Waarom belastingheffing voor Tozo bij partner van ondernemer?

Ondernemers die in 2020 een Tozo-uitkering ontvingen én een partner hebben, kunnen bij de aangifte over 2020 geconfronteerd worden met een belastingheffing bij die partner. Dit is het gevolg van het feit dat de Tozo voor 50% aan die partner wordt toegerekend. Deze heffing kan in de honderden euro’s lopen.

Tozo is gezinsinkomen

Zelfstandigen die door corona in financiële moeilijkheden zijn gekomen, kunnen sinds maart 2020 in aanmerking komen voor de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). Via de Tozo kan het inkomen van een zelfstandige worden aangevuld tot het bestaansminimum. Dit is maximaal € 1.500. De Tozo kon in de eerste maanden ook worden verkregen als de partner van een zelfstandige zelf wel voldoende inkomen had.

De Tozo is een uitkering die juridisch valt onder de bijstandsregel- en wetgeving, daardoor wordt de Tozo wordt gezien als bijstand aan het gezin en is dus gezinsinkomen. Dit betekent dat 50% van de uitkering wordt toegerekend aan de partner.

Heeft u een partner?

De toerekening van de Tozo geschiedt voor zelfstandigen met een partner voor 50% aan de partner, die hier ook zelf belasting over moet betalen. De gemeente houdt hier bij het uitbetalen wel rekening mee, maar niet met het feit dat de partner wellicht al een deel van de heffingskorting gebruikt vanwege eigen inkomsten.

Heffingskorting

Als de heffingskorting al helemaal of deels gebruikt is vanwege inkomsten van de partner zelf, wordt het deel van de Tozo dat aan de partner wordt toegerekend belast tegen het belastingtarief dat hoort bij het totale inkomen. Dit wordt zichtbaar bij het doen van de belastingaangifte over 2020, waardoor de partner wellicht meer inkomstenbelasting moet betalen dan normaal.

Commotie over de belastingheffing bij de Tozo

Er is veel commotie over de wijze van belastingheffing over de Tozo-uitkering. Er is namelijk niet door de overheid duidelijk gecommuniceerd dat de Tozo een gezinsinkomen volgens de bijstandsregelgeving is en zowel bij de zelfstandige als partner als inkomen wordt beschouwd. Diverse organisaties hebben aangegeven dit bespreekbaar bij de overheid te maken. Vooralsnog moeten in de aangiften inkomstenbelasting de Tozo uitkeringen bij iedere partner aangegeven worden. Mocht dit veranderen dan houden we u natuurlijk op de hoogte.

(Bron: DRV)

Gebruikelijk loon dga mag lager dan minimumloon zijn

Als dga moet u jaarlijks een zogeheten ‘gebruikelijk loon’ uit uw bv opnemen. Dit gebruikelijk loon is voor 2021 vastgesteld op € 47.000, een verhoging van € 1.000 ten opzichte van vorig jaar. Maar volgens de rechter is soms zelfs een gebruikelijk loon dat lager is dan het minimumloon ook mogelijk. Lees hier wat dit voor u als dga betekent.

Hoogte gebruikelijk loon dga 2021

Het gebruikelijk loon moet worden vastgesteld op 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of op het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn bij uw bv, indien een van deze bedragen meer is dan € 47.000.

Let op! Is het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager dan € 47.000? Dan wordt het gebruikelijk loon vastgesteld op dit bedrag.

Ook lager gebruikelijk loon dga onder bijzondere omstandigheden

Een lager gebruikelijk loon is onder bepaalde bijzondere omstandigheden ook mogelijk. Het gaat dan om bv’s die voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2021 als starter wordt aangemerkt, overige startende bv’s die het loon van de dga niet kunnen betalen en om verlieslijdende bv’s. Hiervoor gelden wel aanvullende voorwaarden zoals dat het gebruikelijk loon ten minste gelijk moet zijn aan het wettelijk minimumloon.

Rechter staat loon dga onder minimumloon toe

In een recente uitspraak besliste een rechter echter dat ook een gebruikelijk loon kan worden toegekend dat onder het wettelijk minimumloon ligt. In de voorliggende casus had een bv de dga in de eerste drie maanden van het eerste boekjaar een gebruikelijk loon toegekend volgens de fiscale voorschriften. Wegens aanhoudende verliezen was de bv dit loon grotendeels schuldig gebleven en werd de rest van het boekjaar geen loon meer uitbetaald.

