De Belastingdienst heeft antwoorden op veelgestelde vragen over loonheffingen tijdens de coronacrisis online gepubliceerd. Er komen verschillende onderwerpen aan de orde.
Door de coronamaatregelen werken werknemers nu vaker thuis. Dit kan gevolgen hebben voor bepaalde vergoedingen en verstrekkingen. De Belastingdienst geeft antwoord op 15 vragen over vaste reiskostenvergoedingen, ov-abonnementen, voorzieningen voor thuiswerken, de arbovrijstelling en het privégebruik auto van de zaak.
Voorziening voor thuiswerken na terugkeer naar kantoor
Een aantal vragen gaan over een vergoeding voor voorzieningen waarmee werknemers tijdens de coronacrisis thuis kunnen werken en die zij zelf kopen. Deze voorzieningen voldoen tijdens het thuiswerken aan het noodzakelijkheidscriterium van de werkkostenregeling. Als werknemers na de coronacrisis weer op hun vaste werkplek gaan werken, is het afhankelijk van de vraag of de voorziening nog steeds voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium of de werkgever de vergoeding dan (deels) bij het belastbaar loon moet tellen. De Belastingdienst geeft een voorbeeld. Stel dat een werknemer een beeldscherm van € 300 koopt zodat hij beter thuis kan werken, en de werkgever deze aankoop vergoedt. De werknemer gaat na de coronacrisis gedeeltelijk weer op kantoor werken, maar de werkgever stemt ermee in dat hij ook gedeeltelijk blijft thuiswerken. Naar het redelijke oordeel van de werkgever blijft het beeldscherm ook na de coronacrisis noodzakelijk en telt de vergoeding hiervoor dan dus nog steeds niet mee voor het belastbare loon van de werknemer.
Leaseauto vrijwillig ingeleverd
Een andere vraag gaat over het vrijwillig inleveren van een auto van de zaak tijdens de coronacrisis. De ingeleverde auto’s staan in de afgesloten garage van de onderneming en de sleutels zijn ingeleverd. Dit heeft gevolgen voor de fiscale bijtelling, zo geeft de Belastingdienst aan. In deze situatie zijn de auto’s niet meer ter beschikking gesteld aan de werknemers. Voor de periode waarin dat het geval is, hoeft de werkgever in zijn aangifte loonheffingen geen bedrag op te tellen bij het belastbare loon van de werknemers voor het privégebruik van de auto’s.
Elke organisatie krijgt wel eens te maken met ziekteverzuim. Zeker in coronatijd is er een kans dat werknemers ziek worden en ook nog eens langdurig naweeën houden waardoor ze niet volledig kunnen werken. Ziekteverzuim kost organisaties veel geld. Gelukkig zijn hiervoor verschillende verzekeringen in het leven geroepen. Eén daarvan is de stop-lossverzekering.
Bij een stop-lossverzekering gaat het er om dat organisaties onder normale omstandigheden geen beroep hoeven te doen op de verzekering. De verzekering is er namelijk voor het moment dat het ziekteverzuim onverwacht oploopt. Dan kan de organisatie erop terugvallen. Bij een stop-lossverzekering geldt wel een eigen risico. Toch wordt dat niet uitgedrukt in verzuimduur, maar in geld. Pas als de totale kosten van loondoorbetaling hoger uitvallen dan het eigenrisicobedrag, keert de verzekeraar uit. Hierbij kijkt de verzekeraar dus niet naar de kosten per zieke werknemer, maar naar de volledige loondoorbetalingskosten die uw onderneming moet maken.
Er zijn wel grensbedragen aan de stop-lossverzekering verbonden
De organisatie bepaalt zelf tot welk bedrag per jaar zij de kosten van de loondoorbetaling zelf draagt. Deze bovengrens wordt ‘eigen behoud’ genoemd. Hoe lager het grensbedrag, hoe hoger de premie. Als de grens te laag is, is de premie hoog. Daarnaast hanteert de verzekeraar een bovengrens voor de maximale vergoeding. Meestal keert hij maximaal het bedrag uit dat gelijk is aan het eigen behoud. Stijgen de verzuimkosten daarbovenuit, dan betaalt de organisatie het meerdere weer zelf. Er geldt dus zowel een ondergrens als een bovengrens voor de vergoeding van de verzekeraar. Bij het vaststellen van de premie houdt de verzekeraar onder meer rekening met de totale loonsom, de leeftijdsopbouw van het personeel, de aard van de werkzaamheden en de verzuimcijfers van de organisatie en in uw branche. De premie wordt in principe jaarlijks aangepast. De verzekeraar let hierbij vooral op de ontwikkeling van het ziekteverzuim binnen uw onderneming en binnen uw branche. Houd er dus rekening mee dat als het verzuim in een bepaald jaar stijgt, de premie in de jaren daarna waarschijnlijk ook omhoog zal gaan.
