Vijfde aanvraagperiode NOW start binnenkort

Ondanks dat vanaf 28 april 2021 de nodige versoepelingen met betrekking tot de Lock down op stapel staan, is het zeker niet zo dat ondernemend Nederland vanaf dat moment geen ondersteuning meer nodig heeft. Op 6 mei 2021 start daarom voor de vijfde keer een tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW 5) waarmee deze keer een gedeeltelijke compensatie van de loonkosten is aan te vragen over de periode 1 april 2021 en 30 juni 2021.  Je kunt NOW 5 aanvragen als, in een periode van drie aaneengesloten maanden tussen 1 april 2021 en 31 augustus 2021, het gemiddelde omzetverlies ten minste 20% bedraagt ten opzichte van de gemiddelde omzet over 3 maanden in 2019. Over welke periode met omzetverlies jij exact NOW 5 kunt ontvangen is afhankelijk van de vraag of je voor de vierde periode ook al NOW (NOW 4) hebt aangevraagd.    Heb je ook NOW 4 aangevraagd, dan moet de omzetverlies periode voor de NOW 5 op die periode aansluiten. Heb je geen NOW 4 aangevraagd, dan kun je kiezen of je de periode met omzetverlies laat starten op 1 april 2021, 1 mei 2021 of 1 juni 2021. Deze periode kun je later niet meer wijzigen. De aanvraag voor NOW 5 kan bij het UWV worden ingediend tot en met 30 juni 2021.  

Welke voorwaarden gelden deze keer?

De voorwaarden zijn ten opzichte van NOW 4 verder niet gewijzigd:  

  • Over de periode van drie aaneengesloten maanden moet er een gemiddeld omzetverlies van minimaal 20% zijn ten opzichte van de gemiddelde omzet over 3 maanden in 2019. Voor ondernemingen die gestart zijn tussen 1 januari 2019 en 2 februari 2020 geldt een andere berekening.
  • De tegemoetkoming is maximaal 85% van de loonkosten. Hierbij wordt uitgegaan van de loonsom over de maand juni 2020. Als voorschot wordt maximaal 80% uitgekeerd over een loonsom per werknemer van maximaal € 9.718 per maand. De totale loonsom wordt vervolgens verhoogd met 40% ter compensatie van werkgeverslasten en vakantiegeld.
  • De loonsom over de maanden april 2021 tot en met juni 2021 mag met maximaal 10% dalen ten opzichte van de loonsom over juni 2020, zonder dat dit  gevolgen heeft voor de definitieve tegemoetkoming.

Welke verplichtingen gelden deze keer?

Ook de verplichtingen zijn ten opzichte van NOW 4 niet gewijzigd:  

  • Je bent verplicht de subsidie alleen te gebruiken voor het doel waarvoor deze is verstrekt, dus de subsidie moet in ieder geval worden gebruikt voor de betaling van loonkosten.
  • Informeer je OR of personeelsvertegenwoordiging. Heb je die niet, dan informeer je de werknemers zelf over de subsidieverlening.
  • Stimuleer je medewerkers om zich bij te scholen of om te scholen om beter voorbereid te zijn op de economische situatie. Hiervoor moet je als werkgever ook een verklaring afleggen bij de aanvraag.
  • Als je een werknemer toch moet ontslaan of zijn contract loopt af tijdens de NOW 5, dan heb je een inspanningsverplichting om deze werknemer te begeleiden naar ander werk.
  • Als je bij het UWV toch een ontslagaanvraag in verband met bedrijfseconomische redenen doet, moet je dit melden via UWV Telefoon NOW (088-8982004).
  • Je bent verplicht een controleerbare administratie te voeren die je, tot 5 jaar na de datum van definitieve vaststelling van de subsidie door het UWV, moet bewaren.
  • De loonaangifte moet steeds op tijd worden ingediend. Daarnaast moet je het UWV informeren als er iets gebeurt wat gevolgen heeft voor de tegemoetkoming (bijvoorbeeld stoppen met het bedrijf).

(Bron: Alfa)

Registreer je nu voor het btw-éénloketsysteem!

