Coronacrisis en betaalpauze hypotheekverplichtingen

De huidige tijd kan er toe leiden dat een belastingplichtige zorgen heeft over de betaalbaarheid van zijn hypotheek. Overleg met de kredietverstrekker is dan de aangewezen route. Kredietverstrekkers kunnen hun klanten – die als gevolg van de coronacrisis tijdelijk niet in staat zijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen – de mogelijkheid bieden tot een betaalpauze van maximaal zes maanden. In deze periode hoeft dan geen of minder rente en aflossing betaald te worden voor de hypotheek. Let wel; deze achterstand moet in de toekomst wel alsnog worden voldaan. Aanvankelijk gaf een beleidsbesluit van 16 juni 2020 een goedkeuring in dit kader. Dit is later verlengd.

De Wet Inkomstenbelasting 2001 regelt voor eigenwoningschulden vanaf 1 januari 2013 hoe achterstand in de aflossing en rentebetaling moet worden ingelopen, als deze op enig moment is opgelopen. Als niet aan deze wettelijke eisen wordt voldaan, loopt de belastingplichtige het risico dat het recht op aftrek van rente en kosten vervalt. Om het in bepaalde gevallen mogelijk te maken ook op een andere dan in de fiscale wetgeving vastgelegde wijze de aflossingsachterstand in te halen, worden twee goedkeuringen opgenomen.

Goedkeuringen in het beleidsbesluit 

De eerste goedkeuring ziet toe op het zo snel mogelijk na afloop van de uitstelperiode van maximaal zes maanden vaststellen van een nieuw annuïtair schema. Op basis hiervan wordt het inhalen van de aflossingsachterstand uitgesmeerd over de resterende looptijd van de maximale termijn van 360 maanden van de lening. Dat is anders dan de huidige wettelijke regeling. Hierin staat dat een in 2020 opgelopen achterstand, in 2021 moet zijn ingehaald. Als dat niet lukt kan een nieuw annuïtair schema pas per 1 januari 2022 worden vastgesteld. 

Ten tweede wordt toegestaan de resterende lening te splitsen, waarbij voor de resterende hoofdsom (zonder rekening te houden met de aflossingsachterstand) het bestaande annuïtaire schema van toepassing blijft. Voor het deel van de aflossingsachterstand wordt dan een afzonderlijke (hypothecaire) lening met een eigen annuïtair schema afgesloten, waarbij de looptijd maximaal gelijk is aan de resterende looptijd van de oorspronkelijke hoofdsom. In de huidige wettelijke regeling moet voor de totale resterende hoofdsom een nieuw annuïtair schema wordt vastgesteld.  

Maatwerk

Door deze regelingen ontstaan meer mogelijkheden tot maatwerk. Uiteraard moet naast de gemiste aflossingen ook de uitgestelde rente alsnog aan de kredietverstrekker worden betaald. Deze uitgestelde rente is aftrekbaar volgens de reguliere fiscale regels. Afhankelijk van de wijze waarop belastingplichtige en geldverstrekker dit regelen, kan het zijn dat deze rente aftrekbaar is op het moment van rentedragend schuldig worden (2020) of op het moment van feitelijke betaling (veelal in 2021, maar mogelijk deels ook in 2020 of latere jaren).

Familiebank of eigenwoninglening bij BV

In de situatie dat de eigenwoninglening niet bij een commerciële uitvoerder is overeengekomen, maar bijvoorbeeld bij de ouders of bij de eigen BV, is het onder voorwaarden ook mogelijk een betaalpauze overeen te komen. Hiervoor gelden enkele specifieke voorwaarden. 

