Belastingplan 2023 – Zelfstandigenaftrek 

Voor de ondernemer in de inkomstenbelasting gelden een aantal fiscale voordelen, zoals de startersaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de meewerkaftrek en de zelfstandigenaftrek. Naar aanleiding van het Belastingplan 2023 dat het kabinet-Rutte IV op 20 september 2022 heeft aangeboden, wordt in dit artikel nader ingegaan op de zelfstandigenaftrek.

Wat is de zelfstandigenaftrek?

De zelfstandigenaftrek is een van de aftrekposten voor de ondernemer in de inkomstenbelasting. In 2022 was de zelfstandigenaftrek € 6.310. De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost van de winst waardoor de belastbare winst lager uitkomt en u dus minder belasting betaalt. De zelfstandigenaftrek komt in mindering op de winst vóór de MKB-winstvrijstelling wordt toegepast.

Voorwaarden zelfstandigenaftrek

Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting;
  • U voldoet aan het urencriterium (1.125 uur per jaar);
  • U heeft op 1 januari van het betreffende jaar nog niet de AOW-leeftijd bereikt.

Indien u de AOW-leeftijd wel heeft bereikt op 1 januari en aan de overige voorwaarden wordt voldaan, komt u in aanmerking voor een aftrekpost van 50% van de zelfstandigenaftrek.

Belastingplan 2023

In eerdere belastingplannen heeft het kabinet al een afbouw van de zelfstandigenaftrek aangekondigd. Onderdeel van het pakket Belastingplan 2023 is een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek.

De zelfstandigenaftrek gaat van € 6.310 in 2022 naar € 5.660 in 2023 en uiteindelijk € 900 in 2027. De zelfstandigenaftrek voor starters en de startersaftrek wordt niet afgebouwd en blijft € 2.123.

Afbouw tarief aftrekposten

In 2022 is over het inkomen tot €69.398 een tarief aan inkomstenbelasting verschuldigd van 37,07%. Over het meerdere bedraagt in 2022 het tarief aan inkomstenbelasting 49,50%. In 2022 was het maximale aftrektarief voor de aftrekposten gesteld op 40%. Dit heeft tot gevolg dat u minder aftrek krijgt over het inkomen boven de € 69.398. In 2023 wordt het tarief van de aftrekposten verder vermindert naar 36,96%. Dit betekent dat de aftrekposten voor maximaal 36,96% in aftrek komen in 2023, terwijl de hoogste schijf zonder de aanpassing 49,50% bedraagt.

(Bron: Van Oers)

Deponeer uw jaarrekening op tijd
en voorkom aansprakelijkheid

Het einde van het jaar is een goed moment om naar de wettelijke termijnen voor de jaarrekening te kijken. Rekening houdend met de uitsteltermijn zou de jaarrekening na 10 maanden moeten zijn opgemaakt. De ondertekening van de jaarrekening en de vaststelling ervan door de aandeelhouders moet vervolgens binnen 2 maanden na opmaak plaatsvinden. Hoe het precies zit en waar u op moet letten met betrekking tot de jaarrekening zetten we hier voor u uiteen.

Vaststelling van de jaarrekening

Zijn alle aandeelhouders van een BV ook bestuurder? Dan kan dit betekenen dat de jaarrekening door ondertekening ervan ook direct is vastgesteld. In alle andere gevallen zal voor de vaststelling van de jaarrekening een aandeelhoudersvergadering gehouden moeten worden. Bent u niet zeker welke situatie op uw onderneming van toepassing is? Aarzel dan niet om contact op te nemen met uw adviseur.

Deponeren van de jaarrekening bij de KvK

Let ook goed op de tijdige deponering van de jaarrekening bij de KvK: deze moet binnen 8 dagen na vaststelling plaatsvinden.

