Ontwikkelingen aftrekbeperking oortkosten

Onlangs heeft gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan met betrekking tot de aftrekbeperking van oortkosten in de vennootschapsbelastingsfeer. Oortkosten zijn kosten met een gemengd karakter die beperkt van de winst voor de vennootschapsbelasting (en inkomstenbelasting) aftrekbaar zijn. Alleen als de kosten voor de werkgever ‘loon in fiscale zin’ vormen, dan zijn dergelijke kosten niet in aftrek beperkt, aldus de parlementaire toelichting. Partijen zijn het eens dat de vergoedingen tot het belastbaar loon behoren. Wel is in geschil of de aftrekbeperking ook geldt ten aanzien van belastbaar loon, waarover feitelijk geen loonbelasting is afgedragen omdat bijvoorbeeld een gerichte vrijstelling van toepassing is.

Casus

Belanghebbende verstrekt daggeldvergoedingen aan haar werknemers ter vergoeding van kosten die onderweg worden gemaakt voor maaltijden, overige consumpties en sanitaire voorzieningen. Het standpunt van belanghebbende is dat de daggeldvergoedingen niet in aftrek zijn beperkt en beroept zich hierbij op de parlementaire toelichting. Volgens die toelichting geldt: “indien de vergoeding bij de werknemer (…) belastbaar is, (…) als loon (…) zijn ter zake van deze vergoeding in de winstsfeer geen beperkingen gesteld”.

Volgens de Belastingdienst zijn de daggeldvergoedingen op grond van doel en strekking van de wet wel in aftrek beperkt. De reden is dat er feitelijk geen loonheffing over wordt betaald, omdat de vergoedingen als eindheffingsloon zijn aangemerkt en door de werking van vrijstellingen er geen loonheffing is betaald.  

De rechtbank heeft het beroep afgewezen, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.

Gerechtshof

Het gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Naar het oordeel van het gerechtshof heeft de wetgever een evenwicht beoogd tussen de aftrek van gemengde kosten in de winstsfeer en de feitelijke heffing van loonbelasting over de desbetreffende vergoedingen. Het hof acht dus voor haar oordeel (mede) beslissend dat feitelijk geen loonbelasting is afgedragen.

Een dergelijke benadering kan aanzienlijke complicaties met zich meebrengen, met  name als de als eindheffingsbestanddeel aangewezen looncomponenten, de vrijstellingen (gerichte vrijstellingen en de vrije ruimte) overschrijden. In dat geval moet namelijk wél loonbelasting worden afgedragen. Onduidelijk is dan welk looncomponent wel binnen de vrije ruimte valt en welke niet. Dit lijkt ons niet de bedoeling van de wetgever te zijn.

Helaas overschreden de als eindheffingsbestanddeel aangewezen looncomponenten de vrijstellingen niet in deze casus, waardoor het gerechtshof zich over deze complicatie niet heeft hoeven buigen.

Voor werkgevers

Ten aanzien van looncomponenten waarover loonbelasting is ingehouden en/of afgedragen geldt de aftrekbeperking niet.

Daarmee is bij looncomponenten die worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel kennelijk van belang of feitelijk loonbelasting is afgedragen. Als de looncomponenten de vrijstellingen niet overschrijden lijkt dit qua uitvoering eenvoudig. Er hoeft namelijk geen loonbelasting te worden afgedragen en dus is de aftrekbeperking van toepassing.

Als de looncomponenten de vrijstellingen wél overschrijden is het onzeker óf en in hoeverre de aftrekbeperking geldt. In het geval de werkgever vergoedingen voor beperkt aftrekbare kosten als eindheffingsloon heeft aangewezen, kan voor de zekerheid bezwaar worden gemaakt tegen de aanslag vennootschapsbelasting.

(Bron: BDO)