De rechter achtte dit juist. De rechter baseerde dit oordeel op een besluit uit 2006. Hierin werd bepaald dat een lager loon dan een gebruikelijk loon acceptabel is als u aannemelijk kan maken dat de continuïteit van de bv in gevaar komt bij het uitbetalen van dit loon. Het vasthouden aan het minimumloon als ondergrens voor het gebruikelijk loon, doet volgens de rechter in dit soort situaties geen recht aan de realiteit. De wet minimumloon is niet voor deze situatie geschreven, aldus het oordeel.

Corona

Vanwege corona mag het gebruikelijk loon in 2020 en 2021 ook lager worden vastgesteld dan wettelijk voorgeschreven. Het omzetverlies moet in 2021 wel minstens 30% zijn, voor 2020 is dit niet vereist. Het gebruikelijk loon mag worden afgeleid van dat in 2019 en evenredig aangepast worden voor het omzetverlies. Voor 2020 gaat u daarbij uit van het omzetverlies in de eerste vier maanden vergeleken met de omzet in de eerste vier maanden van 2019. Voor 2021 gaat u uit van het omzetverlies over het hele jaar in vergelijking met de omzet over het hele jaar 2019.

De bepaling van het gebruikelijk loon van de dga is altijd maatwerk. Wilt u uw salaris aanpassen als gevolg van gewijzigde omstandigheden of heeft u vragen over de hoogte van het gebruikelijk loon, neem dan altijd contact met ons op.

(Bron: DRV)

Webmodule voor Beoordeling Arbeidsrelatie zzp’ers gereed

Na lang wachten is de webmodule gereed die opdrachtgevers helpt te beoordelen of sprake is van een dienstbetrekking of juist niet. De webmodule is geïntroduceerd door de overheid omdat de regels rondom de inhuur van zelfstandigen nog steeds onduidelijk zijn. Deze regels zijn nu opgenomen in de veel besproken wet DBA (Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties). De webmodule die u als opdrachtgever anoniem kunt invullen helpt u om uw (potentiële) arbeidsrelatie te beoordelen.

Pilot zes maanden voor webmodule beoordeling arbeidsrelatie

Op dit moment is de webmodule een pilot. Daardoor heeft de uitkomst nog geen juridische status. De pilot duurt minimaal 6 maanden. De webmodule is de vinden via het Ondernemersplein van de KVK.

Nadat u de vragen in de webmodule heeft ingevuld zijn er 3 mogelijke uitkomsten:

  • Indicatie dat de werkzaamheden buiten een dienstbetrekking kunnen worden uitgevoerd.
  • Indicatie dat sprake is van een dienstbetrekking.
  • Geen oordeel mogelijk op grond van de gegeven antwoorden.

Voorlopig geen handhaving op de Wet DBA

Tot oktober 2021 zal geen handhaving op de Wet DBA (Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties) plaatsvinden, tenzij sprake is van kwaadwillendheid of een verzoek van de belastingdienst om de arbeidsrelatie als dienstbetrekking aan te merken niet wordt uitgevoerd.

(Bron: DRV)

Tozo en TONK

Regelingen voor extra ondersteuning zelfstandig ondernemers

Mogelijk maakt u als ondernemer al gebruik van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Ondernemers kunnen ondersteuning aanvragen in de vorm van een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en/of bedrijfskapitaal. De uitkering voor levensonderhoud vult het inkomen aan tot het sociaal minimum.

De regeling is verlengd tot 1 juli 2021. In de tussentijd gaan aanvullende voorwaarden gelden.

Vanaf 1 februari 2021 kan de Tozo 3.0 worden aangevraagd met terugwerkende kracht vanaf de voorafgaande maand. Op 1 februari 2021 kan een ondernemer de Tozo-uitkering dus aanvragen vanaf 1 januari 2021.

Ook in de Tozo 4.0, die per 1 april 2021 kan worden aangevraagd, wordt deze mogelijkheid van terugwerkende kracht opgenomen ten aanzien van Tozo 4-uitkeringen

Vermogenstoets is vervallen

In eerste instantie zou vanaf 1 oktober 2020 de vermogenstoets gaan gelden. Deze is komen te vervallen. De vermogenstoets houdt in dat ondernemers die dan meer dan €46.520 aan direct beschikbare geldmiddelen bezitten, niet (langer) voor de Tozo in aanmerking komen.