Geldigheid beleidsbesluit 

Het beleidsbesluit geldt voor belastingplichtigen die zich tussen 12 maart en 1 januari 2021 melden, of hebben gemeld bij hun kredietverstrekker en een betaalpauze overeenkomen van maximaal zes maanden. Deze betaalpauze moet uiterlijk op 1 januari 2021 ingaan. Echter, in een brief van het kabinet van 9 december 2020  is de termijn van 1 januari 2021 verlengd naar 1 april 2021. Onder nadere voorwaarden kan ook voor betaalpauzes die sinds 12 maart al zijn overeengekomen – en mogelijk deels al ten uitvoering zijn gebracht in de periode voorafgaande aan publicatie van het besluit – gebruik worden gemaakt van de regeling, zoals opgenomen in het beleidsbesluit. 

Voorlopige aanslag

Het is verstandig om bij een situatie als deze na te gaan of een opgelegde voorlopige aanslag over 2020 en/of de voorschotbeschikking(en) toeslag(en) op basis van het eerder geschatte inkomen over 2020 moet(en) worden aangepast. Hiermee kan voorkomen worden dat in 2021 terugbetalingen moeten plaatsvinden.

(Bron: BDO)

Voorraadvergoeding mkb is vrijgesteld van IB en VPB

De voorraadvergoeding die winkeliers kunnen ontvangen als onderdeel van het steunpakket vanwege de lockdown is vrijgesteld van de inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (VPB). Dit heeft minister Wiebes van Economische Zaken aangegeven.

Het kabinet heeft het coronasteunpakket voor ondernemers onlangs uitgebreid vanwege de zware lockdown. Mkb-ondernemers in de non-food detailhandel kunnen een vergoeding krijgen voor hun seizoensgevoelige voorraad. De winkeliers raken immers hun voorraden die ze speciaal voor de feestdagen hebben aangeschaft straks natuurlijk niet meer kwijt aan de consument. Het gaat om de eenmalige Opslag Voorraad Gesloten Detailhandel (kortweg de voorraadvergoeding). Deze regeling komt bovenop de al bestaande regelingen van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL).

Omzetverlies bepalend voor voorraadvergoeding

Voor de berekening van de voorraadvergoeding moeten ondernemers kijken naar het omzetverlies van oktober 2020 tot en met december 2020 en de grootte van de winkel. De vergoeding is minimaal 2,8% van het verlies bij een minimaal omzetverlies van 30%. Het maximumbedrag dat een ondernemer kan ontvangen is € 20.160.  De voorraadvergoeding is vrijgesteld voor de IB en de VPB.

Wel voldoen aan voorwaarden TVL

Ondernemers krijgen de voorraadvergoeding alleen als ze voldoen aan de voorwaarden voor de TVL. Dus de onderneming moet dan meer dan 30% omzetverlies in het 4e kwartaal van 2020 vergeleken met het 4e kwartaal van 2019 hebben geleden en de vaste lasten zijn minimaal € 3.000 in het 4e kwartaal van 2020 (op basis van het percentage vaste lasten dat bij de hoofdactiviteit hoort). De minister hoopt dat de vergoedingen begin volgend jaar op de rekeningen van de winkeliers staan.

(Bron: Rendement)

Handig overzicht met gevolgen Brexit

De Belastingdienst heeft een handig overzicht gepubliceerd van de belangrijkste gevolgen van de Brexit. Het gaat met name om de overgangsperiode tot 31 december 2020 en de periode vanaf 1 januari 2021.

Vanaf 1 januari 2021 zijn de volgende vragen van belang:

Brexitloket

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners

Fiscale coronasteunmaatregelen verlengd en uitgebreid

Op 9 december en 18 december heeft het kabinet laten weten een aantal steunmaatregelen te verlengen en uit te breiden. In dit bericht leest u de stand van zaken rondom de fiscale steunmaatregelen voor ondernemers.

