Afschaffing Wet DBA: stand van zaken en vervolgstappen

Op 1 mei 2016 trad de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) in werking ter vervanging van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Van begin af aan was er veel weerstand tegen de Wet DBA. Met als gevolg het opschorten van de handhaving. Alleen de echte ‘kwaadwillenden’ (denk aan opzet, of fraude) worden aangepakt. In een brief aan de Tweede Kamer informeren minister Koolmees (SZW) en staatssecretaris Snel (Financiën) over de stand van zaken en de beoogde vervolgstappen.

Wat was ook alweer het doel van de Wet DBA?

Het doel van de Wet DBA is om opdrachtgevers en –nemers vooraf meer duidelijkheid te geven of een arbeidsverhouding al dan niet kwalificeert als een dienstbetrekking. Deze zekerheid wordt verkregen door te werken met een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst.

Afschaffing Wet DBA

In het Regeerakkoord van 2017 werd het vervangen van de Wet DBA door een nieuwe wet aangekondigd. De nieuwe maatregelen moeten uitvoerbaar en handhaafbaar zijn, zekerheid bieden aan ondernemers en hun opdrachtgevers en de administratieve lasten moeten zoveel mogelijk worden beperkt.

In de beoogde nieuwe wet wordt de kwalificatie wel/geen dienstbetrekking afhankelijk van het gehanteerde uurtarief. Op hoofdlijnen wordt dit als volgt beoordeeld:

  1. Laag tarief
    Bij opdrachten met een laag uurtarief, in combinatie met een langdurige werkperiode, of in combinatie met het verrichten van reguliere activiteiten wordt geacht altijd sprake te zijn van een dienstbetrekking. De grens van het lage uurtarief zal naar verwachting uitkomen tussen de 15 en 18 euro.
    Hoe deze maatregel zich verhoudt binnen het Europese recht, ten aanzien van het vrije verkeer van diensten, moet nog onderzocht worden.
  2. Hoog tarief
    Voor opdrachten met een hoog uurtarief (75 euro meer), in combinatie met een kortere werkperiode, of in combinatie met het verrichten van niet-reguliere activiteiten komt een ‘opt out’ uit de loonheffingen.
  3. Tussencategorie
    Voor de tussencategorie wordt een opdrachtgeversverklaring ingevoerd. Deze verklaring kan door de opdrachtgever worden verkregen door een webmodule in te vullen, met vragen over de aard van de werkzaamheden. Het kabinet onderzoekt of er een goede balans mogelijk is tussen het aantal vragen van de webmodule (administratieve lasten) en de kwaliteit van de uitkomst (voldoende zekerheid).

    Gezag
    Belangrijk criterium bij het bepalen of er sprake is van wel of geen dienstbetrekking, is of er sprake is van gezag. Juist dit onderdeel leidde tot veel onduidelijkheid en onrust bij de Wet DBA. Daarom zal het kabinet nog vóór het einde van dit jaar meer duidelijkheid geven over dit begrip.

Aanscherping handhaving per 1 juli

De handhaving van de Wet DBA is telkens opgeschort. Tot op heden worden alleen de ernstigste gevallen van kwaadwillendheid aangepakt. Vanaf 1 juli aanstaande verbreedt dit toezicht naar alle kwaadwillenden. Er is sprake van kwaadwillendheid als er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking én opzettelijke en evidente schijnzelfstandigheid. De belastingdienst moet dit aantonen.

Daarnaast wordt het toezicht aangescherpt. Op 1 juli aanstaande publiceert de belastingdienst een toezichtsplan en houdt het volgende in. De belastingdienst selecteert minimaal 100 opdrachtgevers uit verschillende branches en sectoren. Deze opdrachtgevers worden nog dit jaar door de belastingdienst bezocht om in gesprek te gaan over hun werkwijze met opdrachtnemers. Als blijkt dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en kwaadwillendheid, stelt de belastingdienst een nader onderzoek in. Er worden zowel opdrachtgevers geselecteerd die gebruik maken van een (al dan niet goedgekeurde) modelovereenkomst, als opdrachtgevers die nog niet in beeld zijn geweest bij de belastingdienst.

Daarnaast onderzoeken de belastingdienst en de inspectie SZW of zij elkaars onderzoeksrapporten structureel kunnen uitwisselen en zet de inspectie SZW nog meer capaciteit in op de bestrijding van schijnzelfstandigheid.