Met directe geldmiddelen kunt u onder meer denken aan:

  • Contant geld
  • Bank- en spaarsaldo
  • Aandelen
  • Obligaties
  • Opties

Ander vermogen, zoals een bedrijfspand en machines, blijft buiten schot. Ook een eigen woning en afgeschermd pensioen tellen niet mee voor de grens van € 46.520.

Inkomenstoets partner blijft

Met ingang van Tozo 2.0 geldt de toets op het inkomen van de partner. Deze partnertoets blijft van kracht. Er wordt niet gekeken naar levensvatbaarheid van het bedrijf en de kostendelernorm wordt ook nu niet toegepast. Deze norm betekent dat wanneer meerdere volwassenen samenwonen, de bijstandsuitkering lager wordt, omdat ervan uit wordt gegaan dat de kosten gedeeld worden.

Lening blijft mogelijk

Ook onder de Tozo 3.0 blijft een lening voor bedrijfskapitaal mogelijk. Het totale bedrag van de lening mag onder de Tozo 1.0, 2.0 en 3.0 samen niet meer bedragen dan € 10.157. Ondernemers die al een lening van deze omvang hebben gekregen, kunnen die dus niet nog een keer aanvragen.

Wat na Tozo 4.0?

De bestaande Bbz-regeling (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) blijft als vangnet dienen nadat de Tozo afloopt. Ook de Bbz voorziet in ondersteuning voor levensonderhoud en in krediet voor bedrijfskapitaal.

Heroriëntatie

Het kabinet vindt het belangrijk dat ondernemers die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn gekomen, zich heroriënteren op hun toekomst. Daarom gaan gemeentes vanaf 1 januari 2021 deze ondernemers actief ondersteunen op het gebied van coaching, advies en bij- of omscholing.

Tozo aanvragen

De regeling is aan te vragen tussen 1 oktober 2020 en 30 juni 2021. De startdatum van de aanvraagmogelijkheid kan per gemeente verschillen. Houd de website van uw gemeente in de gaten voor meer informatie.

U kunt ook online checken of u voor Tozo in aanmerking komt.

Meer informatie vindt u op de website van de Rijksoverheid.

Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK)

Voor ondernemers waarvoor het huidige Tozo-pakket onvoldoende oplossing biedt, heeft het kabinet de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) ingesteld. Zowel:

  • werknemers die hun baan verliezen als;
  • zelfstandigen die als gevolg van de coronamaatregelen hun opdrachten verliezen

kunnen bij hun gemeente aankloppen voor de TONK. Deze regeling biedt hen extra hulp bij het betalen van onvermijdelijke en noodzakelijke kosten. Het gaat om kosten die zij, door een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen (vanwege corona), niet meer kunnen dragen. De nadruk ligt daarbij op de woonkosten.

Voorwaarden

U komt voor de TONK in aanmerking als u:

  • 18 jaar of ouder bent;
  • aanzienlijk inkomen verliest door de coronacrisis;
  • uw woonkosten niet meer uit uw inkomen of uw vermogen kunt betalen, en;
  • wanneer overige financiële tegemoetkomingen tekortschieten.

Daarnaast gelden nog andere voorwaarden die per gemeente kunnen verschillen.

TONK aanvragen afhankelijk per gemeente

Het verschilt per gemeente wanneer de aanvraag voor TONK mogelijk is. Ook wordt per gemeente bepaalt welke personen voor de TONK in aanmerking komen en wat de hoogte is van de tegemoetkoming. Het kabinet heeft gemeenten wel opgeroepen ruimhartig te zijn in het toekennen van de TONK.

De TONK geldt met terugwerkende kracht van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.

(Bron: De Jong & Laan)

TVL subsidiepercentage in tweede kwartaal 2021 naar 100 procent

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)-regeling geeft een tegemoetkoming in de vaste lasten voor mkb-bedrijven die structureel omzet verliezen door de genomen maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van coronavirus. Omdat de maatregelen voorlopig doorlopen, wordt het subsidiepercentage van de TVL in het tweede kwartaal van 2021 verhoogd van 85 procent naar 100 procent .

