‘Activering voltooien’ klikken heb je dan een contract gesloten.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is er nul komma niets spannends aan elektronisch contracteren. Ook niet als je een huis koopt of zo, want ook dan is het simpel: dat mag niet elektronisch.

Als het wél elektronisch mag, dan zijn er eigenlijk geen inhoudelijke eisen. Wil je een gescand stuk papier met inktkrabbel, leuk voor je. Wil je een activatiecode ingevoerd zien en een vinkje bij i-agree-with-ze-terms-and-conditions dan is dat ook prima. Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, en dat is het. Een stuk papier met inktkrabbel levert sterker bewijs op dát je het aanbod hebt aanvaard, dat is alles.

En als je een proces opzet dat begint met

“Welkom in de beveiligde omgeving van de Nationale Zorggids. Voer uw activeringcode in om de vier stappen te doorlopen waarmee u uw opdracht kunt activeren en bevestigen.”

dan is dat ook prima:

Daarmee is naar het oordeel van het hof reeds bij de eerste stap voldoende duidelijk, althans zou voor een professionele wederpartij als B2B-Twente voldoende duidelijk moeten zijn geweest, dat het proces eindigde met de bevestiging van een opdracht.

Maar juristen zouden juristen niet zijn als ze niet toch een grote twijfel op weten te roepen. Hoe weet je bijvoorbeeld of de persoon die die code intypt, wel gemachtigd is om namens het bedrijf het contract te sluiten?

Gelukkig is de rechtbank hier ook lekker nuchter:

Vast staat immers dat de e-mail met de offerte is gezonden aan [e-mailadres], het e-mailadres van [de bestuurder], de bestuurder van B2B-Twente, zodat Nationale Media ervan mocht uitgaan dat het activeringsproces was doorlopen door [de bestuurder] zelf of met zijn instemming door een ander.

Uiteraard hangt het dan dus af van de persoon met wie je mailt, maar dat is niet anders dan in de gewone wereld: als je met Piet van inkoop zaken doet, dan mag je veronderstellen dat Piet je in mag kopen, maar babbel je met Marjo van HRM dan moet je even dubbelchecken of ze dat wel mag. En wat is het verschil tussen een brief van Piet, inkoper bij Example BV, en een mail van piet@example.com?

(Bron: blog.justimentus.com)

Herinvesteer in dezelfde onderneming

Het is niet mogelijk investeringen in een onderneming af te boeken op een herinvesteringsreserve die in een andere onderneming is gevormd. Ook niet als één ondernemer beide ondernemingen bestiert.

Een landbouwondernemer moet vanwege overheidsingrijpen in 2007 een deel van zijn landbouwgrond verkopen. Zijn landbouwbedrijf, gedreven in de vorm van een eenmanszaak, zet hij daarna voort. De boekwinst behaald met de verkoop van de grond wordt ondergebracht in een herinvesteringsreserve. In februari 2010 neemt de ondernemer het voor rekening van zijn zoon gedreven strandpaviljoen over. De ondernemer investeert in het strandpaviljoen door gebruik te maken van de boekwinst die hij bij verkoop van zijn landbouwgrond heeft behaald. In mei 2010 gaat de landbouwer met zijn vrouw en zoon een VOF aan waarin het strandpaviljoen wordt gedreven. De ondernemer heeft daarvoor het gebruik en genot van de investeringen in het strandpaviljoen ingebracht in de VOF. Vanaf dat moment drijft de landbouwer in feite twee aparte ondernemingen.
In zijn aangifte 2010 wil de landbouwer de in het strandpaviljoen gedane investeringen afboeken op de herinvesteringsreserve in zijn landbouwbedrijf. Omdat de investeringen in het strandpaviljoen geen functie hebben in de landbouwonderneming, worden volgens Hof Den Bosch de grenzen van de redelijkheid overschreden als (een deel van) de investeringen in het strandpaviljoen tot het vermogen van de landbouwonderneming worden gerekend. De investeringen in het paviljoen behoren tot het (buitenvennootschappelijk) vermogen van de landbouwer in de horecaonderneming. De gelden voor de investeringen zijn aan het landbouwbedrijf onttrokken. Ook is het de vraag of de investeringen kunnen worden afgeboekt op de HIR, nu de investeringen plaatsvinden in een andere onderneming dan de onderneming waarin de HIR is gevormd. Volgens de ondernemer is dit mogelijk om dat de herinvesteringsreserve is gevormd naar aanleiding van overheidsingrijpen. Het hof is het daar niet mee eens. Hoewel de HIR ruimer kan worden toegepast bij overheidsingrijpen is het niet zo dat daarbij herinvestering over de ondernemingsgrens heen is toegestaan. De ruimere toepassingsmogelijkheid geldt per onderneming en niet per ondernemer. Kortom, de HIR die is gevormd in de landbouwonderneming kan alleen binnen de grenzen van die onderneming worden aangewend. Dit blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis.