Vervolgstappen

In januari 2018 heeft een verkenningssessie plaatsgevonden, waarbij veldpartijen (onder andere werkgevers- en zzp-organisaties) hun mening konden geven over de nieuwe plannen.

De behandeling in de Tweede Kamer vindt deze week plaats. Op 3 september wordt een vervolg gegeven aan de eerdere verkenningssessie. Een nadere uitwerking van de maatregelen volgt in het najaar. Zoals eerder vermeld wordt vóór het einde van dit jaar meer duidelijkheid gegeven over het begrip gezag.

Gevolgen voor de praktijk

Zolang de Wet DBA nog niet is afgeschaft, blijft deze van kracht. De belastingdienst heeft de handhaving echter opgeschort tot 1 januari 2020. Dat betekent dat als er achteraf wordt geconstateerd dat er sprake is van een dienstbetrekking, er geen naheffingen en boetes worden opgelegd. Alleen als er sprake is van kwaadwillendheid worden er wel naheffingen en boetes opgelegd. Vanaf 1 juli wordt het toezicht verbreed én aangescherpt. De kans is aanwezig dat een opdrachtgever nog dit jaar wordt geselecteerd voor een bedrijfsbezoek door de belastingdienst.

(Bron: GT)

Verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6% naar 9% per 1 januari 2019

In het regeerakkoord is bekendgemaakt dat het verlaagde btw-tarief met ingang van 1 januari 2019 wordt verhoogd van 6% naar 9%. De aangekondigde tariefsverhoging heeft gevolgen voor alle goederen en diensten waarop nu het 6%-tarief van toepassing is. Derhalve worden onder andere primaire levensbehoeften duurder, zoals voedingsmiddelen, leidingwater en medicijnen. Daarnaast heeft de wijziging bijvoorbeeld gevolgen voor bepaalde diensten in het kader van cultuur en recreatie (bijv. toegang tot concerten, sauna en zwembad, sportwedstrijden, huur vakantiewoningen) en bepaalde arbeidsintensieve diensten (o.a. fietsenmaker en kapper).

De verhoging van het verlaagde btw-tarief moet nog door de Eerste en Tweede Kamer worden goedgekeurd, maar de staatssecretaris van Financiën raadt ondernemers aan zich vast voor te bereiden op de wijziging. De voorbereidingen die ondernemers moeten treffen zijn onder andere het aanpassen van de administratie en prijzen en vanaf 1 januari 2019 de facturatie en btw-aangiften.

Toezegging achterwege laten naheffing voor in 2018 betaalde prestaties
Met het nieuwe btw-tarief hoeft nog geen rekening gehouden te worden voor prestaties die in 2019 worden verricht, maar reeds in 2018 worden betaald. De staatssecretaris heeft namelijk toegezegd dat de belastingdienst het tariefverschil voor deze gevallen niet zal naheffen. Dat betekent bijvoorbeeld dat de ticketverkoop voor concerten die volgend jaar plaatsvinden nog met toepassing van 6% btw kan plaatsvinden. Voor ondernemers die diensten of goederen aanbieden tegen het verlaagde tarief biedt dit mogelijkheden om een besparing van 3% te realiseren.

(Bron: WVDB)

Nog maar één loket voor goede doelen

Goede doelen hebben vanaf volgend jaar nog maar te maken met één loket voor het aanvragen van een Erkenning en van de ANBI-status. Hiertoe hebben organisaties van goede doelen met de Belastingdienst een convenant afgesloten.

Erkenning

Om fraude te voorkomen, kunnen goede doelen een Erkenning aanvragen bij het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Zo weten donateurs dat ze te maken hebben met een bonafide organisatie.

ANBI-status

Daarnaast kunnen goede doelen de ANBI-status aanvragen. Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Een instelling kan alleen een ANBI zijn als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut. De aanvraag verloopt nu nog digitaal via de Belastingdienst.

Fiscale voordelen

Een ANBI kent een aantal fiscale voordelen. De belangrijkste zijn dat de ANBI geen erf- of schenkbelasting betaalt over de ontvangen donaties ten nutte van het algemeen belang. Als de ANBI zelf dergelijke schenkingen doet, is ook geen schenkbelasting verschuldigd. Verder zijn donaties aan een ANBI fiscaal aftrekbaar.