Voor- en nadelen van de stop-lossverzekering
Het grote voordeel van een stop-lossverzekering ten opzichte van een conventionele verzuimverzekering is de lagere premie. De verzekeraar keert immers alleen uit bij hoog verzuim, bijvoorbeeld door een calamiteit. Daardoor kan de verzekeraar de premies laag houden. In de praktijk blijkt dat vooral grote werkgevers voor de stop-lossverzekering kiezen. Zij kunnen immers met behoorlijke zekerheid uitspraken doen over het verwachte ziekteverzuim en op basis hiervan het eigen behoud bepalen. Bovendien is het bij de meeste verzekeraars alleen mogelijk om een stop-lossverzekering af te sluiten als de werkgever een minimumaantal werknemers (vaak twintig) heeft. Een ander nadeel van de stop-lossverzekering is dat de verzekeraar een maximale uitkering hanteert, die meestal gelijk is aan het bedrag van het eigen behoud. Vooral bij kleine werkgevers, die het eigen behoud meestal niet hoog zullen vaststellen, kan dit betekenen dat de verzekeraar zelfs bij één geval van langdurige ziekte al vrij snel niet meer uitkeert.
Rekenvoorbeeld van de stop-lossverzekerking
Stel een werkgever met tien werknemers sluit een stop-lossverzekering af met een eigen behoud van € 12.000. Eén van de werknemers, met een brutomaandloon van € 4.000, wordt langdurig ziek. Na drie maanden is de grens van het eigen behoud overschreden en keert de verzekeraar een bedrag uit. Na zes maanden ziekte, is het maximale uitkeringsbedrag al bereikt, aangezien dit gelijk is aan het eigen behoud van € 12.000. De werkgever moet nu alle overige kosten van de loondoorbetaling – ook van nieuwe ziektegevallen – in dat jaar zelf dragen.
Als zzp’er kunt u, naast uw reguliere werkzaamheden, een extra parttimebaan in loondienst hebben. Soms kunt u deze extra inkomsten via de absorptieregeling onder de winst van uw bedrijf scharen. Handig om bijvoorbeeld te voldoen aan het urencriterium. In dit artikel vertellen we u alles wat u moet weten over de absorptieregeling, zoals wanneer u deze kunt toepassen en wat de voordelen zijn.
Fiscale voordelen via de absorptieregeling
Met de absorptieregeling kunt u looninkomsten onder voorwaarden als winst aanmerken. Het voordeel hiervan is, dat hierdoor de fiscale voordelen met betrekking tot de winst ook op uw looninkomsten van toepassing zijn. Denk daarbij aan de mkb-vrijstelling, zelfstandigenaftrek en de startersaftrek.
Samenhang werkzaamheden vereist voor absorptieregeling
Looninkomsten mogen echter alleen als winst worden aangemerkt, indien voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Zo moet er om te beginnen een nauwe samenhang bestaan tussen de werkzaamheden in dienstbetrekking en die als ondernemer. Is die er niet, dan kunt u de absorptietheorie niet toepassen.
Inkomsten uit loon lager dan winst
Verder is vereist dat de looninkomsten een ondergeschikte plaats innemen ten opzichte van de winst van uw bedrijf. Wanneer dit het geval is, staat nergens zwart op wit, maar de inkomsten uit de dienstbetrekking moeten in ieder geval fors minder zijn dan de winstinkomsten.
Tip! Voldoet u aan alle voorwaarden voor de absorptieregeling? Dan werkt dit positief door in het urencriterium. De in loondienst gewerkte uren tellen dan namelijk hiervoor mee.
Acteur vangt bot bij toepassen absorptieregeling
Onlangs wilde een acteur de absorptieregeling toepassen, maar de fiscus en ook de rechtbank Noord-Holland gingen hiermee niet akkoord. De looninkomsten van de acteur bedroegen in het jaar namelijk € 46.850, terwijl het winstinkomen bijna € 55.000 bedroeg. Volgens de rechtbank waren de looninkomsten niet van bijkomstige aard, en namen deze geen onderschikte plaats in ten opzichte van de werkzaamheden in het kader van de onderneming.
Meer bekendheid absorptieregeling door coronacrisis
De absorptieregeling is vrij onbekend, maar daar kan vanwege de coronacrisis zomaar verandering in komen. Zzp’ers zullen momenteel soms vanwege de onzekere toekomst (parttime) een dienstbetrekking vervullen. Ze zullen dan vanwege de fiscale faciliteiten deze inkomsten het liefst als onderdeel van de winst aan willen merken.