Steunmaatregelen die worden verlengd

Bijzonder uitstel van betaling wordt verlengd tot: 1 april 2021

  • Heeft u nog niet eerder om het bijzonder uitstel van betaling van (standaard) drie maanden gevraagd, dan kunt u dat alsnog tot uiterlijk 1 april 2021 doen.
  • Heeft u wel al eerder om dat corona-uitstel gevraagd en is dat verleend, dan kunt u onder voorwaarden nog om verlenging van dat uitstel vragen tot 1 april 2021.
  • Heeft u al eerder in 2020 verlenging gekregen, dan geldt het uitstel automatisch tot 1 april 2021

Zodra het uitstel eindigt moet u direct voldoen aan uw nieuw opgekomen betalingsverplichtingen. Heeft u geen verlenging van het uitstel, dan geldt dat ook voor openstaande belastingschulden van vóór 12 maart 2020. Als u geen verlenging heeft dan gaan deze zogenaamde pre-coronaschulden ook niet mee in een betalingsregeling van 36 maanden die op 1 juli 2021 start. Een verzoek om verlenging kan dus zeker lonen. Denkt u er wel aan dat uw betalingsproblemen dan hoofdzakelijk moeten worden veroorzaakt door corona én u moet voldoen aan een aantal andere voorwaarden, waaronder een bonus- en dividendverbod.

Administratieve verplichtingen loonheffingen

Verlenging van het uitstel van een aantal administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen tot 1 april 2021

Belastingheffing grenswerkers

Verlenging van het akkoord met Duitsland en België over de belastingheffing van grenswerkers tot 1 april 2021

Duitse netto-uitkeringen

Verlenging van de vrijstelling voor een aantal Duitse netto-uitkeringen tot 1 april 2021

Btw-nultarief mondkapjes

Verlenging van het btw-nultarief op mondkapjes tot 1 april 2021

Hypotheek betaalpauze

Verlenging van behoud van recht op hypotheekrenteaftrek bij een hypotheekbetaalpauze tot 1 april 2021.

Voortzetting vaste vergoeding woon-werkverkeer

Verlenging tot 1 februari 2021 van de mogelijkheid om de vaste reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer zonder fiscale consequenties, ongewijzigd voort te zetten, zolang de werknemer daar op 12 maart 2020 een onvoorwaardelijke recht op had. In januari komt het kabinet nog terug op hoe het na 1 februari om wil gaan met de onbelaste vaste reiskostenvergoedingen.

Is het reispatroon van uw personeel het afgelopen jaar veranderd (men is meer gaan thuiswerken), dan is deze reiskostenvergoeding vanaf 1 januari 2021 mogelijk niet meer gericht vrijgesteld. Of dat daadwerkelijke het geval is, hangt af van de omstandigheden.

Vooralsnog lijkt het erop dat de verlenging niet geldt voor de vergelijkbare tegemoetkoming voor overige vaste vergoedingen.

Nieuwe maatregelen

Btw-nultarief vaccins en testkits COVID-19

Tijdelijke invoering van een btw-tarief van 0% op COVID-19-vaccins en –testkits tot 1 april 2021.

Vrijstelling van inkomsten- en vennootschapsbelasting TVL

Vrijstelling van inkomsten- en vennootschapsbelasting van de eenmalige opslag op de TVL, die de horeca in het 4e kwartaal 2020 ontvangt voor voorraad- en aanpassingskosten (de zogenaamde TONK-regeling).

Maatregelen die (vooralsnog) niet worden verlengd

Overige vaste vergoedingen

In 2020 bestaat de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk vaste vergoedingen, waaronder vaste reiskostenvergoedingen woon-werkverkeer, zonder fiscale consequenties ongewijzigd voort te zetten, zolang de werknemer daar op 12 maart 2020 een onvoorwaardelijke recht op had. Voor de vaste reiskostenvergoeding wordt deze tegemoetkoming verlengd tot (minimaal) 1 februari 2021. Het lijkt erop dat die verlenging niet geldt voor de overige vaste vergoedingen.[DA1] 

Lager loon bij gebruikelijk loonregeling

Voor werknemers en hun partners die arbeid verrichten voor de vennootschap waarin (één van) beiden een aanmerkelijk belang houdt, geldt de zogenaamde gebruikelijk loonregeling. In verband met corona mag in 2020 een lager loon in aanmerking worden genomen gebaseerd op de omzetdaling over de eerste vier maanden van 2020 ten opzichte van de eerste vier maanden van 2019. Voor 2021 is vooralsnog niet voorzien in een verlenging van deze regeling.