Eén loket

Vanaf 2019 kunnen organisaties de Erkenning en de ANBI-status aanvragen bij het CBF. De kwaliteitseisen voor het verkrijgen van de Erkenning zijn gelijk aan die voor de ANBI-status. Een aparte aanvraag bij de Belastingdienst is dan dus niet meer nodig.

Let op! De fiscus behoud zich het recht voor altijd zelf de ANBI-status te blijven toetsen. Aangezien de eisen voor de Erkenning en de ANBI-status gelijk zijn, zal het niet snel voorkomen dat de fiscus een afwijkend standpunt inneemt.

Eisen

De eisen voor de Erkenning en ANBI-status zijn gericht op het voorkomen van fraude. Zo mogen bestuurders bijvoorbeeld slechts een onkostenvergoeding of minimale vacatiegeld ontvangen. Ook moet een organisatie zich voor minstens 90% inzetten voor het algemeen belang en mag er geen winstoogmerk zijn.

(Bron: HLB van Daal)

Geen boete voor niet-suppleren BTW bij niet-gedane aangifte BTW

X dreef een onderneming op het gebied van het ontwerpen en plaatsen van stands op beurzen. X was BTW-plichtig maar diende over 2011 geen BTW-aangiften in. X deed in juli 2014 aangifte IB 2011 en 2012. Voor deze aangiften waren jaarstukken voor de eenmanszaak opgemaakt waaruit een te betalen BTW-bedrag over 2011 volgde van € 37.094. X diende geen BTW-suppleties over 2011 in. De inspecteur legde aan X behalve een naheffingsaanslag BTW over 2011 van € 37.094, ook vergrijpboeten op grond van artikel 10a AWR van € 18.547 op en op grond van artikel 67f AWR van € 9.273. X ging in beroep tegen de vergrijpboeten. De inspecteur stelde op de zitting dat de boete op grond van artikel 67f AWR moest worden vernietigd en dat de boete op grond van artikel 10a AWR moest worden verminderd tot € 100. Rechtbank Noord-Nederland stelde voorop dat artikel 10a AWR in samenhang moest worden gelezen met een bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aangewezen en uitgewerkte informatieverplichting. In dit geval was de boete opgelegd op grond van de informatieverplichting van artikel 15 UVBG OB en werd X het nalaten te suppleren verweten, terwijl hij wist dat er BTW verschuldigd was over 2011. De Rechtbank stelde vast dat belastingplichtigen op grond van artikel 15, lid 1, UVBG OB middels een suppletie de onjuistheid of onvolledigheid in een gedane aangifte aan de inspecteur kenbaar moesten maken, zodra zij een onjuistheid of onvolledigheid in een gedane aangifte hadden geconstateerd (én daardoor te veel of te weinig belasting was betaald). X had in het geheel geen aangiften gedaan, zodat de gedraging van X geen beboetbare gedraging opleverde in de zin van artikel 10a AWR jo. artikel 15 UVBG OB. De Rechtbank verwierp de stelling van de inspecteur dat artikel 15 UVBG OB zo moest worden gelezen dat ook een suppletieplicht bestond als helemaal geen aangifte was gedaan. De Rechtbank verklaarde het beroep van X gegrond en vernietigde beide vergrijpboeten.

(Bron: FUTD)

Faillissementswet heeft eindelijk een modern jasje

De Eerste Kamer heeft de Wet modernisering faillissementsprocedure afgehamerd. De huidige procedure was meer dan een eeuw oud en was hard aan een update toe. Met de nieuwe wet is informatie over besluiten van de rechter dankzij digitale hulpmiddelen straks sneller beschikbaar.

Door de wet moet de procedure rondom faillissementen efficiënter en transparanter worden. Het voorstel is onderdeel van het programma Herijking Faillissementsrecht en moet de procedure moderniseren. Het programma heeft drie pijlers: de bestrijding van faillissementsfraude, het bevorderen van het reorganiserend vermogen van ondernemingen en dus de modernisering van de faillissementsprocedure.

Informatievoorziening tussen curator en schuldeisers verbetert

Veel informatie wordt momenteel nog op papier verstrekt. Dat kost de curator veel tijd. Met behulp van digitale hulpmiddelen kan dat sneller en makkelijker. Het wordt mogelijk om via internet te vergaderen en goederen te verkopen. Verder moet door de wet de informatievoorziening aan schuldeisers en andere betrokkenen bij een faillissement verbeteren. Door accurate informatie over de voortgang van de procedure worden zij in staat gesteld om voor hun belangen op te komen. Ook zal het Centraal Insolventieregister, met gegevens over onder andere faillissementen en surseances worden verbeterd.