Let op! Houd er rekening mee dat de werkzaamheden in loondienst moeten samenhangen met de werkzaamheden die u verricht in de onderneming én dat de looninkomsten ondergeschikt moeten zijn.
Bent u ondernemer, heeft u relatief kleine looninkomsten naast uw winst uit onderneming en wilt u gebruik maken van deze mogelijkheid? Laat u goed adviseren over de mogelijkheden!
Veel ondernemers hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid om de NOW 1.0 en 2.0 aan te vragen. Maar er heerst onduidelijkheid over de verplichting om te veel ontvangen subsidie terug te betalen. En over welke verklaring u moet overleggen bij de definitieve aanvraag. Welke verplichtingen en mogelijkheden heeft u als werkgever bij gebruik van de NOW? Wij zetten het voor u uiteen.
Wat speelt er?
De NOW is een subsidie die afhankelijk van de omzetdaling door de coronacrisis loonkosten vergoedt. De regeling is bedoeld voor het behoud van werkgelegenheid. De NOW kent twee tijdvakken. Voor het eerste tijdvak (NOW 1.0) moest er uiterlijk op 5 juni 2020 een aanvraag zijn ingediend. Voor het tweede tijdvak (NOW 2.0) kan tot en met 31 augustus 2020 een aanvraag worden ingediend.
Vaststelling aanvragen voor de NOW
Een vaststelling van de aanvraag kan ingediend worden vanaf 7 oktober 2020 (NOW 1.0) of 16 november 2020 (NOW 2.0). In beide regelingen is de verplichting opgenomen dat u voor uw onderneming binnen 24 weken (of 38 weken als u een accountantsverklaring moet overleggen) na deze data een definitieve vaststelling van de subsidie moet aanvragen.
Verklaring voor vaststellingsverzoek NOW: drie situaties mogelijk
In een aantal gevallen zal u als ontvanger van de NOW een verklaring moeten overleggen bij het vaststellingsverzoek. Daarbij zijn drie situaties te onderscheiden.
Situatie 1
Uw onderneming heeft een voorschot ontvangen dat € 20.000 of lager is, en de definitieve toegekende subsidie is niet hoger dan € 25.000. In dat geval hoeft uw onderneming geen enkele verklaring te overleggen.
Situatie 2
Uw onderneming heeft een voorschot ontvangen van meer dan € 20.000, maar minder dan € 100.000. En de uiteindelijke toegekende subsidie is meer dan € 25.000, maar minder dan € 125.000. De onderneming moet dan een zogenaamde ‘derdenverklaring’ overleggen. Deze derdenverklaring kan worden afgegeven door een accountant, administratiekantoor of een belasting- of financieel adviseur. In deze derdenverklaring bevestigt deze persoon dat uit de administratie blijkt dat de in het vaststellingsverzoek gemelde omzetdaling zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.
Helaas is momenteel nog niet duidelijk wat de inhoud van de derdenverklaring precies zal zijn. De verwachting is dat het werk dat deze derde hiervoor moet verrichten in de praktijk relatief beperkt zal zijn.
Situatie 3
Wanneer de onderneming meer dan € 100.000 aan voorschot en/of een uiteindelijk toegekende subsidie van meer dan € 125.000 heeft gekregen, moet de onderneming bij het vaststellingsverzoek een zogenaamde accountantsverklaring overleggen. Dat houdt in dat een registeraccountant (RA) of een accountant-administratieconsultent (AA) een verklaring moet afgeven over de omzetdaling en mogelijk ook de loonkosten.
Let op! De werkzaamheden en de tijd die gepaard gaan met het afgeven van een accountantsverklaring, zullen in de praktijk omvangrijker zijn dan bij een derdenverklaring. Welke werkzaamheden de accountant precies moet uitvoeren, wordt door de beroepsorganisatie momenteel nog besproken met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Voorkom schuiven met omzetcijfers!
Het lijkt in een crisissituatie natuurlijk aantrekkelijk om met omzetcijfers te gaan schuiven om zo een hogere subsidie te krijgen. Houd er wel rekening mee dat wanneer een adviseur of accountant dit constateert, u geen verklaring krijgt en dus geen subsidie ontvangt en het reeds ontvangen voorschot moet terugbetalen. Daarnaast loopt u het risico dat u wegens het plegen van fraude wordt vervolgd.
De werkzaamheden van de derde voor de derdenverklaring en de accountants zullen altijd zien op de beoordeling van de gemaakte omzet. Daarnaast zullen zij ook altijd kijken naar de omzet van de opvolgende maanden en het onderhanden werk op het moment van aanvang en het einde van de aangegeven omzetperiode.
Wat kunt u nu al doen?