Hieronder zetten de alle termijnen voor u nog op een rij:

Soort termijnUiterlijke termijn
Opmaaktermijn5 respectievelijk 6 maanden na afloop boekjaar.
Uitsteltermijn (verlenging met 5 resp. 4 maanden)10 maanden na afloop boekjaar.
Termijn voor ondertekeningVoorafgaand aan de oproep tot vaststelling.
Termijn voor vaststellingIn beginsel 2 maanden na opmaken jaarrekening.
Deponeringstermijn8 dagen ná vaststelling,
Maar nooit later dan 12 maanden na afloop boekjaar.

(Bron: DRV)

Onbelaste vrijwilligersvergoeding
naar €1.900 in 2023

e maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding gaat per 1 januari 2023 omhoog naar  1.900 per jaar. Deze bedraagt nu nog  1.800. Lees meer over deze verhoging en de voorwaarden voor de vrijwilligersvergoeding in dit artikel.

Jaarlijkse indexering vrijwilligersvergoeding

U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk doen een vergoeding geven die voor de fiscus onbelast is. Deze maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. In 2022 werd echter hetzelfde maximale bedrag gehanteerd als in 2021.

Hogere onbelaste vrijwilligersvergoeding?

Per 1 januari 2023 gaat dit bedrag wel omhoog. Het nieuwe bedrag is maximaal € 1.900 per jaar. Over vrijwilligersvergoedingen tot dat bedrag zijn geen belasting en premies verschuldigd. Betaalt u de vrijwilliger een hogere vergoeding? Dan is deze alleen onbelast als u de vergoeding betaalt om de kosten te vergoeden die de vrijwilliger gemaakt heeft voor het uitvoeren van het vrijwilligerswerk.

Voorwaarden vrijwilligersvergoeding

Om gebruik te kunnen maken van de fiscale regels voor een onbelaste vrijwilligersvergoeding moet u aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • Uw organisatie:
    A. Valt niet onder de vennootschapsbelasting of is daarvan vrijgesteld, of
    B. Is een sportvereniging of sportstichting, of
    C. Is een algemeen nut beogende instelling (ANBI).
  • De vrijwilliger is niet bij u in dienst.
  • De vrijwilliger voert de werkzaamheden niet uit voor zijn beroep.
  • De vergoeding die de vrijwilliger krijgt voor het werk is een vergoeding, die niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk.

(Bron: DRV)

Belangrijke cijfers in 2023 voor pensioen

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de rekenregels voor alle soorten van loon, waaronder pensioen voor 2023 bekendgemaakt. De cijfers zijn onder voorbehoud van de definitieve vaststelling in wet- en regelgeving. We zetten de belangrijkste cijfers voor pensioen in 2023 voor u op een rij.

De AOW-franchise in 2023

De AOW-franchise is het salaris waarover uw werknemer geen pensioen opbouwt in uw pensioenregeling . Uw werknemer ontvangt bij pensionering immers een AOW-uitkering als basisinkomen. De AOW-franchise kan op verschillende methoden zijn gebaseerd. De meest voorkomende methoden ziet u in onderstaande tabel. Twijfelt u over welke franchise voor uw pensioenregeling geldt? Vraag het dan aan uw adviseur.

AOW Franchise20222023
Middelloon€ 14.802€ 16.322
Eindloon€ 16.749€ 18.470
Witteveen€ 15.859€ 17.488

Het maximaal pensioengevend jaarsalaris

Pensioen opbouwen levert fiscaal voordeel op, omdat er nu nog geen belasting wordt afgedragen over de premies voor dit ‘salaris voor later’. De wetgever heeft bepaald dat dit fiscale voordeel tot een maximaal pensioengevend salaris geldt. Boven dat salaris mag er geen aanvullend pensioen opgebouwd worden in een regeling via de werkgever. Het kan zijn dat in uw pensioencontract een lager maximaal pensioengevend jaarsalaris is afgesproken. Neem contact op met uw adviseur voor de hoogte van het nieuwe pensioengevende jaarsalaris.