Maatwerk en gespecialiseerde rechters-commissarissen

Om ervoor te zorgen dat procedures sneller en efficiënter kunnen verlopen, krijgen de curator en rechter-commissaris de mogelijkheid om maatwerk te leveren. Dat is vooral bij complexere zaken van belang. Het is straks ook makkelijker om meerdere rechters-commissarissen in het faillissement te benoemen. Hierdoor kunnen rechters-commissarissen zich specialiseren in bepaalde typen faillissementen. Daarnaast wordt het mogelijk om deskundigen te benoemen die de rechter-commissaris ondersteunen.

(Bron: Rendement)

Alternatieve financiering voor mkb nog steeds in de lift

Op dit moment kan het mkb op allerlei manieren financiering aanvragen voor investeringen of andere financiële ondersteuning. De klassieke vorm is bancaire financiering, maar alternatieve financiering viert sinds de crisis hoogtij. En die vorm van kredietverlening groeit nog steeds.

Organisaties kloppen nog graag aan bij de bank met de vraag om krediet te verstrekken. In totaal is bancaire financiering goed voor 309 miljard euro. Daarvan leveren ING, Rabobank en ABN Amro het leeuwendeel: 126 miljard euro. Sinds het uitbreken van de economische crisis zijn banken minder happig om een lening te verstrekken. Alternatieve vormen van financiering schoten als paddenstoelen uit de grond.

Leasing en factoring vormen een alternatief

Een alternatieve vorm voor financiering is leasing. Daarmee kunnen organisaties het werkkapitaal ontzien. Bovendien is leasing gebruiksvriendelijk. Soms ontstaat een liquiditeitsprobleem doordat debiteuren pas na een aantal maanden de factuur betalen. In dat geval is factoring een oplossing. Uw organisatie draagt dan de hele debiteurenportefeuille over aan een factormaatschappij. Dit levert een enorme tijdsbesparing op en bijvoorbeeld ook een betere en constantere liquiditeitsprognose. Ook het aantal factormaatschappijen is de laatste jaren flink gestegen. In totaal zijn leasing en factoring inmiddels goed voor zo’n 11 miljard euro.

Nieuwste alternatieven financieringsvormen groeien

Het kleinste aandeel leveren de jongste financieringsmethoden. Maar crowdfunding, microfinanciering, kredietunies en mkb-fondsen zijn toch altijd nog goed voor in totaal één miljard euro. En dit aandeel stijgt nog steeds. Eén van de grootste crowdfundingplatforms is Qredits. Al enkele jaren achtereen boekt Qredits succes met het verlenen van krediet aan startende en bestaande ondernemers. Qredits heeft inmiddels in totaal een recordbedrag van een kwart miljard euro verstrekt. Een overzicht van de verscheidenheid aan financieringsmogelijkheden is te vinden in de Financieringsgids 2018.

(Bron: Rendement)

Blog Hypotheken Ja, je kunt een hypotheek afsluiten met een studieschuld!

Ben jij al een tijd geen student meer en liggen de jaren van wonen op een studentenkamer ver achter je? Dan ben je vast druk bezig met je carrière. Ook qua woning wil je waarschijnlijk de volgende stap zetten, een eigen huis kopen. Maar kan dat eigenlijk wel met een studieschuld? Goed nieuws, ook met een studieschuld  kun je een huis kopen. Hieronder vind je een aantal zaken waar je wel rekening mee moet houden.

Hoe zwaar weegt jouw studieschuld?

Heb je een studieschuld van vóór 1 september 2015? Dan val je onder het oude leenstelsel. De wegingsfactor van studieschulden onder het oude leenstelsel bij de berekening van hypotheken is 0,75 %.

Rekenvoorbeeld

Stel, je hebt een studieschuld van € 15.000,- uit de periode 2009 – 2014. Hiervan weegt 0,75% mee als maandlast, wat neerkomt op € 112,50 iedere maand. Dit bedrag gaat van de maandlast af die je op basis van jouw inkomen maximaal kunt besteden aan je hypotheek, bijvoorbeeld € 800,-. Je maximale hypotheeklasten per maand zijn dan € 687,50. Je totale maximale hypotheek, het bedrag waarvoor je een huis kunt kopen, wordt daarmee dus een stuk lager.