(Bron: sdu.nl)

De Vennootschap onder firma in hoofdlijnen uitgelegd

Samen met andere ondernemers een bedrijf beginnen?

Wilt u samen met andere ondernemers een bedrijf beginnen? Dan kunt u bijvoorbeeld kiezen voor een vennootschap onder firma (vof). Alle vennoten brengen iets in de vof. Bijvoorbeeld geld, goederen of arbeid. Een minimumkapitaal is niet nodig.

Oprichting vof: het vennootschapscontract

Stel een vennootschapscontract op, met afspraken over bijvoorbeeld de bevoegdheden van de vennoten, inbreng en verdeling van de winst Een onderling opgestelde overeenkomst is ook geldig. U hoeft hiervoor niet naar de notaris. Een juridisch adviseur, advocaat of een accountant kunnen u ook  helpen bij het opstellen. Doormiddel van een overeenkomst regelt u de onderlinge spelregels.

De vof en aansprakelijkheid

Als vennoot kunt u persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de vof. Ook als een andere vennoot deze heeft gemaakt. De schuldeisers van de zaak kunnen in eerste instantie terecht bij het vermogen van de zaak. Als dit onvoldoende is, kunnen zij aanspraak maken op het privé-vermogen van u en uw echtgenoot. U beperkt de aansprakelijkheid van uw echtgenoot door huwelijkse voorwaarden op te stellen. Als uw vennoot privé-schulden heeft, dan kunnen zijn schuldeisers niet terecht bij uw privé-vermogen, of het zakelijk vermogen van de vof.

Vof inschrijven bij de KvK

U moet uw vof inschrijven in het Handelsregister van de KvK. U kunt in het vennootschapscontract afspreken dat de individuele vennoten tot een bepaald bedrag contracten mogen aangaan namens de vof. Bijvoorbeeld maximaal 10.000 euro. Als u deze beperking van de tekenbevoegdheid inschrijft in het Handelsregister, dan geldt deze ook tegenover derden. Zo weten de vennoten precies voor welke bedragen ze mogen tekenen én kunnen zakenpartners dit controleren in het Handelsregister. Als een onbevoegde vennoot een contract sluit, dan is niet de vof, maar de vennoot zelf aansprakelijk.

Vof en belastingen

De vennoten betalen inkomstenbelasting over hun eigen deel van de  winst. Iedere vennoot is zelfstandig ondernemer en heeft recht op aftrekposten en vrijstellingen zoals ondernemersaftrek, investeringsaftrek en fiscale oudedagsvoorziening. Meer over belastingen.

Man-vrouwfirma

Een man-vrouwfirma is een vof tussen partners. Als de Belastingdienst de beide partners als zelfstandig ondernemer ziet, dan levert dit dubbel belastingvoordeel op. Nadeel van een man-vrouwfirma is dat beiden aansprakelijk zijn met hun privé-vermogen en huwelijkse voorwaarden dus geen effect hebben. De belastingdienst kijkt extra streng bij man-vrouwfirma’s of beide partners daadwerkelijk ondernemers zijn voor de Inkomstenbelasting. De werkzaamheden moet op gelijkwaardig niveau liggen.