De hoogte van de uiteindelijke tegemoetkoming is naast het subsidiepercentage afhankelijk van het omzetverlies van een bedrijf en het vastelastenpercentage van de sector. Ondernemers kunnen gebruikmaken van de TVL als zij meer dan 30% omzetverlies lijden. De TVL-regeling voor het tweede kwartaal gaat naar verwachting vanaf half mei open.

TVL kwartaal 2 van 2021 in combinatie met de NOW

De TVL-subsidie telt mee als inkomsten bij het omzetbegrip dat wordt gehanteerd binnen de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW). Voor iedere euro extra steun uit de TVL ontvangt een onderneming ongeveer 20 eurocent minder NOW. Dit omdat de NOW zich baseert op een omzetbegrip waar steun vanuit de TVL onderdeel van uitmaakt.

Let op het kan zijn dat je door de verruiming van de TVL en vanwege bovenstaande interactie met de NOW, toegang tot de NOW verliest. Dit zijn bedrijven in sectoren met een hoog vastelastenpercentage (tenminste 34%) en een omzetverlies dicht bij de omzetverliesdrempel van 30% in de TVL. De huidige inschatting is dat hierdoor enkele tientallen bedrijven per saldo minder steun ontvangen.

Uitbreidingen TVL kwartaal 1 van 2021 goedgekeurd en verlenging aanvraagperiode

Eerder berichtte wij al over de voorgenomen uitbreiding voor de TVL kwartaal 1 van 2021. Deze uitbreiding is inmiddels goedgekeurd. Onderdeel van de uitbreiding is de verhoging van het subsidiepercentage naar 85%, de verlaging van de minimale vaste lasten (van €3.000 naar €1.500), de openstelling voor grote bedrijven en een aantal uitbreidingen voor specifieke sectoren (o.a. land- en tuinbouw). Daarnaast is er nog een extra verhoging van het maximum subsidiebedrag doorgevoerd. De maximale subsidiebedragen zijn nu € 550.000 voor mkb-bedrijven en € 600.000 voor niet-mkb-bedrijven.

Het RVO zal het hogere subsidiepercentage en de andere uitbreidingen stapsgewijs gaan toepassen. Het RVO probeert zo snel mogelijk automatisch een extra betaling te doen voor de uitbreidingen die eventueel van toepassing zijn.

Ondernemers die door de verlaging van de minimale vaste lasten in aanmerking komen en al een aanvraag hebben gedaan, hoeven ook niets te doen. Deze aanvragen worden zo snel mogelijk verwerkt. Om ondernemers voldoende tijd te geven kunnen zij een aanvraag doen voor de TVL kwartaal 1 van 2021 tot 18 mei 17:00 uur.

TVL aanvragen?

Voor elke nieuwe ronde van de TVL moet een aparte aanvraag worden gedaan via de website van de RVO. Het indienen van een aanvraag voor periode kwartaal 2 van 2021 kan waarschijnlijk vanaf half mei.

Om een aanvraag te doen is nu nog een eHerkenning op niveau 1 vereist. Vanaf 12 april 2021 kan de TVL alleen nog maar met eHerkenning niveau 3 aangevraagd worden. Dit geldt voor TVL kwartaal 1 van 2021 en TVL kwartaal 2 van 2021. Het RVO heeft voor deze verhoging gekozen om het aanvragen veiliger te maken. Voor aanvragers met DigiD verandert er niets.

Op de website van het RVO kan eenvoudig met een Adviestool bepaald worden of je in aanmerking komt voor de TVL en hoeveel subsidie je kan verwachten.

(Bron: Alfa)

Brexit en btw: aandachtspunten bij de btw-aangifte

Doet u zaken met het Verenigd Koninkrijk (VK), dan kan de btw-aangifte sinds de brexit best ingewikkeld zijn. Nu voor veel ondernemers de btw-aangifte voor het eerste kwartaal aan de orde is, breng ik dit onderwerp graag onder de aandacht. Lees waarop u kunt letten, voor een zorgvuldige aangifte.