 20222023
Fiscaal maximaal pensioengevend salaris€ 114.866€ 128.810

Het ANW-hiaatpensioen 2023

Het ANW-hiaatpensioen is een pensioenuitkering die bij overlijden van de werknemer tot uitkering komt. Het is een bruto uitkering tot de AOW-leeftijd van de partner en deze komt bovenop het verzekerde partnerpensioen uit de pensioenregeling. De hoogte van de verzekerde uitkering is vaak gelijk aan de wettelijke ANW-uitkering exclusief tegemoetkoming. Ook hier kan echter een afwijkend bedrag van toepassing zijn. Uw adviseur kan u hier meer over vertellen.

 20222023
ANW-hiaat pensioen, bruto uitkering per jaar€ 16.201€ 17.859

Het WIA-grenssalaris

Voor de WGA-hiaatverzekering en de WIA-excedentverzekering is het WIA-grenssalaris van belang. Deze verzekeringen zorgen ervoor dat uw werknemer minder hard terugvalt in inkomen bij arbeidsongeschiktheid  (na de Ziektewet-periode).  Tot het WIA-grenssalaris zorgt de WGA-hiaatverzekering voor deze aanvullende uitkering. Met een WIA-excedentverzekering wordt de aanvullende uitkering voor het inkomen boven het grenssalaris verzekerd.  Er zijn enkele verzekeraars die licht afwijken van het hieronder genoemde WIA-grenssalaris.

 20222023
WIA grenssalaris€ 59.706€ 66.956

(Bron: ABAB)

Berekening gebruikelijk loon 2023

Een aandeelhouder met een aanmerkelijk belang die ook werkzaamheden verricht voor de bv (waaronder de dga) moet een gebruikelijk loon ontvangen. Het gebruikelijk loon bedraagt in 2023 het hoogste bedrag van de volgende bedragen:

het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking, of
het loon van de meest verdienende werknemer van de bv, of
€ 51.000.
Tip! Onder bepaalde voorwaarden kan het gebruikelijk loon lager zijn. De bewijslast hiervan ligt wel bij jouw bv.

Verdwijnen doelmatigheidsmarge
In het Belastingplan 2023 is het verdwijnen van de doelmatigheidsmarge opgenomen. Waar je in 2022 nog rekening mag houden met 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking, wordt dit vanaf 2023 100% van dat loon. Deze wijziging, tezamen met de verhoging van het normbedrag van € 48.000 in 2022 naar € 51.000 in 2023, kan betekenen dat jouw loon omhoog moet om nog gebruikelijk te zijn.

Let op! De Tweede Kamer gaat al akkoord met de verdwijning van de doelmatigheidsmarge. De Eerste Kamer stemt hierover medio december 2022.

Voorbeeld verhoging gebruikelijk loon
Stel: in 2022 en 2023 bedraagt het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking € 62.000 en het loon van de meestverdienende werknemer € 47.000. Het gebruikelijk loon in 2022 bedraagt dan € 48.000 (het hoogste bedrag van 75% van € 62.000 = € 46.500, € 47.000 en € 48.000). Het gebruikelijk loon in 2023 bedraagt echter € 62.000 (het hoogste bedrag van € 62.000, € 47.000 en € 51.000). Jouw gebruikelijk loon stijgt dan dus met € 14.000!

Let op! De hoogte van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking zal mogelijk tot meer discussie kunnen leiden met de Belastingdienst. Waar tot 2022 nog een discussiemarge bestond van 25%, is deze vanaf 2023 namelijk volledig verdwenen.

Onderdelen gebruikelijk loon
Het gebruikelijk loon omvat behalve het reguliere loon in geld, ook loon in natura en de bijtelling van de auto vanwege privégebruik. Ook de vergoedingen en verstrekkingen die onder de werkkostenregeling als eindheffingsloon zijn aangewezen kunnen meetellen, mits zij individualiseerbaar zijn.

