Inhuren van zzp’ers? Zelfstandigenverklaring of minimumtarief van de baan

Het kabinet kondigde eind 2019 nieuwe wetgeving aan voor de inhuur van zzp’ers. Daarbij werd een zelfstandigenverklaring en minimumtarief voor zzp’ers voorgesteld. Die maatregelen blijken nu toch niet haalbaar te zijn en worden ingetrokken. Wij informeren u over de laatste ontwikkelingen.

Nieuwe regelgeving

De vervanging van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), die moet regelen wanneer een zzp’er niet in loondienst werkt, blijkt een lastige opgave. Eind vorig jaar schetste het kabinet de contouren van de nieuwe wetgeving in een concept wetsvoorstel. In dit voorstel werd een minimumtarief voor zzp’ers en een zelfstandigenverklaring voor de bovenkant van de markt geïntroduceerd.

Bij de verdere invulling van het voorstel kwamen veel bezwaren naar voren. Vooral de administratieve lasten, de complexiteit en het niet kunnen handhaven van de wet bleken grote obstakels. Het kabinet heeft daarom besloten het minimumtarief en de zelfstandigenverklaring niet verder uit te werken.

Webmodule

In een eerder artikel informeerden wij u over de ontwikkeling van een webmodule voor u als  opdrachtgever. Die webmodule bestaat uit een vragenlijst die aan opdrachtgevers duidelijkheid moet verschaffen over de vraag of een opdracht buiten dienstbetrekking mag worden uitgevoerd. Het kabinet zet de ontwikkeling van deze module voort. Op dit moment zijn er nieuwe vragen in de module opgenomen over de specifieke situatie voor de inhuur van zzp’ers via tussenpersonen en van aannemers.

De webmodule is naar verwachting in het najaar klaar voor een pilot, die ongeveer een half jaar zal duren. In deze periode biedt de webmodule nog geen zekerheid aan opdrachtgevers. Pas na de pilot neemt het kabinet definitief een beslissing over het verdere vervolg van de webmodule.

Handhavingsmoratorium

De huidige Wet DBA wordt niet gehandhaafd tot 1 januari 2021 (tenzij sprake is van kwaadwillendheid). In het najaar neemt het kabinet een beslissing over mogelijke verlenging van deze termijn. Na afronding van de pilot met de webmodule bekijkt het kabinet of met (gefaseerde) handhaving kan worden gestart.

Hoe nu verder?

Wij verwachten dat door de intrekking van de voorstellen én met een pilot voor de boeg, er ook op 1 januari 2021 nog geen duidelijkheid zal zijn over de kwalificatie van de arbeidsrelatie van de zzp’er. Het blijft daarom belangrijk om afspraken met zzp’ers binnen de huidige kaders vast te leggen. Onze specialisten adviseren u graag hierover en kunnen u desgewenst assisteren bij deze vastlegging.

(Bron: ABAB)

Het pensioenakkoord: weer een stap verder

Na een jaar van onderhandelingen bereikte het kabinet vrijdag 12 juni 2020 een akkoord met de betrokken partijen over de invulling van het pensioenakkoord. Het uitgewerkte voorstel gaat binnenkort naar de Tweede Kamer. Wij zetten de belangrijkste punten van dit voorstel voor u op een rij.

De struikelblokken opgelost?

Eerder bespraken we de drie grootste struikelblokken om tot een pensioenakkoord te komen: het omzetten van de opgebouwde pensioenrechten, de compensatie van de (oudere) werknemers en de acceptatie van het nieuwe pensioenstelsel door de deelnemers. Deze heikele punten lijken nu te zijn opgelost.

De pensioenrechten

De betrokken partijen geven aan dat het omzetten van de collectief opgebouwde pensioenrechten naar het nieuwe persoonlijke pensioenstelsel belangrijke voordelen heeft voor de uitvoering, de uitlegbaarheid en het kunnen delen van mee- en tegenvallers. Zo helpt het overdragen van het al gespaarde pensioengeld in de nieuwe pensioenregeling om het nieuwe stelsel goed te laten functioneren. De betrokken partijen houden daarom de nieuwe pensioenopbouw én de bestaande rechten zoveel mogelijk bij elkaar in één fonds. Voor dit zogenoemde ‘invaren’ van oude rechten wordt een standaardpad geschreven. Hierover zijn nog geen details bekend.