Hogere administratieve druk

Gedurende de overgangsperiode hebben ondernemers de kans gehad om aan de ‘nieuwe’ regels te wennen. De impact van de brexit wordt bij veel bedrijven dan ook nu pas zichtbaar. De toegenomen bureaucratie, de hogere kosten en de vertragingen zorgen voor veel hinder, zo blijkt uit onderzoek van de Nederlands-Britse Kamer van Koophandel, de NBCC.

Wordt de btw in Nederland of in het Verenigd Koninkrijk belast?

De meer ingewikkelde kwartaalaangifte voor de btw kan uw administratieve druk ook verhogen. Want in welk geval wordt de btw in Nederland belast, en wanneer in het VK? En hoe past u uw factoren daarop aan? Ik leg het u uit.

  • Verkoop van goederen (b2b) Levert u zakelijk goederen aan het VK? Dan wordt dit voor de Nederlandse omzetbelasting als export zonder btw gezien. U hoeft dan geen ICP-opgaaf (intracommunautaire prestaties) te doen, maar wel een aangifte ten uitvoer bij de Nederlandse douane. Het is afhankelijk van de leveringsvoorwaarden en afgesproken contractuele bepalingen wie (u of uw afnemer) de uitvoerrechten betaalt.
  • Inkoop van goederen (b2b) Als u goederen zakelijk inkoopt vanuit het VK, dan doet u in beginsel een aangifte ten invoer. De btw wordt dan bij u (in Nederland) geheven. U geeft de btw aan over de douanewaarde van de goederen in Nederland (vraag 5b bij de btw-aangifte). Hebt u een vergunning artikel 23? Dan hoeft u de btw niet voor te financieren, maar wordt deze verlegd naar de eerstvolgende btw-aangifte.
  • Inkoop van diensten (b2b) Maakt u gebruik van diensten uit het VK? Dan is de hoofdregel dat u dit aangeeft in de btw-aangifte, bij rubriek 4a.
  • Verkoop van diensten (b2b) Verkoopt u diensten aan zakelijke relaties in het VK? Op de factuur vermeldt u dan ‘VAT Out of Scope’. Tot 31 december 2020 moest u deze diensten meenemen in de opgaaf ICP, nu is dit niet meer nodig.
  • Goederen en diensten aan particulieren Als u goederen en/of diensten verkoopt aan particulieren in het VK, bijvoorbeeld via een webshop, dan wordt dit in Nederland belast. Ook hier geldt: er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld bij elektronische diensten of restaurant- en cateringdiensten.

(Bron:AcconAVM)

eHerkenning niveau 3 verplicht bij aanvraag TVL

Vanaf 12 april 2021 is het verplicht de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) met eHerkenning niveau 3 aan te vragen. De verhoging van het niveau naar eHerkenning 3 geldt voor het aanvragen van de TVL van Q1 en Q2 van 2021.

Eherkenning is in feite hetzelfde als digi-D, maar dan voor bedrijven. Het helpt u om aanspraak te kunnen maken op regelingen voor ondernemers die nu gelden vanwege de coronacrisis, zoals de TVL. Eherkenning kent verschillende beveiligingsniveaus. De eHerkenning wordt voor de TVL nu verhoogd naar niveau 3 om het proces van aanvragen veiliger te maken.

Wanneer heb ik niveau 3 eHerkenning nodig?

Gaat u de TVL voor Q1 van dit jaar aanvragen? Dan heeft u dus vanaf 12 april niveau 3 van eHerkenning nodig, met de bijbehorende machtiging ‘RVO diensten’. Heeft u deze machtiging aangevraagd, dan kunt u ook alle andere diensten van de RVO afnemen.

Voor de TVL juni-september 2020 en TVL Q4 2020 blijft het tot 1 juli 2021 mogelijk om in te loggen met de lagere niveaus van eHerkenning. Met deze niveaus kan u de aanvraag inzien en kunt u reageren op het vaststellingsverzoek. Let wel op, want vanaf 1 juli 2021 heeft u ook voor deze periodes eHerkenning niveau 3 nodig. Doe uw aanvraag voor eHerkenning 3 dus op tijd!

Ik heb mijn TVL eerder aangevraagd met DigiD, heb ik nu ook eHerkenning nodig?

Nee, heeft u eerder een aanvraag gedaan met DigiD dan verandert er niets. Bent u bij de KVK geregistreerd als eigenaar of bestuurder van het bedrijf, dan kan u TVL Q1 2021 met DigiD aanvragen en eerdere aanvragen beheren.