Verkoop je (via je webshop) goederen of diensten aan particuliere kopers in andere lidstaten of heb je plannen in die richting, dan heb je vanaf 1 juli a.s. te maken met nieuwe btw-regels. Een van de belangrijkste wijzigingen is dat je je kunt aanmelden voor het nieuwe éénloketsysteem. Wat dat is, waarom je dat zou doen, hoe dat werkt en wat je daarvoor moet doen, leggen we hieronder uit.    

Wat gaat er veranderen?  

Een belangrijke wijziging is dat je straks als (webshop)ondernemer bij de leveringen van EU-goederen veel sneller dan je gewend bent de btw bent verschuldigd in de lidstaten van je particuliere klanten. 
Nu is het nog zo dat je je pas vanaf een bepaalde omzetdrempel in het buitenland hoeft te registreren. België kent daarvoor bijvoorbeeld een omzetdrempel van € 35.000. Blijf je daaronder, dan hoef je in België niets te doen en reken je Nederlandse btw die je in Nederland afdraagt. 
Vanaf 1 juli wordt dat anders. En om te voorkomen dat je je in andere lidstaten moet registreren, heb je de keuze om gebruik te maken van het éénloketsysteem. Dit wordt ook wel de Unieregeling genoemd.  

Lever je bijvoorbeeld digitale diensten aan particulieren in andere lidstaten? Dan kun je ook gebruik maken van hetzelfde éénloketsysteem. 

Nieuw drempelbedrag 

Vanaf 1 juli geldt er een nieuw drempelbedrag van € 10.000. Deze geldt voor alle leveringen en digitale diensten gezamenlijk aan particuliere klanten in andere lidstaten. Als je EU-omzet op jaarbasis onder dat drempelbedrag blijft, kun je ervoor kiezen om Nederlandse btw te blijven rekenen. Met de nieuwe regels en het éénloketsysteem heb je dan niets te maken. Gevolg is ook dat je al heel snel met buitenlandse btw hebt te maken. 

Je hoeft overigens geen gebruik te maken van de nieuwe drempel. Als je verwacht deze omzetgrens toch wel te halen, kun je net zo goed al vanaf 1 juli voor het éénloketsysteem kiezen. Je hoeft dan niet te wachten op het moment dat je de omzetgrens overschrijdt. Let op: als de nieuwe omzetdrempel al in 2020 is overschreden, dan gaan wij ervan uit dat je in 2021 geen keuze hebt. Je bent dan de btw verschuldigd in de lidstaten van je klanten. Met de keuze voor het éénloketsysteem voorkom je vervolgens de btw-registraties in de andere lidstaten.  

Wat houdt het éénloketsysteem in? 

Het éénloketsysteem, ook wel ‘One-Stop-Shop’ of kortweg ‘OSS’ genoemd, biedt de mogelijkheid om via een portal van de site van de Nederlandse Belastingdienst de buitenlandse btw-aangifte in te dienen. Deze ‘OSS’-aangiften dien je dus in naast de ‘gewone’ btw-aangiften.   
In de OSS-aangifte geef je per lidstaat de behaalde omzet aan en bereken je op basis van de lokale btw-tarieven de verschuldigde btw. De OSS-aangifte biedt niet de mogelijkheid om buitenlandse voorbelasting terug te vragen. Deze btw kan via een afzonderlijk verzoek teruggevraagd worden.   
Als je kiest voor het éénloketsysteem, dan geldt dat in beginsel voor alle EU-omzet die je behaalt uit zowel je verkoop van goederen (afstandsverkopen) als diensten. Je kunt dus niet per lidstaat een keuze te maken.  

Hoe en wanneer meld je je aan? 

Aanmelden moet digitaal via de daarvoor beschikbare portal van de Belastingdienst, te vinden onder ‘Mijn Belastingdienst zakelijk’. Je kunt je nu al aanmelden! Als het goed is, dan kun in dat geval al vanaf 1 juli gebruik maken van het éénloketsysteem. Later aanmelden dan 1 juli kan ook, maar dan kun je ook pas later gebruik maken van deze faciliteit en moet je tot die tijd de buitenlandse btw afdragen in de betreffende lidstaat. De verwachting is dat veel ondernemers zich nu al aanmelden om vanaf 1 juli voor het éénloketsysteem te kiezen.  