Compensatie van werknemers

De verwachting was dat de overgang naar het nieuwe contract voor met name de oudere werknemers nadelig uitpakt. Uit berekeningen blijkt dit echter in veel gevallen voordelig te zijn. Naast het voor de deelnemer beschikbare vermogen wordt een zogenoemde collectieve solidariteitsreserve gevormd. Dit is een collectief, niet toebedeeld, vermogen waarmee risico’s voor huidige en toekomstige generaties volgens duidelijke en evenwichtige regels over leeftijdsgroepen worden gedeeld. Om de pensioenuitkeringen stabieler te maken, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee naarmate deelnemers ouder zijn. Pensioengerechtigden merken hier dus minder van dan jongeren. Financieel goede jaren compenseren de financieel slechte jaren. En in slechte jaren kunnen tegenvallers verder worden gedempt met de solidariteitsreserve.

Verzekerde regelingen

Daarnaast is vanuit de pensioenbranche aandacht gevraagd voor de verzekerde regelingen. Dit zijn de pensioenregelingen die niet bij een pensioenfonds, maar bij een verzekeraar zijn ondergebracht. Hier is vaak een oplopende premiestaffel van toepassing: de premie stijgt naarmate men ouder wordt. Door het pensioenakkoord is alleen nog een vlakke premie mogelijk, waardoor hoge overgangslasten ontstaan. De jongere deelnemers krijgen immers meteen de vlakke premie, vaak hoger dan de bij hun leeftijd behorende staffelpremie, maar voor de oudere deelnemers is de vlakke premie te laag om hun beoogde pensioen te behalen. De extra lasten werden berekend op ruim € 7 miljard. Anders dan bij pensioenfondsen zijn hiervoor geen andere financieringsbronnen dan een hogere premie (rekening werkgever). Helaas kwam voor dit probleem in de onderhandelingen (te) laat aandacht.

Op het laatst is er een compromis gesloten door de oplopende premiestaffel voor de bestaande werknemers te handhaven. Nieuwe werknemers worden wel in een in nieuwe regeling met een vlakke premie opgenomen. Samen met uw pensioenadviseur kunt u deze vlakke premie dan zo vaststellen dat de nieuwe werknemers een adequaat pensioen kunnen opbouwen. Dit kan per onderneming verschillen.

Een compromis is nooit ideaal. De werkgever krijgt te maken met twee regelingen binnen de onderneming. De partijen geven hierom aan dat deze regeling nog nadere uitwerking behoeft. Voor dit struikelblok is dus nog geen echte oplossing. Waarschijnlijk lobbyen de verzekeraars, premiepensioeninstellingen (PPI) en algemene pensioenfondsen (APF) voor het handhaven van de oplopende premie voor alle werknemers, ook de nieuwe werknemers.

Acceptatie van het nieuwe pensioenstelsel door de deelnemers

U als werkgever moet in samenwerking met het pensioenfonds aangeven welke maatregelen er getroffen worden om adequaat te compenseren en hoe deze compensatie gefinancierd wordt. Dit moet u op individueel en op regelingniveau (per leeftijdscohorten) communiceren. De deelnemers moeten dus persoonlijk inzicht krijgen in de hoogte van hun pensioen voor en na de overgang naar het nieuwe contract. Door deze individuele communicatie verwachten de partijen dat de werknemers het nieuwe contract sneller accepteren. Deze vorm van communicatie was bij verzekerde regelingen al gebruikelijk; bij pensioenfondsen is dit nieuw.

Overige onderdelen in het totaalpakket

Ook op andere punten bereikten de betrokken partijen overeenstemming. Zo komen er regelingen voor mensen met zware beroepen en zelfstandigen. De fiscale heffing, die van kracht is als mensen met zware beroepen eerder stoppen met werken, wordt geschrapt. Als werkgever mag u deze groep tot drie jaar ‘kosteloos’ met prépensioen laten gaan. Voor zelfstandigen komt vooralsnog geen verplichte pensioenregeling. Wél komt er voor deze groep een verzekeringsplicht bij arbeidsongeschiktheid. Een uitgewerkt voorstel hiervoor moet begin 2021 bij de Tweede Kamer liggen.

Daarnaast wordt de AOW-leeftijd bevroren op 66 jaar en 4 maanden in 2020 en 2021, en stijgt deze vervolgens in stappen naar 67 jaar in 2024. Hierna wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting.

Het nabestaandenpensioen, de uitkering bij overlijden aan de achterblijvende partner, wordt in het nieuwe pensioencontract alleen nog op risicobasis verzekerd. De hoogte van het nabestaandenpensioen wordt over het salaris berekend en is onafhankelijk van de diensttijd. Bij uitdiensttreding en werkloosheid blijft de dekking tijdelijk doorlopen.

(Bron: ABAB)

Heeft uw medewerker al een fiets van de zaak?