Vrije ruimte werkkostenregeling

Voor 2020 is de vrije ruimte voor de werkkostenregeling met terugwerkende kracht verruimd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 fiscale loonsom. In 2021 gaat dat percentage over de eerste € 400.000 terug naar 1,7%. Het percentage voor de loonsom boven de € 400.000 gaat per 1-1-2021 van 1,2% naar 1,18%.

Tegemoetkoming ondernemersfaciliteiten

Om in aanmerking te komen voor een aantal ondernemersfaciliteiten, waaronder de zelfstandigenaftrek, moet u voldoen aan het zogenaamde urencriterium van 1225 uur. Voor 2020, om precies te zijn de periode 1 maart tot 1 oktober 2020, gold een tegemoetkoming. Vooralsnog is deze tegemoetkoming niet verder doorgetrokken.

Verlaagde belastingrente [FP2] Wordt een aanslag door uw toedoen te laat vastgesteld of wordt in de aanslag afgeweken van de aangifte, dan wordt belastingrente in rekening gebracht. Die belastingrente was tijdelijk verlaagd tot 0,01%, maar is op 1 oktober 2020 weer verhoogd naar 4%. Dat percentage van 4% geldt tot 31 december 2021 ook voor de vennootschapsbelasting. De belastingrente voor de vennootschapsbelasting zal dus tot die tijd niet worden verhoogd naar de oorspronkelijke (minimaal) 8%.

Denkt u dat een voorlopige aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld, overweeg dan een verzoek om een nadere voorlopige aanslag. Door een dergelijk verzoek kan de belastingrente immers worden beperkt en (als dat verzoek tijdig is) zelfs nog worden voorkomen.

Zoals gebruikelijk moet een en ander nog opgenomen en verder uitgewerkt worden in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis. In de komende periode zullen wij in ieder geval ook de op website opgenomen teksten ter zake van de genoemde onderwerpen updaten. Houdt u dus vooral onze website in de gaten.

Tot slot

Corona blijft ons in de greep houden. Natuurlijk kan dat er ook toe leiden dat fiscale steunmaatregelen (alsnog) verder worden verlengd. De tijd zal het leren. Maar vanzelfsprekend houden wij u op de hoogte.

(Bron: Flynth)

Opnieuw ‘pensioenkorting’ voor dga’s op komst

Directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) die hun pensioen in een zogeheten oudedagsverplichting hebben zitten krijgen ook volgend jaar te maken met een ‘pensioenkorting’. De cijfers wijzen erop dat dit pensioenpotje ook over het boekjaar 2021 moet worden afgewaardeerd, in plaats van opgehoogd.

De oudedagsverplichting (ODV) is één van de keuzes die dga’s hadden bij het omvormen van hun pensioen in eigen beheer. Vanaf dit jaar is het gedaan met de fiscaal voordelige regelingen voor het afbouwen van het dga-pensioen. In de jaren 2017, 2018 en 2019 zijn er in totaal ruim 53.000 ODV’s gevormd.

Na 2020 ook in 2021 negatief percentage

Het idee is dat de ODV vanaf een bepaald tijdstip, vaak vanaf de AOW-leeftijd, het opgebouwde pensioenpotje in 20 gelijke delen uitkeert. In de wet is geregeld dat dga’s de ODV jaarlijks mogen aanpassen (‘oprenten’) met een rentepercentage dat de overheid jaarlijks vaststelt. Dit percentage is gebaseerd op het zogeheten U-rendement. Dit is afgeleid van het rendement op Nederlandse staatsleningen. Het percentage dat dga’s mogen gebruiken om hun ODV aan te passen in een jaar is het gemiddelde van de U-rendementen in het voorgaande jaar.
In 2019 was het ‘ophoogpercentage’ nog 0,269%. Maar over 2020 is het percentage negatief: -0,107%. Inmiddels zijn alle U-rendementen voor 2020 bekend, en ook voor dit jaar komt er een negatief percentage uit de bus: -0,382%. Dat betekent dat dga’s opnieuw niet mogen ‘oprenten’, maar moeten ‘afrenten’. Ook bij een negatief percentage is het verplicht om dat te doen, zo heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst eerder bevestigd in een vraag & antwoord.