Aangezien de verwachting is dat veel ondernemers een derden- of accountantsverklaring nodig hebben om de definitieve aanvraag NOW 1.0 en NOW 2.0 tijdig en compleet in te dienen, gaan wij nu al in overleg met onze cliënten om de omzet over de aangevraagde periode te bepalen. Deze werkzaamheden kunnen namelijk nu al gedaan worden. Bovendien weet u daardoor ook sneller wat de daadwerkelijke omzetdaling en de te verwachten definitieve subsidie gaat zijn. Mocht u nog subsidie terug moeten betalen, kunt u hier rekening mee houden in uw liquiditeitsprognoses.
U heeft NOW ontvangen, maar nu blijkt dat uw omzetdaling minder is dan 20%
Tijdens de voorbereidende werkzaamheden kan duidelijk worden dat uw omzetdaling minder is dan 20%. U heeft dan geen recht op NOW. Betekent dit dat u dan nog wel een derdenverklaring of accountantsverklaring moet overleggen?
Nee, u geeft dan bij de definitieve aanvraag aan, dat u een omzetdaling heeft van minder dan 20%. Vervolgens is het overleggen van een verklaring niet noodzakelijk. U heeft tenslotte geen recht op de NOW. Weet u nu al dat u geen recht heeft op de NOW? Dan kunt u uw aanvraag intrekken. Dit moet schriftelijk gedaan worden bij het UWV. U ontvangt vervolgens van het UWV een brief waarin staat hoe en wanneer u het te veel ontvangen bedrag kunt terug betalen. Wilt u zich nu al voorbereiden op het aanvragen van een vaststellingsverzoek? Neem dan contact op met uw contactpersoon bij DRV of vul het contactformulier hieronder in.
Het kabinet trekt opnieuw fors de knip voor een derde steunronde voor bedrijven vanwege de coronacrisis. De tegemoetkomingen worden tot 1 juli 2021 voortgezet, maar wel stapsgewijs afgebouwd. Wat zijn de nieuwe plannen?
NOW 3.0: omzetverlies omhoog, tegemoetkoming omlaag
De tegemoetkoming in de loonkosten voor bedrijven met omzetverlies wordt verlengd. De verlenging betreft drie keer een periode van drie maanden. In de eerste periode van de verlenging (oktober t/m december 2020) moet het omzetverlies – net als nu – minstens 20% zijn. De compensatie van de loonkosten bedraagt dan maximaal 80% in plaats van de huidige 90% van de NOW 2.0.
In de tweede (januari t/m maart 2021) en derde periode (april t/m juni 2021) moet het omzetverlies minstens 30 respectievelijk 40% zijn. De compensatie bouwt dan af naar maximaal 70%, respectievelijk 60% van de loonkosten. De opslag van 40% op de loonkosten in verband met werkgeverslasten blijft gehandhaafd.
NOW 3.0
Minimaal omzetverlies
Maximale compensatie
Oktober t/m december 2020
20%
80%
Januari t/m maart 2021
30%
70%
April t/m juni 2021
40%
60%
Beperkte loondaling zonder gevolgen
Het kabinet heeft aangegeven dat werkgevers hun loonsom gedeeltelijk kunnen verlagen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de tegemoetkoming ingevolge de NOW 3.0. In de eerste periode van drie maanden (oktober t/m december 2020) mag de loonsom 10% dalen, in de tweede periode (januari t/m maart 2021) mag dit 15% zijn en in de derde periode (april t/m juni) 20%. De reden van de loonsomdaling is voor de NOW 3.0 niet van belang. Dit kan het gevolg zijn van ontslagen of bijvoorbeeld door afspraken over het vrijwillig inleveren van salaris. Uit de nog te publiceren regeling voor NOW 3.0 zal blijken welke korting op de tegemoetkoming volgt als genoemde percentages worden overschreden.
Ontslagboete vervalt
Ondernemers krijgen geen korting meer op de NOW-subsidie als sprake is van ontslag om bedrijfseconomische redenen. Dit is bij de NOW 2.0 wel het geval. In de NOW 2.0 krijgt een ondernemer een boete als hij 20 of meer werknemers om bedrijfseconomische redenen ontslaat, zonder dat hierover overeenstemming is bereikt met de vakbond of een ander vertegenwoordigend orgaan.
Aanvragen NOW 3.0 in november
Het kabinet streeft ernaar om de aanvraag voor de NOW 3.0 op 16 november 2020 te laten starten. Deze aanvraag geldt dan voor de eerste periode van oktober tot en met december 2020.
LET OP! De precieze voorwaarden van NOW 3.0 worden op dit moment nader uitgewerkt en zullen uiterlijk 1 oktober 2020 bekend worden gemaakt.