Sociale zekerheid en verzekeringen

Als vennoot krijgt u AOW na uw 65ste. Aanvullend pensioen verzorgt u zelf. Begin hier zo vroeg mogelijk mee, want dan is de premie nog betaalbaar. U kunt geen beroep doen op de Ziektewet, WW of WIA. Sluit daarom zelf een arbeidsongeschiktheidsverzekering af. Voor ziektekosten is de basisverzekering verplicht. Hiervoor betaalt u premie aan uw ziektekostenverzekeraar en een bijdrage via uw belastingaangifte.

Uittreden of overlijden van een vennoot

Als een vennoot stopt of overlijdt, dan eindigt de vof. Wilt u dat de vof toch blijft bestaan na het wegvallen van een vennoot? Regel dit dan in het vennootschapscontract doormiddel van een verblijvens- of overnamebeding. De vof kan dan bijvoorbeeld doorgaan met een nieuwe vennoot, of als eenmanszaak.

Ontbinding en vereffening

Na ontbinding van een vof betalen de vennoten de schulden en krijgen ze hun aandeel terug in natura of geld (‘vereffening’). Het restant wordt op basis van ieders winstaandeel verdeeld. Als er voor het afbetalen van de schulden te weinig liquide middelen zijn, dan moeten de vennoten bijstorten (op basis van het aandeel in het verlies).

(Bron: Kamer van Koophandel)

Chiropractor heeft soms toch recht op BTW-vrijstelling

X exploiteerde een chiropraxiepraktijk. Hij had in het VK een universitaire opleiding tot chiropractor afgerond. X was lid van de Nederlandse Chiropractoren Associatie en stond ingeschreven in het kwaliteitsregister van de Stichting Chiropractie Nederland. Voor het beroep van chiropractor waren geen regels gesteld bij of krachtens de Wet BIG en dat was een voorwaarde voor de toepassing van de vrijstelling van BTW van artikel 11, lid 1, onderdeel g, onder 1a, Wet OB. X ging in beroep en stelde dat zijn chiropractische handelingen wel moesten worden vrijgesteld van BTW, omdat chiropraxie concurreerde met fysiotherapie, wat ook was vrijgesteld van BTW. Rechtbank Zeeland-West-Brabant besliste dat de kwaliteit van chiropraxiebehandelingen door X moesten worden aangemerkt als gelijkwaardig aan die van fysiotherapiebehandelingen. Het werkdomein van fysiotherapeuten en chiropractors was voor 80% hetzelfde. Patiënten werden naar X verwezen door huisartsen en fysiotherapeuten en de kosten werden (deels) vergoed via de aanvullende zorgverzekering. De omstandigheid dat sprake was van een verschil in behandeltechniek, stond er volgens de Rechtbank niet aan in de weg dat bezien vanuit de zorgontvanger sprake was van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau. X had volgens de Rechtbank daarom recht op een vrijstelling van BTW. (Wij ontvingen deze uitspraak van Witlox Van den Boomen Belastingadviseurs te Waalre, -red.)

(Bron: FUTD)

Eenmanszaak of bv? een schema in het kort

Welke keuzes maakt u?

Veel ondernemers kiezen een eenmanszaak of bv. Maar welke rechtsvorm past het best bij uw bedrijf? Dit hangt af van verschillende keuzes die u maakt. Bijvoorbeeld over de inrichting van uw organisatie, uw belastingfaciliteiten en het beperken van uw aansprakelijkheid.