Waarom zou je je aanmelden? 

De belangrijkste reden om je aan te melden voor het éénloketsysteem is dat je daarmee voorkomt dat je je moet registreren in de lidstaten van je klanten. Je bespaart jezelf administratieve rompslomp en extra kosten. Zeker als je nu nog geen btw-registraties hebt in de lidstaten van je klanten, ligt het voor de hand te kiezen voor het éénloketsysteem. 

Maar ook als je al in één of meerdere lidstaten btw-aangifte doet, ben je goedkoper uit als je deze registraties intrekt en vanaf 1 juli via het OSS-systeem aangifte gaat doen. Daar komt bij dat als je niet kiest voor het éénloketsysteem, je gehouden bent in alle lidstaten waarin je zakendoet, je te registreren. 

Waarom zou je je niet aanmelden? 

Een reden om je niet aan te melden voor het éénloketsysteem zou kunnen zijn dat je in de lidstaten van je klanten veel kosten maakt. Deze kunnen namelijk niet in de OSS-aangifte worden teruggevraagd. Waardoor je via een afzonderlijk (digitaal) verzoek deze buitenlandse btw terug moet vragen. Teruggaaf kan dan langer duren dan via het indienen van een aangifte in de betreffende lidstaat.     

Een andere reden om je (voorlopig even) niet aan te melden is als je al bent geregistreerd in de lidstaten van je klanten en daar aangifte doet. Je zou kunnen overwegen dit ook na 1 juli nog even te continueren en aan te kijken hoe het nieuwe éénloketsysteem uitwerkt in de praktijk.   

Wat verandert nog meer? 

Andere wijzigingen per 1 juli hebben betrekking op niet-EU-goederen. De btw-vrijstelling bij invoer van kleine zendingen tot € 22 zal vervallen. Daarvoor in de plaats kan per 1 juli onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van de zogenaamde ‘Invoerregeling’ of te wel de ‘iOSS’ binnen het éénloketsysteem. Het gaat dan om zendingen van maximaal €150 bestemd voor particulieren in andere lidstaten. Je betaalt dan geen btw bij invoer, maar via het éénloketsysteem. In dat geval kunnen ook faciliterende platformen een belangrijke rol spelen. Voor een korte uitleg verwijzen wij graag naar een eerder nieuwsbericht van ons. 

Denk ook zeker aan het volgende 

Ongeacht of je wel of niet kiest voor het éénloketsysteem, heb je vanaf 1 juli voor je buitenlandse EU-omzet te maken met buitenlandse btw. Je zult daarom met het volgende rekening moet houden: 

  • Je administratieve processen zullen zodanig moeten zijn ingericht dat daaruit de omzet per lidstaat moeten blijken. Als de software daarop (nog) niet is uitgerust, dan zal dat handmatig moeten; 
  • Je zult te maken krijgen met verschillende btw-tarieven. Dit heeft gevolgen voor de prijstelling, je website, facturering en softwaresystemen (ERP).  

(Bron: Alfa)

Wat als je door corona je hypotheek niet meer kunt betalen?

Het einde van de coronacrisis lijkt in zicht. Langzaam worden diverse maatregelen versoepeld. Dit betekent echter nog niet dat alles weer is zoals het was voor maart 2020. Voor velen is de financiële situatie op zijn zachtst gezegd nog niet rooskleurig. Daarom komt het kabinet je tegemoet als je tijdelijk de rente en/of aflossing van je hypotheek niet kunt betalen. Consequentie van niet betalen is immers dat je daarmee het recht op hypotheekaftrek zou verliezen.

Hoofdregel (sinds 1 januari 2013)

Als je de hypotheekrente wilt aftrekken, moet je jaarlijks zowel rente als aflossing voldoen. Lukt dit niet in een jaar? Dan moet de achterstand uiterlijk op 31 december van het volgende jaar zijn ingelopen. Zo niet, dan vervalt meestal het recht op hypotheekrenteaftrek.