Tozo ook verlengd
De Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) blijft ook gehandhaafd tot 1 juli 2021. Nieuw is de voorwaarde dat de ondernemer over niet meer dan € 46.520 aan directe geldmiddelen mag beschikken, zoals banksaldi. Daarbij blijven bedrijfskapitaal, de eigen woning en afgeschermd pensioen buiten de berekening. De toets op het inkomen van de partner blijft van kracht.
Ook blijft de mogelijkheid bestaan om een lening via de Tozo af te sluiten voor maximaal € 10.157. Ondernemers die zich vanwege corona op hun toekomst willen heroriënteren, kunnen hier vanaf 1 januari 2021 begeleiding in krijgen via de gemeente.
Aanvragen
De Tozo 3.0 is aan te vragen tussen 1 oktober 2020 en 30 juni 2021. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Houd de website van uw gemeente in de gaten voor meer informatie.
TVL: naar € 90.000 maar strenger beleid
Ondernemers in specifiek getroffen sectoren, zoals de horeca en evenementenbranche, kunnen tot 1 juli 2021 een beroep blijven doen op de TVL (tegemoetkoming voor Vaste Lasten mkb). Ook voor de TVL wordt nu de periode tot 1 juli 2021 onderverdeeld in drie periodes van elk drie maanden, waarbij voor elke periode de maximale TVL € 90.000 bedraagt, in plaats van de € 50.000 die gold voor de TVL uit het tweede steunpakket. Voor iedere periode moet een nieuwe aanvraag worden gedaan.
Meer omzetverlies vereist
Vanaf januari 2021 geldt dat het omzetverlies minimaal 40% in plaats van 30% moet zijn om voor de TVL in aanmerking te komen. Vanaf april 2021 moet het omzetverlies zelfs minstens 45% zijn. Voorwaarde is verder dat een bedrijf per periode van drie maanden minimaal € 4.000 aan vaste lasten heeft.
Uitstel en aflossen van belastingschulden
Ondernemers kunnen nog tot 1 oktober 2020 uitstel van belastingbetaling aanvragen of een verlenging van het uitstel aanvragen. Daarmee loopt voor alle ondernemers het uitstel uiterlijk op 1 januari 2021 af.
Het betekent ook dat vanaf 1 januari 2021 met de aflossing van belastingschulden moet worden begonnen. Dit kan gespreid over 24 maanden. In individuele probleemgevallen kan een maatwerkoplossing worden gezocht. Daarvoor is wel een derde-deskundige-verklaring vereist.
Voorts blijft de invorderingsrente tot 31 december 2021 gehandhaafd op 0,01%. De belastingrente bedraagt per 1 oktober 2020 echter weer 4% bedragen. Dit percentage geldt tijdelijk ook voor de venootschapsbelasting, (Vpb) maar slechts tot 31 december 2021. Daarna geldt voor de Vpb weer een belastingrente van minimaal 8%.
Aanvullend sociaal pakket
Vanwege het verlies aan banen vanwege corona wordt zo’n € 1,4 miljard uitgetrokken voor tal van sociale maatregelen, zoals begeleiding bij het vinden van nieuw werk door het UWV en gemeentes. Ook is dit geld beschikbaar voor om- en bijscholing en extra ondersteuning voor mensen die kwetsbaar zijn, zoals jongeren en mensen in de banenafspraak (voor mensen met een arbeidsbeperking). Daarnaast komt er steun voor mensen met een hoog risico op armoede en problematische schulden.
Aan de vooravond van Prinsjesdag heeft het kabinet vandaag een verdere verlenging en aanvulling op het noodpakket banen en economie aangekondigd: het noodpakket 3.0. Het nieuwe pakket heeft ook een langere duur. Dat biedt in ieder geval meer zekerheid en rust.
De volgende zaken zijn aangekondigd:
De NOW regeling wordt voor negen maanden (drie keer drie maanden) verlengd. De tegemoetkoming wordt geleidelijk afgebouwd in de 3 perioden, zo blijkt uit een bericht van het kabinet van vandaag. Dit terwijl het er gisteren – na overleg met de sociale partners – nog op leek de regeling niet/nauwelijks zou worden versoberd. Het minimale omzetverlies gaat vanaf het tweede tijdvak omhoog naar van 20% naar 30% en de vergoeding daalt van 80%, naar 70% naar 60%. Wel wordt toegestaan dat de loonsom geleidelijk daalt met 10%, 15% en 20% in de opvolgende tijdvakken van 3 maanden.
De overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO) wordt verlengd tot 30 juni 2021 maar wordt wel verder versoberd door de opname van een bepaalde (beperkte) vermogenstoets.