Tip!
Het reguliere loon van de dga uit het eerdere voorbeeld kan in 2023 lager zijn dan € 62.000. Stel dat de dga bijvoorbeeld een bijtelling heeft voor een terbeschikkinggestelde auto van € 12.000 en vergoedingen onder de werkkostenregeling die als eindheffingsloon zijn aangewezen in de vrije ruimte ter grootte van € 2.400, dan hoeft het reguliere loon maar € 47.600 te bedragen in plaats van € 62.000.

(Bron: De Jong & Laan)

HOGERE BIJTELLING VANAF 2023

Heb jij een elektrische auto met een catalogusprijs van € 30.000 of meer? Je betaalt dan vanaf 2023 een hogere bijtelling. Dit komt omdat de lage bijtelling van 16% nog maar gaat gelden tot een catalogusprijs van € 30.000 in plaats van € 35.000 nu. Over het meerdere wordt de bijtelling 22%.

Maximale verhoging € 300
De hogere bijtelling kan een automobilist maximaal € 300 extra aan bijtelling kosten. Over maximaal € 5.000 extra cataloguswaarde wordt de bijtelling immers 6% hoger. Over deze € 300 moet de belastingplichtige extra belasting betalen. Hoeveel dit is, hangt af van jouw belastingtarief.

Let op bij elektrische auto’s ouder dan vijf jaar
De verhoging gaat ook de automobilist geld kosten met een elektrische auto die ouder is dan vijf jaar. De oorspronkelijke bijtelling bij aankoop van de auto geldt namelijk maar voor vijf jaar. Daarna gaat de bijtelling gelden die op dat moment van toepassing is.

Zo gaan auto’s die in 2018 voor het eerst op kenteken zijn gezet, in de loop van 2023 met de hogere bijtelling van 16% over de eerste € 30.000 van de cataloguswaarde en 22% over het meerdere te maken krijgen. Voor een elektrische auto van vóór 2017 wordt over de eerste € 30.000 zelfs 19% bijtelling betaald en over het meerdere 25% (tenzij de elektrische auto ouder is dan 15 jaar).

Zonnecel- en waterstofauto blijven buiten schot
De verhoging van de bijtelling geldt niet voor auto’s die rijden op waterstof of op zonnecellen. Voor deze auto’s blijft de bijtelling 16% over de gehele catalogusprijs.

(Bron: De Jong & Laan)

Baanbrekend: Europees Hof van Justitie zet streep door openbare toegankelijkheid Ubo-register

Het Ubo-register is niet meer door iedereen te raadplegen. In een uitspraak van 22 november jl. heeft het Hof van Justitie van de EU (“Hof”) namelijk een streep gezet door de algemene openbaarheid van het Ubo-register. Hierdoor hebben alleen nog bevoegde autoriteiten toegang. Maar “het grote publiek” dus niet meer.

Ubo-register in Nederland
Lidstaten in de Europese Unie zijn op basis van de Anti-witwasrichtlijn verplicht om een register in te voeren tot het bijhouden en centraal registeren van informatie over uiteindelijk belanghebbenden (“ubo’s”) van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Het doel van het Ubo-register is het tegengaan van witwassen van geld en terrorismefinanciering. In Nederland moeten (bijna alle) naar Nederlands recht opgerichte rechtspersonen en personenvennootschappen hun ubo’s in het Ubo-register registreren. Dit Ubo-register is onderdeel van het door de Kamer van Koophandel bijgehouden Handelsregister.

Aanleiding uitspraak Hof
De uitspraak van het Hof is het resultaat van door een Luxemburgse rechter gestelde prejudiciële vragen. Deze vragen hebben betrekking op de geldigheid van een aantal bepalingen uit de Anti-witwasrichtlijnen in het licht van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. En dan vooral: brengt de openbaarmaking van “ubo-informatie” een zodanig onevenredig risico met zich mee dat de grondrechten van ubo’s worden aangetast?