Aanpassing ODV aan eind van boekjaar

De verlaging wordt verwerkt aan het eind van het boekjaar. Hoe het ‘afrenten’ uitwerkt, hangt ervan af de ODV-uitkeringen al zijn begonnen. Als de ODV al uitkeert, leidt de verlaging tot een iets lagere uitkering. Hierbij geldt dat het rentepercentage af kan wijken omdat er gerekend wordt vanaf de startdatum van de uitkering en niet vanaf 1 januari.
Als de ODV-uitkeringen nog niet zijn gestart wordt de waarde van de pot op de balans verlaagd per 31 december 2021 (bij een boekjaar dat gelijkloopt aan een kalenderjaar) ten opzichte van de stand van 1 januari 2021. Deze afwaardering zorgt voor een kleine vrijval in de winst voor het boekjaar 2020. Als de bv van de dga winst maakt, kost dit dus extra vennootschapsbelasting.

Hulp voor dga vanuit de politiek?

Pensioenadviseurs bevestigen het beeld desgevraagd. Alfred Milius van Triple A Pensioen Perspectief heeft geen geluiden gehoord dat de politiek het ‘afrenten’ voor dga’s wil voorkomen, bijvoorbeeld door wettelijk te regelen dat het rendement nooit negatief kan zijn. “Mijn verwachting is ook dat zo’n ‘bodem’ van 0% er niet komt. Dit heeft geen aandacht in de politiek.” Tot nu toe is het beleid
Ook volgens Martin Gast, financieel planner en pensioenadviseur M&M Financieel Advies, is er ‘geen zicht op verbetering voor de dga’. “Ik adviseer dga’s met een ODV waarbij de uitkeringen nog niet zijn gestart daarom steeds vaker om de ODV af te storten bij een verzekeraar, bank of vermogensbeheerder. De dga kan het dan gebruiken om een lijfrente aan te kopen.”

(Bron: Rendement)

Jaarrekening helpt bij het rondkrijgen van financiering

Met een jaarrekening zullen ondernemingen relatief sneller een lening kunnen krijgen dan zonder. Dat is in coronatijd goed om in het achterhoofd te houden. Dat gebeurt uiteraard alleen als uit de gegeven informatie blijkt dat er sprake is van een gezonde onderneming. De jaarrekening heeft dan ook een tweeledig belang: informeren en profileren.

Zeker in deze economisch moeilijke tijden door de coronacrisis, doen ondernemingen er alles aan om overeind te blijven. Financiering, of die nu komt in de vorm van overheidssteun, of via leningen en kredietverstrekking, is soms onontbeerlijk om faillissement te voorkomen. Ondernemingen kunnen hun jaarrekening gebruiken als troefkaart voor financiering. Veel rechtspersonen zijn sowieso verplicht een jaarrekening te deponeren. Vanuit de internationale literatuur wordt gesproken over twee doelstellingen van de jaarrekening:

  • Stewardship (rekenschapsfunctie): bestuurders moeten eigenlijk laten zien wat zij met het voor hen ter beschikking staande geld hebben gedaan. Met andere woorden, hoe hebben zij gepresteerd?
  • Decision usefulness: dit betreft de nuttigheid van het jaarverslag in het bepalen van de toekomstige genereerbaarheid van de onderneming. Of anders gezegd, is het nuttig om hierin te investeren?