Eerste maatregel

In eerste instantie is het kabinet akkoord gegaan met een ‘aflossingspauze’ van maximaal zes maanden. De aflossingsachterstand mag je gedurende de rest van de looptijd van de hypotheek inlopen. Je zit dus niet vast aan het jaar erop. In overleg met je geldverstrekker mag je een nieuw aflossingsschema opstellen. Deze betaalpauze moest uiterlijk 1 juli 2020 ingaan.

Verlenging van de maatregel

Het kabinet heeft de maatregel verlengd en geeft een extra mogelijkheid om de aflossingsachterstand in te halen. Bovendien is de betaalpauze-termijn verlengt van zes naar twaalf maanden

  1. Nieuw aflossingsschema opstellen

Je krijgt de mogelijkheid om een heel nieuw aflossingsschema op te stellen. Dit schema  moet uiterlijk 1 januari 2023 ingaan en is een verlenging van de  eerste maatregel

  1. Splitsen van de lening

Je mag de schuld ook splitsen in een oud en nieuw deel. Voor de aflossingsachterstand wordt een nieuw aflossingsschema opgesteld. Je kunt er dus voor kiezen om de aflossingsachterstand sneller af te lossen.

Voorwaarden

Geen regeling zonder voorwaarden. Waar moet je aan voldoen?

  • Bij de geldverstrekker moet je tussen 12 maart 2020 en 30 juni 2021 je betalingsproblemen als  gevolg van de coronacrisis melden (of al hebben gemeld).
  • De overeengekomen betalingspauze van maximaal twaalf maanden moet je schriftelijk laten vastleggen.
  • De betaalpauze gaat uiterlijk 1 juli 2021 in.

Is de geldlening niet door een bank verstrekt maar door een familielid of door je eigen BV? Dan gelden nog twee aanvullende voorwaarden:

  • Er is sprake van een terugval in arbeidsinkomen (als gevolg van de coronacrisis) van ten minste 20%.
  • Je bent in (minimaal) drie aaneengesloten maanden in de periode 1 maart 2020 – 1 juli 2021 teruggegaan in inkomen.

Rente

De niet betaalde rente tijdens de pauze is niet aftrekbaar in de aangifte inkomstenbelasting over het jaar van de betaalpauze. Dit kan gevolgen hebben voor je voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting over het betreffende jaar. Je kunt de voorlopige aanslag inkomstenbelasting  aanpassen om te voorkomen dat je belasting moet terugbetalen.  

(Bron: Alfa)

De STAK – ontwikkelingen rondom de Stichting Administratiekantoor

Wat is een STAK?

Een STAK is een instrument voor het administreren van aandelen. De STAK houdt daarbij de aandelen (van bijvoorbeeld een B.V.) voor de certificaathouders. De zeggenschap op de aandelen (en het juridische eigendom) rust bij de STAK en de waarde (het economische eigendom), vooral het recht op (dividend-) uitkeringen, komt toe aan de certificaathouders.

Bovenal is de STAK als rechtsvorm een stichting. Zij heet immers STAK, omdat het een STichting AdministratieKantoor betreft. Naast de administratievoorwaarden is de STAK daarmee gebonden aan de statuten en aan de wetgeving die geldt voor stichtingen. Dit geldt ook voor de bij de stichting betrokken personen, zoals de bestuurders en de certificaathouders.

In de wetgeving voor stichtingen zijn recent wijzigingen doorgevoerd. En er staan nog meer wijzigingen op stapel. In dit perspectief komen de wijzigingen aan de orde en leggen wij de betekenis daarvan voor de STAK uit.

Ubo-register

Sinds september 2020 kent Nederland een ubo-register. Ook stichtingen dienen hun ubo’s in dit register in te schrijven. Voor stichtingen die nu worden opgericht, geldt de inschrijfplicht direct. Stichtingen die op 26 september 2020 al bestonden hebben tot 27 maart 2022 de tijd.