Heb je een studieschuld van ná 1 september 2015? Dan val je onder het nieuwe leenstelsel. De wegingsfactor van studieschulden onder het nieuwe leenstelsel bij de berekening van een hypotheek is dan 0,45%.

Rekenvoorbeeld

Stel, je hebt een studieschuld van € 15.000 uit de periode ná 1 september 2015. Dan weegt de schuld 0,45% mee, wat neerkomt op € 67,50 per maand, oftewel een maximale hypotheeklast van € 732,50 elke maand.

Studieschuld snel terugbetalen

Iedereen moet vanaf twee jaar nadat de studiefinanciering is gestopt beginnen met het aflossen van de studieschuld. Extra aflossen is niet altijd interessant vanwege het lage rentepercentage. Dit geldt helemaal als je bijvoorbeeld grote uitgaven op je planning hebt staan, zoals het kopen van een nieuwe auto.

Het wordt wel interessant om je studieschuld volledig af te lossen als je een huis wilt kopen. Wanneer hypotheekverstrekkers je maximale hypotheek berekenen wordt namelijk gekeken naar je oorspronkelijke studieschuld en niet naar het huidige bedrag. Hoe kun je aflossen? Dit kun je bijvoorbeeld doen met je spaargeld of met een schenking van je (groot)ouders.

Krijg je een BKR-registratie vanwege je studieschuld?

Nee, een studielening wordt niet geregistreerd bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Banken en kredietverstrekkers zijn daardoor niet automatisch op de hoogte van een eventuele studieschuld. De meeste leningen, zoals een persoonlijke lening, doorlopend krediet of creditcardlimiet, worden wel geregistreerd bij BKR. Lees hier meer over de invloed van een BKR registratie bij het aanvragen van een hypotheek.

Wees bewust

Natuurlijk wil je niet in de problemen komen met het betalen van je hypotheeklasten, meld daarom altijd je schulden bij een hypotheekverstrekker voordat je een hypotheek afsluit. Meld je niet dat je een studieschuld hebt, dan wordt er geen rekening mee gehouden bij de berekening van je maximale, verantwoorde maandlasten. Dan kunnen de lasten dus te hoog zijn voor jouw situatie. Daarnaast kun je als sanctie voor het achterhouden van deze financiële informatie op een zwarte lijst (het Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen) terecht komen bij financiële instellingen. En als je bijvoorbeeld voor het kopen van je eerste huis een lening hebt gesloten met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en je hebt niet gemeld dat je een studieschuld hebt, dan vervalt je recht op de dekking van NHG.

(Bron: NN)

Uitkering KEW belastingvrij te gebruiken voor financiering verbouwing?

Sinds 2017 is het mogelijk om een kapitaalverzekering eigen woning (KEW) belastingvrij af te kopen. Is een uitkering kapitaalverzekering eigen woning (KEW) ook belastingvrij te gebruiken voor de financiering van een verbouwing?

De volgende casus geeft daar antwoord op:

Een man heeft geruime tijd geleden een KEW gesloten in verband met de aflossing van zijn hypotheek. Door een erfenis heeft hij zijn lening grotendeels afgelost. Hij is nu van plan om een verbouwing te doen. Omdat hij de KEW toch niet meer nodig heeft om de lening af te lossen, vroeg hij zich af of hij de uitkering uit zijn KEW belastingvrij kan gebruiken voor de verbouwing.

Zoals gezegd is het sinds 2017 mogelijk om een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) belastingvrij af te kopen ook al is niet voldaan aan de eis van 15 of 20 jaar jaarlijks sparen. De uitkering mag alleen worden gebruikt om een eigenwoningschuld (of een restschuld) mee af te lossen.

De financiering van een verbouwing met de uitkering uit een KEW, SEW of BEW is niet aan te merken als het aflossen van een eigenwoningschuld (of een restschuld). De uitkering kan dan ook niet belastingvrij worden genoten. In dat geval moet de man over het rentebestanddeel in de uitkering inkomstenbelasting in box 1 betalen. Het rentebestanddeel is het verschil tussen de uitkering en het totaalbedrag van uw inleg.