Spelregels nodig voor het opstellen van de jaarrekening

Deze twee vormen van informatie maken wel bepaalde spelregels noodzakelijk voor het opstellen van de jaarrekening, zodat geen appels met peren worden vergeleken. Anders zou elke onderneming zomaar kunnen roepen dat ze een omzet heeft van € 3 miljoen, zonder dat daar een goede en heldere onderbouwing aan ten grondslag ligt. De spelregels zijn zowel internationaal als nationaal vastgelegd. Gelukkig is er geen strak keurslijf van regels waarvan een ondernemer niet mag afwijken. Want ondanks de internationale invloeden heeft Nederland nog steeds een eigen positie met eigen vastlegging in het Burgerlijk Wetboek.

Jaarrekening geeft breed aanvaard financieel inzicht

Op grond van de wettekst voor rechtspersonen geeft de jaarrekening volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd zo’n goed inzicht dat bijvoorbeeld banken of andere investeerders een verantwoord oordeel kunnen vormen over het vermogen en het resultaat, en voor zover zichtbaar uit de  jaarrekening, over de solvabiliteit en de liquiditeit van de onderneming. Het grote voordeel van uniforme regelgeving is het positieve effect op de vergelijkbaarheid. Doordat de wetgever voor de diverse posten in de jaarrekening het aantal verwerkingswijzen heeft beperkt, is het mogelijk om jaarrekeningen met elkaar te vergelijken. Juist omdat de jaarrekening een betrouwbare status heeft met gedegen informatie, is het een prachtig instrument voor de ondernemer om zich te profileren en geld binnen te halen via kredietverstrekkers. Banken vertrouwen namelijk op een consistent stelsel van grondslagen van waardering en resultaatbepaling dat aan de basis ligt van iedere jaarrekening die volgens de geldende regelgeving opmaakt. Gebruik de jaarrekening dan ook als visitekaartje van de onderneming om gemakkelijker financiering rond te krijgen!

(Bron: Rendement)

Tot € 5.000 subsidie voor aanschaf schone bestelbus

Vanaf het voorjaar van 2021 kunnen ondernemers voor de aanschaf of lease van een uitstootvrije oftewel schone bestelbus tot € 5.000 subsidie krijgen. Dit heeft staatssecretaris van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat onlangs bekendgemaakt.

Om ondernemers te stimuleren over te gaan tot de aanschaf of lease van een schone bestelbus gaat er in het voorjaar van 2021 een subsidieregeling gelden voor deze bestelbussen. De subsidie is 10% van de nieuwprijs van de bus met een maximum van € 5.000. Deze regeling geldt tot en met 2025. In totaal is er € 185 miljoen aan subsidie beschikbaar, voor 2021 is dit € 22 miljoen. Ondernemers moeten er waarschijnlijk wel snel bij wezen want op is op

Actieradius van 100 kilometer is voorwaarde

Om de subsidie voor de schone bestelbus te kunnen claimen moet een ondernemer aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De bestelbus moet een minimale actieradius hebben van 100 kilometer.
  • Er geldt een maximum voor het aantal bestelbussen waar een onderneming subsidie voor kan aanvragen.
  • Bij doorverkoop van de bestelbus binnen drie jaar moet de subsidie deels worden terugbetaald.

Bij de aanschaf van een schone bestelbus kunnen ondernemers natuurlijk ook gebruikmaken van de andere fiscale regelingen zoals de milieu-investeringsaftrek.

(Bron: Rendemant)

Herziening voorbelasting in één keer is toegestaan

Onder de Nederlandse wet kan het gebeuren dat een ondernemer in één keer zijn afgetrokken voorbelasting moet herzien. Hoe vervelend dat voor hem is, het Europees recht staat zo’n herziening ineens in beginsel toe.

Een stichting kwalificeerde als een ondernemer voor de omzetbelasting. Zij had in 2013 zeven appartementen laten bouwen. Zij trok toen de voorbelasting af omdat deze appartementen toen voor belaste doeleinden waren bestemd. De oplevering was in juli 2014. Vier appartementen zijn met ingang van 1 augustus 2014 vrijgesteld verhuurd. In het derde kwartaal 2014 heeft de stichting het aan die appartementen toe te rekenen gedeelte van de voorbelasting in één keer herzien en op aangifte voldaan. Tegen deze voldoening is zij in bezwaar en beroep gekomen. Zij meent dat voor investeringsgoederen een herziening in één keer van de oorspronkelijk toegepaste aftrek op het tijdstip van de ingebruikneming in strijd is met het Europees recht.