Hoe verhoog ik mijn eHerkenning naar niveau 3?

Om het niveau te verhogen en de machtiging aan te passen, moet u contact opnemen met uw eHerkenningsleverancier, of u kiest voor een andere leverancier. Heeft u een beheermodule, dan kan u of uw machtigingenbeheerder de machtiging zelf aanpassen.

Hoe kan ik eHerkenning aanvragen?

Het proces om eHerkenning aan te vragen bestaat uit verschillende stappen. Start uw aanvraag op tijd, want de levertijd van een eHerkenningsmiddel duurt tot 5 werkdagen. De levertijd is afhankelijk van het juist en volledig aanleveren van uw documenten en handtekeningen.

Vaste onbelaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer tot 1 juli 2021 mogelijk

U kunt met uw werknemers een vaste onbelaste vergoeding afspreken, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. Voor veel werknemers hebben de maatregelen rondom de coronacrisis wat betreft de kosten van vervoer tot een verandering van hun reispatroon geleid. Het kabinet wil voorkomen dat die verandering meebrengt dat u de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of geheel of gedeeltelijk tot het loon moet rekenen.  

Het kabinet heeft daarom geregeld dat de werkgever die een vaste reiskostenvergoeding aanbiedt daar nu in deze thuiswerktijden geen fiscale gevolgen aan hoeft te verbinden. U mag dan voor deze periode blijven uitgaan van het reispatroon waar de vergoeding al op gebaseerd was. Inmiddels is de einddatum voor deze tegemoetkoming weer verschoven. Dit keer naar 1 juli 2021.  

LET OP 

Deze goedkeuring ziet alleen op vaste reiskostenvergoedingen waarop de werknemer uiterlijk op 12 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht had. Het geldt dus bijvoorbeeld niet voor vaste reiskostenvergoedingen die betaald worden aan werknemers die pas na 12 maart 2020 in dienst zijn getreden. De Belastingdienst heeft een aantal voorbeelden op zijn site opgenomen. Ook als we weer geheel zouden terugvallen op de bestaande regelgeving, is een gerichte vrijgestelde vaste reiskostenvergoeding in meer situaties mogelijk dan vaak wordt verondersteld. Dat hangt vooral af van de mate van thuiswerk en de gekozen fiscale optie.

Puur fiscaal 

Het besluit geeft de mogelijkheid om een vaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer onbelast te kunnen blijven geven. Maar het kan u juist de noodzakelijke financiële ruimte geven als u die reiskostenvergoeding niet meer betaalt. Daarbij moet zeker ook in aanmerking genomen worden dat u voor die onbelaste reiskostenvergoeding geen tegemoetkoming krijgt via de NOW. Wat arbeidsrechtelijk wel of niet mogelijk is in de verhouding tussen de u en uw werknemer hangt natuurlijk af van wat u met elkaar heeft afgesproken. Wilt u de reiskostenvergoeding stopzetten, dan zult u dus de arbeidsovereenkomst moeten raadplegen en eventueel het arbeidsvoorwaardenreglement en/of de van toepassing zijnde CAO. Bespreek de arbeidsrechtelijke (on)mogelijkheden met uw Flynth-adviseur. 

Overige steunmaatregelen in de sfeer van de loonheffingen 

Voor 2020 is ook een viertal andere tegemoetkomingen getroffen in de sfeer van de loonheffingen. Voor drie daarvan geldt dat deze ook nog (deels) worden verlengd in 2021. 

  • In 2020 gold een tijdelijke administratieve lastenverlichting in de sfeer van de loonheffingen. Deze is verlengd tot 1 juli 2021. 
  • Ook in 2021 geldt een goedkeuring voor de verlaging van het salaris van de dga onder de gebruikelijkloonregeling. Deze wijkt overigens wel af van die van 2020.
  • Net als in 2020 wordt ook in 2021 de vrije ruimte in de werkkostenregeling over de eerste € 400.000 verhoogd van 1,7% naar 3%. Voor zover de totale loonsom meer bedraagt dan € 400.000 geldt voor 2021 een vrije ruimte van 1,18%, in plaats van 1,2% in 2020. 
    Deze (verruiming van de) vrije ruimte kunt u ook benutten om thuiswerkkosten onbelast te vergoeden. Het kabinet onderzoekt de mogelijkheid van een structurele uitbreiding van onbelaste thuiswerkvergoedingen. Daarbij zal ook worden gekeken naar de huidige regelingen voor reiskostenvergoedingen. Naar verwachting zal de aanvullende regeling niet voor het einde van 2021 kunnen worden ingevoerd.
  • Buiten de vaste reiskosten mochten in 2020 (onder dezelfde voorwaarden) ook andere vaste vergoedingen ongewijzigd worden voortgezet. Die tegemoetkoming is (vooralsnog) niet verlengd in 2021.  