Oordeel Hof
In haar arrest oordeelt het Hof dat de bepaling van de Anti-witwasrichtlijn die de algemene openbaarheid regelt, ongeldig is in het licht van genoemd Handvest. De toegang van het grote publiek tot informatie over de ubo’s vormt namelijk een ernstige inmenging in de grondrechten op eerbieding van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens van deze ubo’s. Deze inmenging is niet strikt noodzakelijk en niet evenredig met het nagestreefde doel, namelijk het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering.

Let op: inschrijven van ubo’s is nog steeds verplicht
De uitspraak van het Hof heeft tot gevolg dat gegevens in het Ubo-register per direct niet meer algemeen openbaar zijn. Inmiddels is het opvragen van een uittreksel uit het Ubo-register ook niet meer mogelijk, zo blijkt uit een mededeling op de website van de Kamer van Koophandel.

Daarnaast heeft de uitspraak een aantal bijkomende gevolgen. Zo is een verzoek tot afscherming van gegevens uit het Ubo-register is niet nodig. Bijvoorbeeld een minderjarige ubo kon bij de Kamer van Koophandel verzoeken om zijn gegevens niet algemeen openbaar te maken.

Waar de uitspraak geen gevolgen voor heeft, is de inschrijfplicht in het Ubo-register zelf. De verplichting om de ubo’s van (vrijwel alle) Nederlandse rechtspersonen en personenvennootschappen in te schrijven in het Ubo-register geldt onverkort. Heeft een rechtspersoon of personenvennootschap haar ubo’s nog niet ingeschreven, dan zal dit alsnog direct moeten plaatsvinden.

Ook de registratieplicht in het Trustregister blijft gelden. Dit register is per 1 november jl. ingevoerd en verplicht in Nederland werkzame trusts en soortgelijke juridische constructies (zoals het fonds voor gemene rekening) om hun ubo’s te registreren. Voor dit register was de algemene openbaarheid overigens nog niet van kracht. En met de uitspraak van het Hof zal deze er ook niet komen.

(Bron: BDO)

Maatschappelijke thema’s bestuursverslag PO en VO

De afgelopen jaren heeft de minister steeds gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een aantal specifieke thema’s aan te merken als maatschappelijke thema’s. Deze thema’s moeten door onderwijsinstellingen expliciet verantwoord worden in het bestuursverslag.

Inmiddels zijn de maatschappelijke thema’s voor het bestuursverslag 2022 bepaald. Mogelijk heeft u de brief die hierover naar de onderwijsinstellingen is gestuurd al gezien.

Maatschappelijke thema’s PO
Voor instellingen in het PO is sprake van een wijziging van één van de thema’s ten opzichte van de verantwoording die over 2021 opgesteld moest worden. Het onderwerp werkdruk is niet meer voorgeschreven, in plaats daarvan is het onderwerp sociale veiligheid daarvoor terug gekomen. Voor het onderwerp werkdruk wordt de uitvraag van informatie via XBRL overigens wel doorgezet in 2022, het is dus niet zo dat hier helemaal geen informatie voor aangeleverd hoeft te worden. Dat hoeft alleen niet meer in het bestuursverslag.

Het thema sociale veiligheid is gekozen vanwege de extra aandacht die er maatschappelijk is voor racisme, pesten, veiligheid van LHBTI’ers en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er is voor het bestuursverslag geen inhoudsvereiste opgesteld. Wel wordt in de brief verwezen naar enkele vragen die over dit onderwerp in de XBRL worden worden. Het lijkt ons verstandig de antwoorden op deze vragen ook in de verantwoording over dit thema in het bestuursverslag op te nemen. Welke vragen in de XBRL opgenomen zullen worden is nog niet bekend omdat de XBRL nog niet beschikbaar is.