Onderwerp Eenmanszaak BV
Oprichting Geen eisen Akte van de notaris
Kapitaalinbreng Geen eisen € 0,01 minimum startkapitaal
Bestuur Eigenaar Directie.
Andere organen Geen Aandeelhouders. Eventueel raad van commissarissen
Aansprakelijkheid Zakelijk en privé voor 100% In principe alleen de bv
Belasting Inkomstenbelasting. Onder voorwaarden mkb-winstvrijstelling en ondernemersaftrek. Vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting over salaris en dividend.
Sociale zekerheid Geen recht op werknemersverzekeringen. Geen werknemersverzekeringen (behalve als ontslag tegen de wil van de directeur-grootaandeel-houder (dga) mogelijk is en/of als het aandelenbelang al dan niet samen met uw partner minder dan 50% is) ).

Aansprakelijkheid

Als u een eenmanszaak hebt, dan bent u persoonlijk aansprakelijk voor de schulden van uw bedrijf. Met een bv bent u in principe niet aansprakelijk voor de schulden van uw bv.

Belastingen

Een eigenaar van een eenmanszaak betaalt inkomstenbelasting over de winst. Een bv betaalt vennootschapsbelasting en eventueel dividendbelasting. De directeur-grootaandeelhouder (dga) van een bv betaalt daarnaast inkomstenbelasting over zijn fiscaal minimaal loon en over uitgekeerd dividend. Een bv heeft een iets lagere belastingdruk dan een eenmanszaak, maar hogere kosten, onder meer door jaarrekeningverplichtingen en accountantskosten. Een eigenaar van een eenmanszaak heeft onder voorwaarden recht op zelfstandigenaftrek. Starters mogen extra startersaftrek toepassen. Ondernemers die inkomstenbelasting betalen kunnen gebruikmaken van de mkb-winstvrijstelling.

Kiezen voor een eenmanszaak of bv?

De eenmanszaak biedt fiscale voordelen bij lagere winsten. Een bv is aantrekkelijker bij hogere winsten, omdat het tariefsvoordeel dan groter is dan de extra aftrekmogelijkheden van de eenmanszaak. Een ander voordeel van de bv is de beperking van de aansprakelijkheid. Verder spelen er bij de keuze voor een bv vaak ook argumenten mee als imago, status en het eenvoudig kunnen overdragen of verkopen van het bedrijf.

(Bron: Kamer van Koophandel)

Aftrek van kosten voor de eenmanszaak en vof

In de onderstaande tabel vindt u een opsomming van kosten. Per kostensoort ziet u welk percentage van de kosten u mag aftrekken bij het bepalen van de winst uit onderneming.

Tabel Kosten voor de onderneming

Soort kosten Welk deel van de
kosten is aftrekbaar?
Werkruimte thuis 0%, met uitzonderingen
Voedsel, drank, genotmiddelen,
representatie, congressen,
seminars, studiereizen (inclusief
reis- en verblijfskosten), e.d.*1
drempel € 4.500*2
Telefoonabonnement thuis 0%
Zakelijke telefoongesprekken thuis 100%
Algemene literatuur 0%
Vakliteratuur 100%
Werkkleding*3 100%
Kleding (geen werkkleding) 0%
Persoonlijke verzorging 0%
Aktetassen e.d. 100%
Apparatuur en instrumenten
die niet tot het
ondernemingsvermogen behoren
0%
Verhuiskosten beperkt
Huisvesting buiten de woonplaats beperkt
Geldboeten 0%
Auto van de zaak beperkt
Zakelijke kosten eigen auto beperkt
Vaartuigen voor
representatieve doeleinden
0%

*1 Onder de post ‘voedsel’ vallen zakenlunches en -diners (ook de fooien). Denk bij ‘drank’ aan koffie, thee, melk en frisdrank. Bij ‘genotmiddelen’ moet u denken aan onder andere sigaretten en sigaren. Onder ‘representatie’ vallen onder meer de kosten van recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak. Bij deze kosten geldt dat u het deel van het totaalbedrag mag aftrekken dat boven de drempel van € 4.500 uitkomt.

*2 Voor de kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, studiereizen en dergelijke kunt u in plaats van het toepassen van de € 4.500 drempel ook 73,5% van deze kosten aftrekken. Wilt u deze methode toepassen, dan kunt u daar bij de aangifte voor kiezen.