Naast deze in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis opgenomen tegemoetkomingen is in het Belastingplan 2021 de zogenaamde BIK (Baangerelateerde Investeringskorting)  opgenomen. Werkgevers kunnen (onder voorwaarden) een afdrachtvermindering op de loonbelasting en premie volksverzekeringen krijgen voor investeringsverplichtingen die zij aangaan op of na 1 oktober 2020 die volledig worden betaald in 2021 of 2022. Dat geldt dus heel expliciet niet voor investeringsverplichtingen die al volledig in 2020 zijn betaald. 

(Bron:Flynth)

Korting op uw investering met de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

Voor uw bedrijf een nieuwe investering doen van minimaal 1500 euro? Dan kunt u mogelijk korting krijgen op uw investering met de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). U krijgt die korting in de vorm van een vermindering van uw loonheffing. De investeringskorting geldt voor bedrijven met medewerkers in dienst– en die dus loonheffing afdragen – en belastingplichtig zijn voor de inkomsten- of vennootschapsbelasting.

Welke investeringen voor de BIK

Het gaat om investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen (dus geen tweedehands) van meer dan € 1.500. Per aanvraag moet het totale bedrag aan investeringen minimaal € 20.000 bedragen. De BIK is van toepassing op investeringsverplichtingen die zijn aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarnaast geldt dat de volledige bedrijfsinvestering in 2021 of 2022 moet zijn betaald en de investering binnen zes maanden na volledige betaling in gebruik wordt genomen. Let op, want als een investering in het vierde kwartaal van 2020 ook in 2020 volledig is betaald, heeft u daarvoor geen recht op de BIK.

Uitgesloten van de BIK

Bijvoorbeeld verbeteringen van een bedrijfsmiddel en bedrijfsmiddelen voor de verhuur zijn uitgesloten van de BIK. Gaat u bijvoorbeeld uw asbesthoudende dak vervangen, dan wordt dat als een verbetering aangemerkt en komt dit niet voor de BIK in aanmerking.

Hoogte investeringskorting

De investeringskorting bedraagt 3,9% van het investeringsbedrag, tot en met 5 miljoen vermeerderd met 1,8% van het investeringsbedrag boven de 5 miljoen. Deze percentages zijn van toepassing als de Europese Commissie goedkeuring geeft om als fiscale eenheid gebruik te maken van de BIK.
Geeft de Europese Commissie deze goedkeuring niet, dan zullen de percentages worden verhoogd naar 5% tot met 5 miljoen en daarboven 2,08%.

De BIK geldt (vooralsnog onbeperkt) naast de andere fiscale investeringssubsidies; de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), WBSO en de fiscale regelingen (EIA, MIA en VAMIL).

Wanneer kan ik de BIK aanvragen

Vanaf 1 september 2021 kunt u de BIK aanvraag doen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit kan dan uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de laatste betaling op de investering is gedaan. De BIK-verklaring kunt u maximaal 4 keer per jaar aanvragen en maximaal 1 keer per kwartaal. Wordt uw aanvraag goedgekeurd? Dan wordt binnen 12 weken na de aanvraag een BIK-verklaring afgegeven. Hierop staat vermeld welk bedrag u in mindering mag brengen op de loonheffing.