Het maximale bedrag van de tegemoetkoming vaste lasten (TVL) wordt verhoogd naar € 90.000 per drie maanden. De regeling wordt met drie keer drie maanden verlengd tot en met 30 juni 2021 en in die periode geleidelijk afgebouwd.
De extra, verruimde of meer toegankelijke kredietverlening en -garanties aan kleine en middelgrote bedrijven voor voldoende liquiditeit (BMKB-C, GO-C en KKC) blijven ook na 1 oktober 2020 beschikbaar.
Ondernemers krijgen de tijd om de opgebouwde belastingschuld weer af te lossen. Zij krijgen een betalingsregeling aangeboden van de belastingdienst waarmee ze tot 1 januari 2023 iedere maand een vast bedrag terug betalen. Is de periode van twee jaar te kort voor een ondernemer, dan zal de Belastingdienst samen met hem/haar kijken of een maatwerkoplossing mogelijk is op basis van bestaand beleid. Uiteraard kan de ondernemer ook eerder aflossen als hij dat wil.
De tijdelijke verlaging van de invorderingsrente van 0,01% blijft van toepassing tot en met 31 december 2021.
De belastingrente gaat wel weer naar 4%. Dat geldt tot 31 december 2021 ook voor de vennootschapsbelasting. Die laatste zal dus tot die tijd niet worden verhoogd naar de oorspronkelijke 8%.
Een aantal andere belastingmaatregelen die wegens corona genomen zijn, zoals de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen, lopen door tot 1 januari 2021.
Nieuw is dat werknemers recht behouden op reisaftrek voor ov-kosten voor woon-werkverkeer die zij niet van de werkgever vergoed krijgen, ook al werken zij thuis. Voorwaarde is dat de kosten ongewijzigd zijn gebleven.
Het kabinet neemt nieuwe maatregelen ter stimulering van investeringen en uiteindelijk economische groei.
Het kabinet zorgt voor een aanvullend sociaal . Onder meer met het oog op de begeleiding bij het vinden van nieuw werk en voor om- en bijscholing en de extra ondersteuning van mensen die kwetsbaar zijn in een economische crisis, zoals jongeren en mensen in de banenafspraak.
De culturele sector krijgt bovenop de algemene steunmaatregelen extra ondersteuning.
De derde dinsdag van september: Prinsjesdag. Voor ondernemers een belangrijk moment, niet alleen om te horen wat er uit ‘het koffertje’ komt, maar ook om nog even terug te kijken op de afgelopen periode in 2020. Welke belangrijke thema’s zijn aan bod gekomen? En hoe kan ik daar als ondernemer (nog beter) op inspringen? Ook kijken we tijdens Prinsjesdag vooruit, naar het nieuwe begrotingsjaar en welke nieuwe wet- en regelgeving we kunnen verwachten. Wij grijpen bij Flynth de aanloop naar Prinsjesdag aan, om door middel van een reeks artikelen stil te staan bij een aantal belangrijke thema’s voor ondernemers. Want wat er in het koffertje zit, weten we nog niet. Wat er bij onze klanten aan belangrijke thema’s leeft, wel!
Bea Boetje, Senior Belastingadviseur
Bea Boetje is al decennialang actief als fiscaal jurist. Sinds 2007 zet ze haar kennis en ervaring in bij Flynth om ondernemers in het mkb te helpen bij wet- en regelgeving. Meestal gaat het dan om bv’s en dus om vennootschapsbelasting, maar ook eenmanszaken kunnen bij haar terecht voor advies op het gebied van inkomstenbelasting. Ze legt graag uit wat voor fiscale maatregelen ondernemers kunnen verwachten op prinsjesdag.
Alles op alles voor ondernemers
‘Ik heb al heel wat koffertjes voorbij zien komen in mijn loopbaan. Ik herinner me bijvoorbeeld dat op Prinsjesdag 2008 iedereen heel positief was. Maar drie weken later vielen de banken in Amerika om en veranderde alles. Zo zal het dit jaar niet gaan. Corona bepaalt al sinds maart het nieuws. Er waren plannen om het belastingstelsel te wijzigen, maar die zijn allemaal tot stilstand gekomen. De overheid zet nu alles op alles om het economisch bestel in stand te houden en ondernemers te redden. Ik verwacht dan ook geen grote nieuwe beleidswijzigingen.’