Vanaf dit jaar is er een nieuwe fiscale regeling voor een fiets van de zaak. Hoe ziet de regeling er precies uit, wat zijn de kosten en met welke voorwaarden moet u zeker rekening houden? Leonie Pongers E-mail Leonie Deel deze pagina

whatsapp
linkedin
facebook
twitter
email

Ter beschikking stellen

De regeling geldt alleen voor een fiets die u ter beschikking stelt. Dit betekent dat u als werkgever de fiets moet aanschaffen en dat deze ook uw eigendom blijft. De werknemer mag er dus alleen gebruik van maken. Zakelijk, voor het woon-werkverkeer, maar ook privé.

De fiets blijft uw eigendom, daarom moet de werknemer de fiets in beginsel teruggeven als hij deze niet meer voor het woon-werkverkeer gebruikt of als hij bij u uit dienst treedt.

Forfaitaire bijtelling

Voor het privégebruik van de fiets geldt vanaf 2020 een forfaitaire bijtelling van 7% van de consumentenadviesprijs. Net als bij de auto van de zaak wordt de bijtelling bij het loon geteld en moet u hierover loonbelasting inhouden.

Wat het gebruik van de fiets de werknemer uiteindelijk kost, is mede afhankelijk van de hoogte van zijn loon. Hoe hoger het belastingtarief, des te meer kost het.

Voorbeeld: u stelt een fiets van € 2.000 ter beschikking. De bijtelling is 7% x € 2.000 = € 140 per jaar. Bij een belastingtarief van 37,35% (in 2020 tot een inkomen van € 68.507), kost dit ongeveer € 52 per jaar (€ 4,36 per maand).

Geen vergoeding meer geven

Houd er rekening mee dat u uw werknemer met een fiets van de zaak geen vergoeding meer kunt geven voor zakelijk gefietste kilometers, waaronder het woon-werkverkeer.

Dat kan alleen voor kilometers die hij fietst op een fiets die zijn eigendom is. Voor het zakelijk gebruik van de eigen fiets kunt u een werknemer onbelast € 0,19 per kilometer geven.

Iemand die bijvoorbeeld 5 km van de zaak woont, kunt u dus 5 x 2 x € 0,19 = € 1,90 per dag onbelast vergoeden. Gebruikt hij de fiets op 100 dagen per jaar voor het woon-werkverkeer, dan is dit dus € 190 netto.

Ga dus eerst met uw personeel om de tafel of er wel animo is voor een fiets van de zaak, met name als u nu een vergoeding verstrekt.

Kosten voor uw rekening

De bijkomende kosten van bijvoorbeeld onderhoud of van een verzekering komen ook voor uw rekening, omdat de fiets uw eigendom is. Deze aftrekbare kosten komen gewoon ten laste van de winst.

Ook voor ondernemer en dga

De regeling geldt ook voor u als ondernemer in de inkomstenbelasting of voor de dga met een bv. In het eerste geval wordt de forfaitaire bijtelling bij de winst geteld, bij de dga wordt de bijtelling net als bij andere werknemers ingehouden op het loon.

Bij twijfel moet de inspecteur aannemelijk maken dat een zakelijke fiets ook voor privégebruik ter beschikking staat. Dit is in ieder geval zo als de fiets voor het woon-werkverkeer ter beschikking staat.

Woont u als ondernemer of dga bij uw bedrijf, dan zal het voor de inspecteur nog niet meevallen dit te bewijzen.

Vergoeden of verstrekken fiets

Wilt u geen fiets van de zaak ter beschikking stellen? Het is ook mogelijk om een fiets te vergoeden of een lening te verstrekken voor de aankoop van een fiets door de werknemer zelf. Dit kan in sommige situaties voordeliger zijn.

(Bron: De Jong & Laan)

4 wijzigingen in de verlengde NOW-regeling

1. Vaste (forfaitaire) opslag verhoogd naar 40 procent

De vaste (forfaitaire) opslag wordt verhoogd van 30 naar 40 procent. Daarmee levert de NOW ook een bijdrage aan andere kosten dan de loonkosten. De referentiemaand voor de loonsom wordt maart 2020.

2. Geen betaling winstuitkeringen en bonussen en inkoop eigen aandelen

Wanneer u gebruikmaakt van de NOW, mag u over 2020:

  • geen winstuitkering aan aandeelhouders doen;
  • geen bonussen aan het bestuur en de directie uitkeren;
  • en geen eigen aandelen inkopen.

Bonussen aan gewone medewerkers, die horen bij de normale beloningssystematiek zijn wel toegestaan. 

3. Subsidie niet extra verlaagd bij bedrijfseconomisch ontslag

In de verlengde NOW blijft de correctie op de subsidie bij ontslag bestaan. Wordt tijdens het subsidietijdvak ontslag aangevraagd die niet of niet tijdig wordt ingetrokken, dan zal bij de afrekening de subsidie voor 100% worden gecorrigeerd met de hoogte van de loonsom van de werknemers waarvoor ontslag is aangevraagd. De extra boete zoals deze gold bij een bedrijfseconomisch ontslag geldt niet meer.