*3 Werkkleding is kleding die u (bijna) uitsluitend kunt dragen in het kader van uw onderneming. Dit moet blijken uit de uiterlijke kenmerken van de kleding (bijvoorbeeld:een uniform of overall). Is de kleding ook geschikt om buiten uw onderneming te dragen? Dan moet de kleding zijn voorzien van een beeldmerk met een oppervlakte van minimaal 70cm2. Het beeldmerk moet verwijzen naar uw onderneming.

(Bron: Belastingdienst)

Terechte informatiebeschikking vanwege gebrekkige boekhouding financieel dienstverlener

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd vanwege de gebrekkige boekhouding van financiële dienstverlener X.

X houdt zich bezig met financiële dienstverlening (aangiften en toeslagen) en vertaalwerk. In geschil is of de inspecteur X terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd wegens strijd met de administratieplicht.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst terecht een informatiebeschikking heeft opgelegd vanwege de gebrekkige boekhouding van financiële dienstverlener X. Voor een onderneming zoals die van X is het cruciaal dat alle gegevens betreffende de werkzaamheden van werknemers, de aantallen gewerkte uren, de aantallen gedeclareerde uren en de aan werknemers gedane betalingen nauwkeurig en regelmatig worden vastgelegd op een wijze die voor de Belastingdienst te allen tijde controleerbaar en duidelijk is. Dat X met prijsafspraken werkt, ontslaat haar niet van de verplichting om aan haar administratieplicht te voldoen. Nu X geen volledig beeld van de door haar en haar personeel gewerkte uren heeft overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat de urenadministratie van X niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden.

(Bron: Taxlive)

Wanneer verleg ik eigenlijk mijn btw naar de afnemer?

De verleggingsregeling komt voor bij het zaken doen met bedrijven in de volgende sectoren:

Sectoren onderaanneming en uitlenen personeel

Bij onderaanneming en uitlening van personeel geldt de verleggingsregeling in de volgende sectoren:

  • bouw
  • scheepsbouw
  • schoonmaakbedrijven

(Bron: Belastingdienst)

Inkomen van in Frankrijk gestationeerde piloot belast in Nederland

X woonde in Nederland en werkte als piloot voor een Britse luchtvaartmaatschappij, waarvan de feitelijke leiding was gevestigd in het Verenigd Koninkrijk (VK). Tot 26 februari 2009 was hij gestationeerd in het VK en vanaf 27 februari 2009 op een vliegveld in Frankrijk. X genoot gedurende de periode in Frankrijk een arbeidsinkomen van € 81.284. Rechtbank Noord-Holland was het met de inspecteur eens dat het heffingsrecht over dit arbeidsinkomen op grond van het belastingverdrag met Frankrijk was toegewezen aan Nederland. De beloning, verkregen door een inwoner van een van de staten voor een dienstbetrekking die werd uitgeoefend aan boord van een luchtvaartuig in het internationale verkeer, was alleen in die staat belastbaar. De Rechtbank was het niet met X eens dat artikel 15, lid 3, van het belastingverdrag alleen van toepassing was als sprake was van een vliegmaatschappij waarvan de feitelijke leiding in Nederland of Frankrijk was gevestigd. De door X bepleite dynamische verdragsinterpretatie was volgens de Rechtbank niet aan de orde omdat de bepaling in het verdrag niet was afgestemd op het OESO-modelverdrag en niet was gebleken van gewijzigde opvattingen over de uitleg van het desbetreffende artikel in het verdrag. De OESO-conforme uitleg was beperkt tot bepalingen in Nederlandse verdragen waarin was gebruikgemaakt van bepalingen uit het OESO-modelverdrag en dat was hier niet het geval. Hof Amsterdam besliste op het hoger beroep van X dat de Rechtbank een juiste beslissing had genomen. Het Hof besliste verder nog dat het EU-recht niet ertoe dwong om het begrip “internationaal verkeer” in artikel 15, lid 3, van het belastingverdrag met Frankrijk op dezelfde wijze te verstaan als onder (bepaalde) andere door Nederland met EU-lidstaten gesloten belastingverdragen. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond.
(Bron: FUTD)

Urencriterium voor ondernemers met een eenmanszaak, vof of andere natuurlijke personen

Bent u ondernemer voor de inkomstenbelasting? Dan kunt u in aanmerking komen voor bepaalde soorten ondernemersaftrek. Voor sommige van deze ondernemersaftrekken moet u voldoen aan het urencriterium of het verlaagd urencriterium. Lees op deze pagina wat het urencriterium is.