Eindarrest

Omdat de hoogste nationale rechter daarover Unierechtelijke twijfel had, heeft hij prejudiciële vragen gesteld (14 december 2018, NTFR 2019/38). Na beantwoording ervan door het Hof van Justitie (17 september 2020, ECLI:EU:C:2020:731, C-791/18) wijst de Hoge Raad nu eindarrest. De herziening in een keer van alle in rekening gebrachte omzetbelasting bij ingebruikneming van een investeringsgoed is niet in strijd met het Unierecht. Daarmee verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep ongegrond.

(Bron: Taxence)

Meer vrije ruimte in de werkkostenregeling, maar minder besteed. Wat wilt u nog doen voor uw werknemers?

Door veel werkgevers werd in verband met de coronacrisis gevraagd om een gerichte vrijstelling voor thuiswerkvergoedingen, zodat werkgevers deze vergoedingen onbelast uit konden keren aan haar werknemers.

Vrijstelling

Deze gerichte vrijstelling kwam er niet. Wel kunnen werkgevers via de werkkostenregeling onbelaste vergoedingen aan werknemers geven. De vrije ruimte die werkgevers hebben om deze onbelaste vergoedingen te geven is in het jaar 2020 eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Boven de € 400.000 blijft het percentage 1,7%.

Vrije ruimte

Als gevolg hebben veel werkgevers dit kalenderjaar meer fiscale ruimte om hun werknemers iets te doen toekomen. Temeer omdat in veel gevallen minder borrels en/of bedrijfsfeesten hebben plaatsgevonden. De werkgevers hebben dus vaak meer fiscale ruimte, maar minder ruimte benut.

Benutten fiscale ruimte

De werkgevers moeten natuurlijk naast fiscale ruimte ook het budget hebben om de kosten daadwerkelijk te kunnen maken. Mocht een werkgever echter zowel vrije ruimte in de werkkostenregeling als budget hebben, dan zijn dit mooie tijden om te bekijken wat er nog voor de werknemer kan worden gedaan.

Hieronder treft u zomaar een paar leuke ideeën aan:

  • Een digitale borrel via zoom of teams, waarbij u vooraf iets te snacken en te drinken toestuurt.
  • Kadootjes voor de kinderen van uw werknemers met kerst.
  • Een kleine netto bonus in de maand december (houd hierbij rekening met de gebruikelijkheid van een dergelijke beloning).
  • Een tegoedbon om eten thuis te laten bezorgen.
  • Een extra groot kerstpakket.

Daarnaast zijn er nog vele andere leuke ideeën mogelijk voor uw personeel. Misschien wel bij bedrijven bij u in de buurt of uit uw netwerk die u wilt steunen

Eindheffing

Let u wel op dat u in uw enthousiasme binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling blijft? Anders moet uw organisatie 80% eindheffing afdragen over de overschrijding. U heeft tot 31 december 2020 de tijd om de vrije ruimte voor de werkkostenregeling van het jaar 2020 te benutten.

(Bron: Van Oers)

Loonheffingen: ontwikkelingen omtrent werken met zelfstandigen

Het kabinet vindt het nodig om de arbeidsmarkt (op verschillende punten) te hervormen om onder meer duidelijkheid te creëren over de kwalificatie van de arbeidsrelatie en te komen tot een gelijker speelveld op het gebied van fiscaliteit, sociale zekerheid en arbeidsrecht. Het huidige kabinet zal daartoe een eerste stap maken, maar de echte veranderingen worden overgelaten aan het volgende kabinet. In dit artikel informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot het werken met zelfstandigen, gelet op de recente ontwikkelingen en voor zover het de loonheffingen aangaat.

