Artikel: Codes bij in- en uitvoer goederen; selecteert u de juiste?

Het bedrag aan invoerrechten dat afgedragen moet worden voor ingevoerde goederen, is afhankelijk gesteld van de goederenpost waaronder de goederen vallen. Hieruit rolt een specifieke goederencode. Vaak is het selecteren van een juiste goederecode complex en de gevolgen van het verkeerde gebruik van de codes zijn groot. Maar wat maakt de selectie van de juiste goederencode zo complex? En hoe kiest u de juiste code?

Spinnenweb van regelgeving

De indeling van goederen is onderworpen aan tal van regelgeving. Ten eerste bepaalt het Geharmoniseerd Systeem (GS), een internationale lijst met goederencodes die door de Wereld Douane Organisatie is opgesteld, voor een groot deel de indeling van goederen. Dit systeem wordt wereldwijd door alle aangesloten landen bij de WDO gebruikt. De Europese Unie kent daarnaast een eigen lijst met goederencodes: de Gecombineerde Nomenclatuur (GN). De GN vormt een verdere aanvulling op het GS.

Ook heeft de Europese Commissie de bevoegdheid om indelingsverordeningen uit te geven, waarbij een bepaalde goederencode wordt voorgeschreven. Hiermee probeert de commissie meer duidelijkheid te scheppen, maar in de praktijk leiden ze ook tot discussies, voornamelijk met de douane.

Wat maakt de selectie van een goederecode zo complex?

Er zijn maar liefst duizenden goederenposten die gedetailleerd zijn en vaak op elkaar lijken. Daarnaast kan een goed soms worden ingedeeld in meerdere goederenposten. Hier schuilt een financieel belang (lees: kans) voor ondernemers. Want wat nou als aan uw product al die jaren op ‘correcte’ wijze een goederencode is toegekend waardoor te veel invoerrechten worden betaald? Of wat nou het als er door een controle door de douane een te laag tarief is gehanteerd, waardoor u via een naheffing invoerrechten moet betalen en een boete riskeert, zoals dat recentelijk gebeurde bij kinderslaapzakken voor baby’s dat leidde tot een rechtszaak waarbij de belanghebbende achteraf fors meer invoerrechten moest betalen dan werd verwacht.

Gevolgen van een onjuiste indeling

De goederencode vormt de basis voor de aangifte van goederen bij in- en uitvoer. Deelt u een goed onjuist in, dan loopt u het risico op een naheffingsaanslag van de te weinig betaalde invoerrechten vergezeld met een boete. Daarnaast zou het zonde zijn als u juist te veel invoerrechten betaalt door een verkeerde indeling. Dit gaat vaak om tientallen duizenden euro’s die bespaard kunnen worden. Al met al kan een gunstige goederenindeling tot een aanzienlijke besparing van invoerrechten leiden.

Mogelijkheden voor de praktijk

Indien u over de indeling van een goed twijfelt, kunt u een verzoek doen aan de douane om een bindende tariefinlichting (BTI) af te geven. Na het verkrijgen van de inlichting moet u deze indeling in principe drie jaar lang toepassen. Dit is vooral prettig als duidelijkheid vooraf wenselijk is. Zo voorkomt u, zoals in het voorbeeld hiervoor, dat de douane achteraf naheft.

Uitbesteden aan een douanevertegenwoordiger

De meeste ondernemingen die ik spreek leunen achterover omdat ze de douanezaken aan een douanevertegenwoordiger uitbesteden, ze denken geen risico te lopen. Niets is minder waar. U kunt uw activiteiten uitbesteden maar uw verantwoordelijkheid niet. Behalve een standaardovereenkomst, als die er al is, worden verder weinig instructies op papier gezet. Als het mis gaat ontstaat er een situatie waarbij de expediteur met de vinger wijst naar de ondernemer die deze goederencode ‘verkeerd’ heeft doorgegeven.

Meer informatie

Veel ondernemingen kunnen besparen op invoerheffing door juiste invoercodes te gebruiken, maar zijn zich daar niet bewust van. Daarnaast kunnen ondernemingen naheffingen voorkomen door vroegtijdig een BTI aan te vragen.