Omdat de STAK een stichting is, geldt de inschrijfplicht ook daarvoor. Meestal zijn de certificaathouders geen ubo van de STAK. De waarde van de aandelen wordt namelijk direct toegerekend aan de certificaathouders, inclusief de uitkeringen op deze aandelen. Zij hebben daarom geen aanspraken jegens de STAK, aangezien die feitelijk alleen “doorgeefluik” is. Mogelijk kwalificeren de certificaathouders wel als ubo van de vennootschap waarvan de aandelen zijn gecertificeerd.

Veelal zullen de bestuurders van de STAK als pseudo-ubo moeten worden ingeschreven. Soms zijn de certificaathouders wel ubo, bijvoorbeeld via zeggenschap in de STAK. Een goede beoordeling is dus van belang. Zie voor meer informatie over het ubo-register ook de brochure van BDO.

Uitkeringenregister

Gelijktijdig met het ubo-register heeft de wetgever het uitkeringenregister ingevoerd. In dit interne register moeten stichtingen alle uitkeringen ten laste van hun vermogen opnemen, inclusief de gegevens van de ontvanger.

Dit register heeft voor de STAK weinig betekenis. Zoals gezegd, de waarde van de aandelen wordt direct toegerekend aan de certificaathouders. Hierdoor komen uitkeringen op de aandelen niet ten laste van het vermogen van de STAK. Aangezien een STAK verder geen vermogen zal hebben, zijn ook andere uitkeringen niet aan de orde.

Echter, de STAK heeft wel een algemene wettelijke administratieplicht. Daarom is het toch raadzaam om alle uitkeringen vast te leggen. Als juridische eigenaar betaalt de STAK namelijk formeel de uitkeringen op de aandelen door aan de certificaathouders.

Bestuur en toezicht

Op 1 juli aanstaande treedt de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen in werking. Zoals de titel al aangeeft, bevat de wet bepalingen inzake bestuur en toezicht voor onder andere stichtingen. Een deel van de bepalingen is voor een STAK niet relevant. Zo kent een STAK (vrijwel) nooit een raad van commissarissen of een andere vorm van toezicht.

Wel van belang zijn de volgende bepalingen:

  • tegenstrijdig belang: een bestuurder die bij een bestuursbesluit een eigen belang heeft, mag niet aan de besluitvorming daarover deelnemen;.
  • ontstentenis en belet: welke regels gelden als een bestuurder of commissaris tijdelijk (belet) of blijvend (ontstentenis) zijn taken niet kan uitvoeren?
  • doorslaggevend stemrecht: een bestuurder mag bij de besluitvorming in het bestuur niet meer stemmen hebben dan de andere bestuurders gezamenlijk.

Voor deze onderdelen is in ieder geval (op termijn) een statutenwijziging nodig.

Donatieregister

Eind 2020 is het Wetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties bij de Tweede Kamer ingediend. Het doel is het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering. Op hoofdlijnen omvat het wetsvoorstel twee onderwerpen. Het eerste betreft het intern vastleggen van donaties die van buiten de Europese Unie worden ontvangen. Omdat een STAK sowieso geen donaties ontvangt, laten wij dit onderwerp rusten.

Publicatie jaarstukken

Het tweede onderwerp is een publicatieplicht van jaarstukken. Treedt genoemd wetsvoorstel in werking, dan zal iedere stichting voortaan jaarlijks binnen tien maanden na afloop van een boekjaar haar jaarstukken (jaarrekening) moeten deponeren in het handelsregister. Dat geldt dus ook voor de STAK. Aan de jaarstukken worden geen nieuwe inhoudelijke eisen gesteld. Daarnaast zijn de stukken – anders dan bijvoorbeeld een jaarrekening van een B.V. – niet algemeen openbaar. Alleen bepaalde overheidsinstanties hebben inzage.

Waarschijnlijk gaat de publicatieplicht, afhankelijk van het wetgevingsproces, voor het eerst gelden voor boekjaar 2022.

(Bron: BDO)

De herinvesteringsreserve in coronatijd

Vastgoedbeleggers kunnen bij verkoop van beleggingsvastgoed de boekwinst doorschuiven naar een volgende investering met een fiscale faciliteit: de herinvesteringsreserve. Wanneer als gevolg van de coronacrisis niet tijdig aan alle voorwaarden kan worden voldaan, dreigt alsnog acute belastingheffing. Een overzicht van de herinvesteringsreserve in coronatijd en de recente handreiking van de Staatssecretaris van Financiën.