Is er sprake van bedrijfseconomisch ontslag, dan moet u bij de nieuwe NOW-aanvraag wel verklaren dat u overlegt met vakbonden wanneer u voor meer dan 20 medewerkers bedrijfseconomisch ontslag wilt aanvragen.

Wanneer u geen akkoord bereikt over de ontslagaanvraag met de belanghebbende vakbonden (of bij gebreke daarvan een andere vertegenwoordiging van werknemers) en er ook niet om mediation is gevraagd bij een bij de Stichting van de Arbeid in te richten commissie, zal wel een korting van 5% van de uiteindelijke NOW subsidie worden opgelegd,

De wettelijke bescherming bij ontslag die medewerkers hebben, blijft gewoon van kracht.

4. Verplichting stimuleren bij- en omscholing

Vraagt u de NOW aan, dan wordt u verplicht om uw medewerkers te stimuleren om aan bij- en omscholing te gaan doen. Hierover moet u bij de aanvraag van de verlengde NOW ook een verklaring afleggen.

Ter ondersteuning van initiatieven van sociale partners trekt het kabinet daarvoor 50 miljoen euro uit via het crisisprogramma ‘NL leert door’, waarmee mensen vanaf juli 2020 kosteloos online scholing en ontwikkeladviezen kunnen volgen om zich aan te passen aan de nieuwe economische situatie.

(Bron: De Jong & Laan)

Hoe bescherm je thuiswerkende medewerkers tegen hackers?

Met de komst van het coronavirus zijn veel werknemers gedwongen thuis te werken indien dat kan. Bedrijven moeten daarom IT-aanpassingen doorvoeren om het personeel daarin te faciliteren. Niet alle medewerkers zijn het gewend om thuis te werken. De combi van aanpassingen in IT en de onwennigheid van thuiswerken is een droom die uitkomt voor hackers.

Dat hackers gebruik zouden maken van het coronavirus was door specialisten wel verwacht, maar de vraag bleef: hoeveel. Uit een onderzoek van Bitdefender, producent van beveiligings- en antivirussoftware, is gebleken dat er 475% meer aanvallen zijn. Op het moment dat in Italië corona uitbrak, verdubbelden de phishingaanvallen. Op dit moment zijn er in ons land vele valse emails in omloop van het UWV en de Belastingdienst. Hierin wordt nadere informatie gevraagd over de aanvraag van steunmaatregelen. Op deze wijze willen hackers aan informatie komen, bijvoorbeeld wachtwoorden. Hoe kan het MKB zich wapenen tegen deze aanvallen?

IT-omgeving

Veel bedrijven waren niet klaar om medewerkers in grote aantallen thuis te laten werken. Hierdoor zijn ad-hocmaatregelen genomen. Belangrijke vraag daarbij is of dat wel veilig is gebeurd. De druk op IT-medewerkers is hoog. Daardoor neemt de kans op fouten toe. De doorgevoerde wijzigingen dienen daarom als een project te worden opgepakt.

  • Beoordeel welke aanpassingen noodzakelijk zijn en op welke wijze die worden doorgevoerd.
  • Houd hierbij het principe van safety first aan. Zo kan het goedkoper zijn om via applicaties als Zoom te overleggen, maar die applicatie is niet veilig gebleken.
  • Beoordeel of medewerkers veilig inloggen op afstand. Gebruik niet alleen gebruikersnaam en wachtwoord, maar ook een tweede factor. Dit kan zijn een token, mail of sms.
  • Zorg ervoor dat de verbinding veilig is.

Training in het nieuwe werken

Train je medewerkers in het nieuwe werken. Doordat er thuis gewerkt moet worden, kan dit lastig zijn. Maar omdat iedereen achter zijn eigen werkplek zit (thuis), kan er in een echte situatie worden getraind. Zorg als werkgever voor goede werkprocessen als:

  • Hoe vergaderen we in de nieuwe situatie?
  • Op welke wijze gaan we bestanden delen?
  • Welke communicatie gaat nooit per mail, zodat phishingaanvallen lastiger worden?

Train vervolgens een aantal keer met de nieuwe processen. Als je hele organisatie hetzelfde werkt, is de kans op fouten het kleinst. Hierdoor zullen medewerkers ook minder snel in nepmails trappen.

De IT-wijzigingen en het nieuwe werken moeten periodiek worden getest. Doet de IT wat ik wil? Werken de medewerkers volgens de nieuwe processen? Zijn de processen nog up-to-date?

(Bron: Alfa)