De maatschappelijke thema’s voor het bestuursverslag 2022 PO zijn:

2021, 2022
Strategisch personeelsbeleid, Strategisch personeelsbeleid
Passend onderwijs, Passend onderwijs
Allocatie van middelen, Allocatie van middelen
Onderwijsachterstanden, Onderwijsachterstanden
Nationaal Programma Onderwijs, Nationaal Programma Onderwijs
Werkdruk, Sociale veiligheid

Maatschappelijke thema’s VO
Ook in het VO is sprake van een beperkte wijziging ten opzichte van de maatschappelijke thema’s uit 2021. De enige verandering is het vervallen van het thema Convenantsmiddelen. Deze middelen zijn namelijk eind 2021 beëindigd. Daarvoor in de plaats is het thema Werkdrukmiddelen gekomen. Wij zetten de thema’s nog een keer voor u op een rij:

2021, 2022
Strategisch personeelsbeleid, Strategisch personeelsbeleid
Passend onderwijs, Passend onderwijs
Allocatie van middelen, Allocatie van middelen
Toetsing en examinering, Toetsing en examinering
Nationaal Programma Onderwijs, Nationaal Programma Onderwijs
Convenantsmiddelen, Werkdrukmiddelen

In 2022 ontvangen alle instellingen in het VO collectieve en individuele middelen. Wij hebben u hierover recent geïnformeerd . In het bestuursverslag moeten instellingen naar aanleiding van de afspraken over deze middelen de volgende onderwerpen verantwoorden:

Het totale te besteden bedrag per schoolbestuur en verdeeld over de scholen die onderdeel zijn van het schoolbestuur;
Op welke wijze en met betrokkenheid van wie de besteding tot stand is gekomen;
Aan welke doelen de middelen zijn besteed;
De wijze waarop de evaluatie gaat plaatsvinden of heeft plaatsgevonden, inclusief de uitkomsten daarvan.

(Bron: Van Ree)

Nieuw sanctiebeleid ministerie van OCW

De ‘Beleidsregel financiële sancties voor bekostigde onderwijsinstellingen’ wijzigt. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2023. In de gewijzigde beleidsregel wordt een aanscherping opgenomen van het sanctiebeleid bij het niet voldoen aan wettelijke voorschriften. De nieuwe beleidsregel heeft ook consequenties voor het niet tijdig indienen van de jaarstukken bij DUO.

Oude beleidsregel
In de oude beleidsregel volgde er na een herinneringsbrief met daarin een hersteltermijn, de mogelijkheid tot opschorting (tijdelijke inhouding) van een deel van de bekostiging. En daarna als derde maatregel de definitieve inhouding van (een deel van) de bekostiging. In de praktijk was pas in september/oktober definitieve inhouding aan de orde.

Nieuwe beleidsregel
De tweede maatregel komt te vervallen. Dit betekent dat in de herinneringsbrief een hersteltermijn wordt genoemd. En dat als binnen de hersteltermijn de stukken niet ingeleverd zijn bij DUO, direct een definitieve inhouding van een deel van de bekostiging plaatsvindt. Deze inhouding bedraagt in eerste instantie 15% van de maandbekostiging. Vooralsnog geldt de aanscherping alleen voor het funderend onderwijs (po en vo).

De reden van deze aanscherping is dat vorig jaar aan circa 200 van de in totaal circa 1.400 besturen een herinneringsbrief gestuurd moest worden.

Ons pleidooi
De aanscherping van de beleidsregel legt een extra druk op de tijdige indiening van de jaarstukken. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt waar zowel schoolbesturen, administratiekantoren als accountants mee te maken hebben, lijkt ons dit een onwenselijke situatie. Er kunnen omstandigheden zijn waarin tijdige indiening praktisch onmogelijk is. Wij hebben deze problematiek aangekaart bij de sectorraden die dit zullen bespreken met het ministerie. Ook zullen wij via de ‘werkgroep onderwijs’ van onze beroepsorganisatie (NBA) bij het ministerie pleiten voor een soepeler regeling c.q. een voldoende lange hersteltermijn.

(Bron: Van Ree)