Wetsvoorstellen ‘Minimumtarief voor zelfstandigen’ en ‘Zelfstandigenverklaring’ worden niet verder uitgewerkt

Het ‘Wetsvoorstel Minimumtarief voor zelfstandigen’ en het ‘Wetsvoorstel Zelfstandigenverklaring’ heeft gezorgd voor vele reacties vanuit het veld. De gekozen maatregelen zouden grote administratieve lasten met zich meebrengen, voor veel onduidelijkheid zorgen, geen draagvlak hebben en niet uitvoerbaar en handhaafbaar zijn voor de uitvoerende instanties. Het kabinet heeft aangegeven dat het niet goed mogelijk is om tegemoet te komen aan de bezwaren zonder tegelijkertijd fors afbreuk te doen aan de effectiviteit van de maatregelen. Een goed alternatief is niet voorhanden. Dit alles in acht nemende, heeft het kabinet doen besluiten de wetsvoorstellen niet verder uit te werken.

Webmodule

De plannen met betrekking tot de webmodule blijven in stand. Met de webmodule ontwikkelt het kabinet een instrument om opdrachtgevers duidelijkheid en waar mogelijk zekerheid te geven over de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen.

Als uit de beantwoording van de vragen in de webmodule volgt dat buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, dan ontvangt de opdrachtgever een zogeheten opdrachtgeversverklaring. Met deze opdrachtgeversverklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat een bepaalde opdracht buiten dienstbetrekking (en buiten fictieve dienstbetrekking) kan worden uitgevoerd. Voor deze opdracht heeft de opdrachtgever zekerheid dat geen loonheffingen hoeft te worden ingehouden en/of afgedragen. De vrijwaring geldt uiteraard alleen voor zover de vragen in de webmodule naar waarheid zijn ingevuld en er in de praktijk dienovereenkomstig wordt gewerkt. Wordt een indicatie dienstbetrekking afgegeven, dan heeft dit geen rechtsgevolgen. Echter, de kans dat daadwerkelijk sprake is van een dienstbetrekking is reëel en de opdrachtgever doet er dan ook verstandig aan om bij een indicatie dienstbetrekking te onderzoeken of de wijze waarop de arbeidsverhouding is vormgegeven, moet worden herzien. Als de webmodule geen oordeel kan geven, kan de opdrachtgever gebruik maken van de andere instrumenten die duidelijkheid geven over de aard van de arbeidsrelatie.

Opdrachtgevers worden niet verplicht de webmodule te gebruiken, omdat de webmodule bedoeld is als hulpmiddel voor opdrachtgevers die twijfelen aan de kwalificatie van een arbeidsrelatie. Er is geen registratie van afgegeven opdrachtgeversverklaringen, omdat de webmodule anoniem wordt ingevuld.

Pilot webmodule

De webmodule is nog niet definitief. Naar verwachting start op 11 januari 2021 een pilot. In de zomer van 2021 kan dan vervolgens een evaluatie van de pilot plaatsvinden en een beslissing worden genomen over het verdere vervolg van de webmodule. Na afloop van de pilot webmodule beslist het kabinet op welk moment de handhaving (gefaseerd) wordt opgestart, op z’n vroegst is dat 1 oktober 2021.

Handhaving en toezicht

De Belastingdienst houdt toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen. De uitvoering hiervan geschiedt binnen de kaders van het handhavingsmoratorium. De Belastingdienst kan onder het handhavingsmoratorium alleen handhaven (naheffingsaanslagen en/of boetes opleggen) als er sprake is van kwaadwillendheid of indien aanwijzingen niet binnen een redelijke termijn zijn opgevolgd.

De looptijd van het toezichtsplan is inmiddels verlengd tot 1 januari 2022.

Modelovereenkomsten

De modelovereenkomsten kunnen voorlopig nog worden gebruikt en verlengd worden als dat nodig is. Of deze overeenkomsten blijven bestaan, wordt nog bekeken. 

(Bron: BDO)