Herinvesteringsreserve in het kort:

Het vormen van een herinvesteringsreserve voorkomt acute belastingheffing bij verkoop: de boekwinst mag worden gereserveerd voor een toekomstige vervangende investering. Zo blijft belastingheffing (voorlopig) achterwege en kan de vastgoedbelegger dus over liquide middelen beschikken. De gereserveerde verkoopwinst wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vervangende investering.

Dat resulteert in een lagere grondslag voor fiscale afschrijvingen. Fiscale afschrijvingen zijn in de praktijk veelal echter toch al zeer beperkt, omdat de fiscale boekwaarde als gevolg van deze afschrijvingen niet onder de WOZ-waarde mag dalen. De lagere fiscale boekwaarde resulteert bij een verkoop van de vervangende investering wel in een hogere fiscale boekwinst – maar zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, kan ook die boekwinst wederom worden gereserveerd voor een vervangende investering. Zo is de herinvesteringsreserve een behulpzame fiscale faciliteit om belastingheffing over verkoopwinsten (langdurig) uit te stellen.

Bedrijfsmiddel of voorraad:

Een belangrijk onderscheid dat moet worden aangebracht: was het verkochte object bestemd om als bedrijfsmiddel voor langere tijd dienstbaar te zijn aan de onderneming of kwalificeerde het als voor de verkoop bestemde voorraad? Boekwinst gerealiseerd bij verkoop van voorraad kan namelijk niet worden gereserveerd in de vorm van een herinvesteringsreserve. 

Indien bij verplaatsing van een productielocatie industrieel vastgoed van de hand wordt gedaan, is vermoedelijk sprake van een bedrijfsmiddel. Appartementen die een projectontwikkelaar realiseert en verkoopt, kwalificeren vermoedelijk als voorraad. In de praktijk is het onderscheid echter niet altijd helder. Hoe kwalificeert bijvoorbeeld een initieel voor de verhuur bestemd appartementencomplex in aanbouw dat gedurende de realisatiefase wordt verkocht aan een eindbelegger? Het onderscheid tussen bedrijfsmiddelen en voorraad is een grijs gebied waarover regelmatig discussie wordt gevoerd met de Belastingdienst. 

Herinvesteringsvoornemen:

Om in het jaar van verkoop een herinvesteringsreserve te kunnen vormen, moet aantoonbaar sprake zijn van het voornemen om binnen drie jaar te herinvesteren. Dat voornemen moet in de jaren daarna ook doorlopend én aantoonbaar aanwezig zijn, omdat de gereserveerde winst anders alsnog vroegtijdig wordt belast. Het kunnen aantonen van een (voortdurend) herinvesteringsvoornemen is daarmee een belangrijk aandachtspunt voor de praktijk om onvoorziene belastingheffing te voorkomen.

Wij adviseren het herinvesteringsvoornemen terugkerend en inhoudelijk te behandelen in bestuursvergaderingen en de zoektocht naar een vervangende investering zorgvuldig te documenteren. Daarbij valt te denken aan het formeel verstrekken van een zoekopdracht aan een makelaar, maar bijvoorbeeld ook aan het bewaren van informele e-mailcorrespondentie met potentiële verkopers en/of intermediairs (netwerk). Ook het vastleggen van bevindingen bij de bezichtiging van potentiële vervangende investeringsobjecten kan een positieve bijdrage leveren in een discussie met de Belastingdienst over het herinvesteringsvoornemen.

Vervangingstermijn

Ook als er doorlopend én aantoonbaar sprake is van een herinvesteringsvoornemen moet het in principe binnen drie jaar na de verkoop daadwerkelijk tot een vervangende investering komen. Als dat niet lukt, wordt de gereserveerde winst in het derde jaar na de verkoop alsnog belast. Tenzij een begin is gemaakt met een vervangende investering, maar die investering is vertraagd door een bijzondere omstandigheid: dan wordt de driejaarstermijn opgerekt en blijft belastingheffing (voorlopig) achterwege. 

(Bron: BDO)