Voorwaarden urencriterium

U voldoet meestal aan het urencriterium als u aan de volgende 2 voorwaarden voldoet:

  • U besteedt 1.225 uren aan uw onderneming(en). Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.
  • U moet meer tijd besteden aan uw onderneming dan aan andere werkzaamheden (bijvoorbeeld in loondienst). Was u in 1 van de 5 voorafgaande jaren geen ondernemer? Dan hoeft u niet te voldoen aan deze voorwaarde.

Let op!

Bent u niet het hele jaar ondernemer? Bijvoorbeeld omdat u in de loop van het jaar bent gestart? Dan moet u toch minimaal 1.225 uren aan uw onderneming(en) besteden. U mag niet de 1.225 uren herrekenen naar de periode dat u ondernemer bent.

Voorbeeld

Bart start op op 1 juli een webhostingbedrijf. Hij is dus in dat jaar 6 maanden ondernemer. Bart mag niet uitgaan van 6/12 keer 1.225 uren, maar hij moet in die 6 maanden minimaal 1.225 uren besteden aan zijn onderneming.

Verlaagd-urencriterium

1 van de voorwaarden voor het krijgen van startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, is het verlaagd-urencriterium. Besteedt u als ondernemer minimaal 800 uur aan uw onderneming(en)? Dan voldoet u aan het verlaagd-urencriterium. Onderbrak u uw werk als ondernemer door uw zwangerschap? Dan tellen de niet-gewerkte uren over in totaal 16 weken toch mee als gewerkte uren.

Welke uren tellen mee?

Alle uren die u besteedt aan uw onderneming tellen mee voor het urencriterium. Dit zijn dus niet alleen de uren die u in rekening brengt aan uw klanten. Tijd die u bijvoorbeeld besteedt aan het maken van offertes, het bijhouden van uw administratie of het maken van uw zakelijke website, telt u mee voor het uren criterium. U moet de hoeveelheid tijd die u aan uw onderneming besteedt wel kunnen aantonen.

Voorbeeld

Bart heeft een webhostingbedrijf. Hij is in het weekeinde 24 uur per dag telefonisch bereikbaar voor zijn klanten. De klanten bellen  als er een storing met hun website is. Dat komt ongeveer 1 keer in de maand voor. Bart is 4 uur bezig om de storing op te lossen. Deze 4 uur mag Bart meerekenen voor het urencriterium. De overige 44 uur dat hij bereikbaar was, mag hij niet meerekenen voor het urencriterium, omdat hij die uren niet gewerkt heeft.

Samenwerkingsverband: uren die niet meetellen

Maakt u als ondernemer deel uit van een samenwerkingsverband (maatschap of vennootschap onder firma) met huisgenoten, of met bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of hun huisgenoten (de zogeheten verbonden personen)? Dan tellen uw gewerkte uren niet mee voor het urencriterium in de volgende situaties:

  • Het samenwerkingsverband is ongebruikelijk en u doet voor 70% of meer ondersteunende werkzaamheden. Een samenwerkingsverband is ongebruikelijk als niet-verbonden personen zo’n samenwerkingsverband niet zouden aangaan, bijvoorbeeld een vennootschap onder firma tussen een tandarts en zijn assistente.
  • De verbonden personen genieten winst als ondernemer, maar u zelf niet. Bijvoorbeeld bij een ondermaatschap.

(Bron: Belastingdienst)