Coronareserve
‘Het is goed dat de coronamaatregelen nu wettelijk verankerd gaan worden. Een prettige regeling voor ondernemers in de vennootschapsbelasting is bijvoorbeeld de fiscale coronareserve. Die zorgt ervoor dat ze in de belastingaanslag over 2019 alvast rekening kunnen houden met de door corona geleden verliezen in 2020. Dat is heel belangrijk voor bv’s. Zeker omdat de eerder in het vooruitzicht gestelde verlaging van de vennootschapsbelasting niet doorgaat, zodat de overheid meer geld overhoudt om corona aan te pakken. De verlaging van het tarief in de eerste schijf van 16,5% naar 15% wordt wel doorgevoerd, maar de belastbare winstgrens wordt daarbij verhoogd van € 200.000 naar € 400.000. Voor winsten boven de € 400.000 blijft het tarief van 25% gelden.
TOGS en TVLK
‘Voor mkb-bedrijven en zzp’ers was er eerder een eenmalige Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren van € 4.000 als compensatie voor schade door corona. Later is daar de Tegemoetkoming Vaste Lasten bij gekomen met een maximum van € 50.000 in 4 maanden. Deze tegemoetkomingen zijn vrijgesteld van belasting en hoeven niet terugbetaald te worden.’
Voorstel “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen”
‘Als uitvloeisel van het pensioenakkoord ligt er nu een voorstel voor de ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Deze biedt mogelijkheden om maximaal 10% van de waarde van het ouderdomspensioen af te kopen. Daarnaast uitbreiding tot 100 weken om vakantieverlof en compensatieverlof op te sparen om de arbeidsperiode tot de AOW leeftijd te overbruggen.’
Overdrachtsbelasting
‘Er is sprake van een mogelijke afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters op de woningmarkt. Iedereen die een woning koopt waarin de koper zelf niet gaat wonen gaat het tarief omhoog naar 8%. Enorme gevolgen derhalve voor beleggers en woningcorporaties. Ook wordt overwogen de overdrachtsbelasting voor bedrijfspanden te verhogen van 6 naar 8% in plaats van 7%.’
Uitstel van betaling
‘Vanwege corona biedt de Belastingdienst ondernemers de mogelijkheid om betaling uit te stellen over de periode februari tot en met september 2020. Dit kunnen ze nog tot 1 oktober aanvragen. Uiteindelijk moet die belasting wel alsnog betaald worden. Inmiddels is duidelijk dat daarvoor een realistische regeling komt met een ruime termijn van 24 maanden: van januari 2021 tot en met januari 2023. Daarbij is de Belastingdienst bereid tot regelingen op maat. Let op: vanaf 1 oktober geldt dit bijzondere beleid niet meer en is het veel lastiger om eventueel uitstel te krijgen.’
Kleine regelingen
‘Ik verwacht verder geen spectaculaire maatregelen, maar wel veel kleine regelingen om ondernemers, werkgevers en werknemers te helpen – zoals die er nu ook al zijn. Zo komt er wellicht een nieuwe belastingaftrek, de zogenoemde Baangerelateerde Investerings Korting (BIK), om investeringen in werkgelegenheid aan te moedigen. Verder mogen mensen die vanwege de coronacrisis een betaalpauze hebben afgesproken voor hun hypotheek toch later hypotheekrente aftrekken van de belasting. Werkgevers mogen hun werknemers meer belastingvrije vergoedingen geven, bijvoorbeeld voor apparatuur en meubilair om goed thuis te kunnen werken. En als een werknemer minder met het OV reist en de werkgever zijn vergoeding daarom beperkt, mag hij de kosten van een abonnement dat gewoon doorloopt wel aftrekken van de belasting.’
Werkgevers kunnen sinds 1 april jl. bij UWV compensatie aanvragen voor de transitievergoeding die zij hebben betaald aan langdurig zieke werknemers met wie zij het dienstverband hebben beëindigd.
Er is ook nog een mogelijkheid om deze compensatie aan te vragen voor betaalde transitievergoedingen uit het verleden.
Heeft u tussen 1 juli 2015 en 1 april 2020 een transitievergoeding betaald aan een langdurig zieke werknemer? Dan kunt u als u aan de voorwaarden voldoet nog tot en met 30 september 2020 hiervoor een compensatie bij het UWV aanvragen.
De aanvraag moet u onderbouwen met verschillende documenten, zoals een kopie van de arbeidsovereenkomst, het bewijs van ontslag, salarisgegevens en het bewijs van betaling van de vergoeding.
LET OP: Voor de aanvraag heeft u E-herkenning (veiligheidsniveau 3) nodig. Heeft u deze nog niet, vraag deze dan zo snel mogelijk aan. De procedure hiervoor kan namelijk enige tijd duren. Wilt u dat wij de aanvraag namens u doen? Dan kunt u ons hiervoor machtigen. Ook dan heeft u een eHerkenningsmiddel nodig.