(Bron: Flynth)

Coronacrisis en betaalpauze hypotheekverplichtingen

De huidige tijd kan er toe leiden dat een belastingplichtige zorgen heeft over de betaalbaarheid van zijn hypotheek. Overleg met de kredietverstrekker is dan de aangewezen route. Kredietverstrekkers kunnen hun klanten – die als gevolg van de coronacrisis tijdelijk niet in staat zijn aan hun betalingsverplichtingen te voldoen – de mogelijkheid bieden tot een betaalpauze van maximaal zes maanden. In deze periode hoeft dan geen of minder rente en aflossing betaald te worden voor de hypotheek. Let wel; deze achterstand moet in de toekomst wel alsnog worden voldaan. Aanvankelijk gaf een beleidsbesluit van 16 december 2020 een goedkeuring in dit kader. Dit is nu verlengd in het Besluit van 25 maart 2021 (nr. 2021-7241).

De Wet Inkomstenbelasting 2001 regelt voor eigenwoningschulden vanaf 1 januari 2013 hoe achterstand in de aflossing en rentebetaling moet worden ingelopen, als deze op enig moment is opgelopen. Als niet aan deze wettelijke eisen wordt voldaan, loopt de belastingplichtige het risico dat het recht op aftrek van rente en kosten vervalt. Om het in bepaalde gevallen mogelijk te maken ook op een andere dan in de fiscale wetgeving vastgelegde wijze de aflossingsachterstand in te halen, worden twee goedkeuringen opgenomen.

Goedkeuringen in het beleidsbesluit 

De eerste goedkeuring ziet toe op het zo snel mogelijk na afloop van de uitstelperiode vaststellen van een nieuw annuïtair schema. Op basis hiervan wordt het inhalen van de aflossingsachterstand uitgesmeerd over de resterende looptijd van de maximale termijn van 360 maanden van de lening.  Het nieuwe aflosschema moet uiterlijk op 1 januari 2023 (of 1 januari 2022 als de eerste termijn van de betaalpauze betrekking heeft op een termijn van 2020) ingaan.

Ten tweede wordt toegestaan de resterende lening te splitsen, waarbij voor de resterende hoofdsom (zonder rekening te houden met de aflossingsachterstand) het bestaande annuïtaire schema van toepassing blijft. Voor het deel van de aflossingsachterstand wordt dan een afzonderlijke (hypothecaire) lening met een eigen annuïtair schema afgesloten, waarbij de looptijd maximaal gelijk is aan de resterende looptijd van de oorspronkelijke hoofdsom. In de huidige wettelijke regeling moet voor de totale resterende hoofdsom een nieuw annuïtair schema wordt vastgesteld.  

Maatwerk

Door deze regelingen ontstaan meer mogelijkheden tot maatwerk. Uiteraard moet naast de gemiste aflossingen ook de uitgestelde rente alsnog aan de kredietverstrekker worden betaald. Deze uitgestelde rente is aftrekbaar volgens de reguliere fiscale regels. Afhankelijk van de wijze waarop belastingplichtige en geldverstrekker dit regelen, kan het zijn dat deze rente aftrekbaar is op het moment van rentedragend schuldig worden (2020 of 2021) of op het moment van feitelijke betaling.

Familiebank of eigenwoninglening bij BV

In de situatie dat de eigenwoninglening niet bij een commerciële uitvoerder is overeengekomen, maar bijvoorbeeld bij de ouders of bij de eigen BV, is het onder voorwaarden ook mogelijk een betaalpauze overeen te komen. Hiervoor gelden enkele specifieke voorwaarden. 

Geldigheid beleidsbesluit 

Het beleidsbesluit geldt voor belastingplichtigen die zich tussen 12 maart 2020 en 1 juli 2021 melden, of hebben gemeld bij hun kredietverstrekker en een betaalpauze overeenkomen van maximaal twaalf maanden. Deze betaalpauze moet uiterlijk op 1 juli 2021 ingaan. Onder nadere voorwaarden kan ook voor betaalpauzes die sinds 12 maart al zijn overeengekomen – en mogelijk deels al ten uitvoering zijn gebracht in de periode voorafgaande aan publicatie van het besluit – gebruik worden gemaakt van de regeling, zoals opgenomen in het beleidsbesluit. 

Voorlopige aanslag

Het is verstandig om bij een situatie als deze na te gaan of een opgelegde voorlopige aanslag over 2021 en/of de voorschotbeschikking(en) toeslag(en) op basis van het eerder geschatte inkomen over 2021 moet(en) worden aangepast. Hiermee kan voorkomen worden dat in 2022 terugbetalingen moeten plaatsvinden.

(Bron: BDO)