Als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel is vanaf 2023 de belastingheffing in box 3 aangepast. Ook is nieuwe wetgeving in de maak, om te komen tot een stelsel op basis van werkelijk rendement. Eerder leek de voorkeur uit te gaan naar een vermogensaanwasbelasting boven een vermogenswinstbelasting, maar afgelopen week bleek dat ook een verfijndere forfaitaire spaarvariant een serieus alternatief is.
Het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement, dat gepland stond vanaf 2026, gaat waarschijnlijk pas op zijn vroegst per 1 januari 2027 in.
De vanaf 2023 geldende en mogelijk vanaf 2027 in te voeren regelgeving is niet voor iedereen gunstiger. Weten wat het voor jou betekent? Lees dan verder.
Heffing in box 3 in 2023
De heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van jouw vermogens over drie vermogensgroepen:
- Banktegoeden
- Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
- Schulden
Per categorie geldt een eigen forfaitair rendement. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een forfaitair rendement op basis van de actuele spaarrente. Bij het vaststellen van het forfaitair rendement van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente.
De voorlopige percentages zijn opgenomen in de tabel hieronder.

Let op! De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld en voor schulden worden pas na afloop van het jaar definitief vastgesteld.
Het rendement per vermogenscategorie is de waarde van het vermogensbestanddeel vermenigvuldigd met het daarbij behorende rendementspercentage. Bij een negatief rendement wordt het rendement op nihil gesteld.
In 2022 zijn de banktegoeden vastgesteld op 0% en de schulden op 2,28%.
In 2023 zijn de banktegoeden vastgesteld op 0,36% en de schulden op 2,57%.
In de jaren 2023 tot en met 2025 wordt in ieder geval box 3 geheven op basis van deze methode. Wellicht blijft deze methode ook in 2026 van kracht.
Let op! De verwachting is dat deze methode nog wordt aangepast op een aantal punten, omdat de categorie ‘overige bezittingen’ heel – en wellicht té – breed is en niet altijd evenredig uitpakt. In het oog springen het aandeel in het vermogen van een reservefonds van een VvE en de derdenrekening notaris. Ook is de roep groot tot een fijnmaziger rendement op overige beleggingen.
Tarieven en heffingsvrij vermogen
Het tarief in box 3 wordt jaarlijks verhoogd. Ook het heffingsvrij vermogen is per 2023 omhoog gegaan.
Tip! Houd rekening met hoger heffingsvrij vermogen. Het heffingsvrije vermogen in box 3 is in 2023 verhoogd naar € 57.000 (was €56.650 in 2022). Je betaalt over je vermogen in box 3 dus minder snel belasting.
Let op! Het heffingsvrije vermogen van box 3 is niet van invloed op het wel of niet krijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Daar gelden lagere vermogensgrenzen voor. Raadpleeg deze bij de betreffende uitvoeringsinstanties.
Wat betekent dit voor jou?
Deze wijziging betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari 2023 heel beslissend was. De box 3-heffing wordt namelijk één keer per jaar bepaald: op 1 januari.
Optimaliseer de samenstelling van het box3-vermogen
Het is dus belangrijk dat je in beeld brengt en houdt hoe jouw vermogen is verdeeld over de categorieën spaargeld, beleggingen en schulden. Want ook de nieuwe heffingssystematiek kan ongunstig uitpakken en dan met name ten aanzien van de overige bezittingen en de schulden.
Mogelijk betaal je meer rente dan het vastgestelde percentage. Die kun je voor het meerdere niet in aanmerking nemen in box 3. En je herkent ongetwijfeld de situatie dat vele overige bezittingen niet het rendement van ruim 6% opleveren. Denk aan laagrentende obligaties of vorderingen op kinderen en vakantiewoningen die je niet of nauwelijks verhuurt.
Het kan bij overige bezittingen, die minder rendement opleveren dan wat hierover aan belasting moet worden betaald, wenselijk zijn deze om te zetten in banktegoeden of – indien mogelijk – over te brengen naar de bv. Of overweeg groene beleggingen. Deze zijn vrijgesteld.
Niet eens met de belastingheffing in box 3?
Het beoordelen van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting is belangrijk. Zo kan jouw werkelijke behaalde rendement bijvoorbeeld (sterk) afwijken van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen.
Voorlopig staat ook nog niet vast wat onder werkelijk rendement moet worden volstaan. Daar wordt in mei over gesproken met de Tweede Kamer.
Inmiddels is al enige rechtspraak verschenen over de vraag of recht bestaat op verdere verlaging van de box 3-heffing als het werkelijke rendement lager is. Deze rechtspraak ligt echter niet allemaal op één lijn en de Hoge Raad moet nog oordelen.
En soms kan een andere verdeling van het box 3-inkomen tussen jou en je partner tot een gunstiger resultaat leiden. Vanaf de dagtekening van de aanslag heb je zes weken om een bezwaar in te dienen.
Vermogensaanwasbelasting vanaf 2027?
Het kabinet is van plan om vanaf 2027 belasting te gaan heffen over de werkelijke opbrengst van het vermogen. Daar zijn verschillende manieren voor. Een goede kanshebber is de zogenaamde vermogensaanwasbelasting, waarbij jaarlijks belasting wordt geheven over:
- de reguliere inkomsten (zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten);
- en de waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen (zoals koerswinst of koersverlies van aandelen en waardestijging of waardedaling van onroerend goed).
Wanneer er elk jaar wordt geheven over de waardeontwikkeling, wordt er geen belasting geheven over een winst bij daadwerkelijke verkoop. Het betekent ook dat je belasting moet betalen over een waardestijging die je nog niet ècht gerealiseerd hebt, waarbij er wel geld beschikbaar moet zijn om de belasting te voldoen.
De tegenhanger is dat – in tegenstelling tot de huidige heffing in box 3 – wel rekening wordt gehouden met (tussentijdse) verliezen.
Begin februari 2023 heeft de staatssecretaris in een kamerbrief aangegeven dat ook een verfijndere variant op de huidige forfaitaire spaarvariant een alternatief kan zijn.
We zullen de definitieve vormgeving van box 3 nog even af moeten wachten.
Begin februari 2023 heeft de staatssecretaris in eeen kamerbrief aangegeven dat ook een verfijndere variant op de huidige forfaitaire spaarvariant een alternatief kan zijn.
Tot slot
We hebben inmiddels gezien dat niets zo veranderlijk is als tarieven en percentages. Op de korte termijn lijkt sturen op fiscale voordelen voordelig, op de lange termijn zouden de gekozen oplossingsrichtingen ongunstiger kunnen uitpakken.
(Bron: De Jong en Laan)