Wilt u meer weten of wilt u hulp bij de aanvraag? Aarzel dan niet om contact op te nemen met uw contactpersoon van de salarisadministratie of de HR adviseur in uw regio. We zullen dan de mogelijkheden voor het recht op compensatie met u doornemen en indien gewenst de aanvraag voor u doen.
Eerder schreven wij over de mogelijkheid om drie maanden uitstel van betaling van belasting aan te vragen wegens Corona. Dit aangevraagde uitstel gaat in de komende periode bij veel aanvragers aflopen.
nmiddels heeft de belastingdienst hierover de eerste brieven verstuurd. Helaas werd in die brieven de indruk gewekt dat de verschuldigde belasting ineens moest worden terugbetaald. Dat is niet de bedoeling: de belastingdienst zal komen met een voorstel voor gespreide betaling. Deze zomer zal daarover meer duidelijkheid worden verschaft. Tot dat moment hoeft de openstaande belastingschuld nog niet betaald te worden.
Indien de belastingschuld ten tijde van de eerste aanvraag om uitstel € 20.000 was of hoger, is een derdenverklaring plus liquiditeitsprognose vereist voor dit aanvullend uitstel. Tijdens het aanvullend uitstel hoeft u ook nieuwe belastingschulden die in die maanden opkomen nog niet te betalen: deze lopen mee in het uitstel. Na afloop van de zes maanden uitstel komt de belastingdienst met een voorstel voor gespreide betaling.
De zomer is in volle gang, de perfecte omstandigheid voor een mooie fietstocht. Elke fietstocht voelt comfortabeler op een goede fiets. Zoals bij veel zaken: kwaliteit kost geld. Een kwalitatief goede fiets is al snel een aanslag op uw portemonnee. Bent u directeur en enig aandeelhouder van uw eigen BV? Dan kunt u op naam van de BV een fiets kopen of leasen en aan u, als werknemer, ter beschikking stellen. Deze regeling geldt voor alle soorten fietsen: van elektrische fietsen tot bakfietsen en racefietsen. Wij vertellen u graag meer.
De nieuwe wetgeving per 1 januari 2020 ziet toe op de situatie dat de werkgever een fiets ter beschikking stelt aan een werknemer. De BV, formeel gezien uw werkgever, heeft de keuze om het leasebedrag voor eigen rekening te nemen of door te belasten aan de werknemer. De fiets blijft dus in eigendom van de werkgever of eventueel de leasemaatschappij. Het ter beschikking stellen van een fiets is niet nieuw. In het verleden diende de bijtelling voor privégebruik te worden berekend door het aantal privékilometers te vermenigvuldigen met de kostprijs per kilometer van de fiets. Per 1 januari 2020 is dit eenvoudiger en berekenen we het privévoordeel aan de hand van een bijtellingspercentage. Zoals bekend bij de auto van de zaak.
Bijtellingspercentage
De bijtelling bij het ter beschikking stellen van een fiets bedraagt 7% van de cataloguswaarde en eventuele accessoires van de fiets (inclusief BTW). Gezien de relatief lage cataloguswaarde (in vergelijking met een auto) en de lage bijtelling blijven de netto kosten voor u als DGA of werknemer beperkt tot een aantal euro’s per maand. De werkgever mag er ook voor kiezen de bijtelling voor zijn rekening te nemen. De werkgever kan hiervoor gebruikmaken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. In dat geval hoeft u, als werknemer, geen belasting te betalen.
Voor de werkgever zijn de kosten van de fiets (onderhoud, verzekering, reparatie e.d.) aftrekbaar. De aanschafprijs moet geactiveerd worden op de balans en de jaarlijkse afschrijving is dan ook aftrekbaar. Bij een elektrische fiets geldt dat de werkgever de elektriciteitskosten van het thuis opladen onbelast mag vergoeden (intermediaire kosten). De aanschaf van bijvoorbeeld een speed pedelec, een snelle elektrische fiets, is fiscaal extra interessant omdat hiervoor nog fiscale subsidieregelingen gelden. Door deze regelingen te combineren kan het belastingvoordeel oplopen naar meer dan 40% van de aanschafprijs.
Zakelijk gebruik
Uiteraard is het belangrijk te vermelden dat de fiets ook (mede) zakelijk gebruikt moet worden. Denk hierbij aan gebruik voor woon-werkverkeer of misschien zelfs aan ritten met of naar zakelijke relaties. Voor de zakelijk (waaronder woon-werk) gereden kilometers bestaat geen recht meer op de aftrek van € 0,19 per kilometer. Daarmee is de fiets van de zaak vanuit fiscale optiek relatief vooral aantrekkelijk voor werknemers met een geringe woon-werkafstand. De fiets van de zaak staat los van de auto van de zaak, er kan dus van beide regelingen tegelijk gebruik worden gemaakt.