Belang voor de praktijk

Aanvankelijk stelde de Belastingdienst zich coulant op en heeft in een aantal gevallen toegestaan dat een verbouwing rechtstreeks met de uitkering van een KEW, SEW of BEW werd gefinancierd. De coulante opstelling lijkt te zijn losgelaten: in de praktijk huldigt de Belastingdienst steeds vaker het standpunt dat de Wet inkomstenbelasting 2001 niet de mogelijkheid biedt om een uitkering uit een KEW, SEW of BEW belastingvrij te gebruiken voor een verbouwing.

Als de bezitter van een KEW, SEW of BEW de uitkering toch belastingvrij wil gebruiken voor een verbouwing rest slechts een omslachtige methode: eerst een lening afsluiten voor de verbouwing en vervolgens de uitkering gebruiken om de lening af te lossen. Een aantal belangenorganisaties en opleiders heeft de staatssecretaris van Financiën gevraagd om de huidige strenge regeling te versoepelen. Vooralsnog zonder resultaat.

Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden

Fiscus wijst op nieuwe regels waardebepaling bedrijfswoning

Vanaf 20 juni 2018 geldt een aantal aangepaste regels rondom de waardering van een woning bij overbrenging van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen.

Deze aanpassingen zijn vastgelegd in een geactualiseerd besluit.

Brengt een ondernemer een woning met ondergrond die behoort tot zijn ondernemingsvermogen, over naar zijn privévermogen, dan moet hij inkomstenbelasting betalen over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer van de woning met ondergrond en de boekwaarde ervan. Het besluit van 31 augustus 2009 geeft aan hoe de ondernemer in dat geval de waarde in het economisch verkeer bepaalt. Met het nieuwe besluit heeft de staatsecretaris het eerdere besluit geactualiseerd.

De aanpassing bestaat uit een gewijzigd compromisaanbod. Dit aanbod kan van toepassing zijn bij een verplichte of vrijwillige overgang van een woning van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen.

(Bron: Taxlive)

Innen erfbelasting alleen maar verder achterop

De achterstand in de inning van de erfbelasting is alleen maar groter geworden, terwijl het de bedoeling was die dit jaar in te lopen. De opbrengst zal daardoor voorlopig tegenvallen, meldt staatssecretaris Menno Snel (Financiën).

Snel verschafte nadere uitleg, nadat minister Wopke Hoekstra al voor de nieuwe problemen bij de geplaagde Belastingdienst had gewaarschuwd. De achterstanden bij de schenkbelasting worden wel volgens schema goedgemaakt, schrijft de staatssecretaris aan de Tweede Kamer.

Het incasseren van de erfbelasting is alleen maar verder achteropgeraakt, omdat in het nieuwe systeem dat de fiscus daarvoor gebruikt ,,een technische fout is geslopen”. Bovendien was er meer werk dan verwacht, en daarop was de dienst niet berekend. De leiding onderschatte de problemen en paste de planning niet aan, aldus Snel. De conclusies zijn pijnlijk, omdat de bewindsman de Kamer een paar weken geleden nog liet weten dat de inhaalslag naar behoren verliep.

Snel ,,zal de aansturing op de erf- en schenkbelasting verder verscherpen”. Verder zet de fiscus extra uitzendkrachten en ambtenaren van andere afdelingen op de erfbelasting. De planning wordt aangescherpt en beter bewaakt. De staatssecretaris blijft erop mikken de opgelopen achterstanden ,,nog dit jaar in te halen”.

De tegenslag heeft waarschijnlijk ,,aanmerkelijke gevolgen” voor de rijksbegroting, zei Hoekstra eerder op de dag al. Vorig jaar liep de schatkist al 450 miljoen euro mis doordat niet alle verschuldigde belastingen op erfenissen en giften werden geïnd. Hoekstra rekende erop dat bedrag dit jaar alsnog te incasseren, maar dat lukt dus hoogstwaarschijnlijk niet.

Hoekstra stak niet onder stoelen of banken dat hij baalt van de gang van zaken ,,Ik ben zelf ook uit mijn vel gesprongen”, zei hij. Hij benadrukte wel dat de problemen ,,een symptoom” zijn van veel bredere problemen bij de Belastingdienst. Die kampt al veel langer met de nasleep van een uit de hand gelopen reorganisatie en een mislukte vernieuwing van ICT-systemen.

Het gaat nog jaren duren voordat al die problemen zijn opgelost, herhaalde Hoekstra nog maar eens. Ook vindt hij dat het te lang heeft geduurd voordat hij over de nieuwe tegenslag werd ingelicht.

Bron: ANP