Optimale pensioenplanning voor dga’s: verhoogde ODV in 2024 biedt financieel voordeel

Voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) die via een oudedagsverplichting hun pensioen ontvangen is er goed nieuws. Net als in 2023 kunt u de oudedagsverplichting ook voor het aankomende boekjaar 2024 verhogen.

Oudedagsverplichting: hoe zit het?

Veel dga’s hebben in het verleden hun pensioen in eigen beheer opgebouwd binnen hun eigen bv. In 2017 heeft de overheid een einde gemaakt aan verdere opbouw van deze pensioenvoorziening. Dga’s hadden toen de mogelijkheid om hun pensioen om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV). In de overgangsjaren 2017, 2018 en 2019 zijn er meer dan 53.000 ODV’s gecreëerd.

Tegenwoordig moet u als dga voor uw pensioenvoorziening kijken naar alternatieven, zoals een lijfrente.

Jaarlijkse aanpassing oudedagsverplichting

Een oudedagsverplichting betaalt het opgebouwde pensioen uit in twintig gelijke jaren, meestal wanneer u de AOW-leeftijd bereikt hebt. Wetgeving staat toe dat u als dga de ODV jaarlijks mag aanpassen (‘oprenten’) aan de rente-ontwikkelingen, met een door de overheid vastgesteld percentage. Dit percentage wordt bepaald op basis van het U-rendement, dat afgeleid is van het rendement op Nederlandse staatsleningen. Het percentage dat u mag gebruiken om uw ODV aan te passen, is het gemiddelde van de U-rendementen in het voorgaande jaar. In 2019 was dit percentage positief, maar in de boekjaren 2020, 2021 en 2022 was het negatief. Toen moest u dus ‘afrenten’ in plaats van ‘oprenten’.

Positief percentage voor boekjaar 2024

Voor 2023 kon u weer een klein positief percentage noteren: 0,699%. Voor boekjaar 2024 wordt opnieuw een positief percentage verwacht, zelfs het hoogste van de afgelopen jaren: 2,657%. Hoewel het definitieve percentage aan het eind van het jaar in de wet wordt vastgelegd, lijkt de trend duidelijk.

Oprenten kan leiden tot hogere ODV-uitkering

Voor het komende boekjaar staat er dus opnieuw een verhoging te wachten voor dga’s met een oudedagsverplichting. De verhoging wordt verwerkt aan het eind van het boekjaar, dus de effecten van het positieve percentage voor 2023 zal u merken vanaf begin 2024. De impact van het oprenten? Dat hangt ervan af of uw ODV-uitkeringen al zijn gestart. Is dit niet het geval? Dan leidt de verhoging tot een iets hogere uitkering. Als uw uitkeringen nog niet zijn begonnen en uw oudedagsverplichting nog in de ‘opbouwfase’ zit, wordt de waarde van uw pensioenpot op de balans verhoogt vanaf 31 december 2023 ten opzichte van de stand op 1 januari 2023. Bij een gebroken boekjaar moet u rekening houden met de geldende percentages uit twee verschillende jaren.

(Bron:ABAB)

Opmaak- en publicatieverplichting jaarrekening: dit is wat u moet weten

Om bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen, is het van belang te weten wanneer en hoe u de jaarrekening moet deponeren. In het bijzonder is dit relevant voor bv’s waarvan aandeelhouders ook bestuurder zijn. Dat dit nog niet voor iedereen helder is, blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof.

Opmaken en ondertekening: het verschil

Er is een groot verschil tussen het opmaken en het ondertekenen van de jaarrekening. Het opmaken van de jaarrekening houdt in dat de jaarrekening een verslag weergeeft over het boekjaar van uw onderneming. Belangrijk is dat het bestuur een plicht heeft tot het opmaken van de jaarrekening. Die plicht houdt niet alleen in dat de jaarrekening moet worden opgemaakt, maar ook moet worden opgemaakt binnen de daarvoor geldende termijn. De ondertekening van de jaarrekening heeft als functie dat het bestuur instemt met de inhoud van de opgemaakte jaarrekening. Een jaarrekening kan dus zijn opgemaakt, zonder door het bestuur te zijn ondertekend. Voor ondertekening geldt geen wettelijke termijn en is ook geen vereiste voor het rechtsgeldig opmaken van de jaarrekening.

De situatie uitgelegd

Over het onderwerp tijdige publicatie deed het gerechtshof Den Bosch een uitspraak nadat de volgende situatie zich voordeed. Een accountant ging aan de slag met een opdracht tot het samenstellen van een jaarrekening van een bv. In zijn opdrachtbevestiging schreef de accountant dat hij ook de deponering van de jaarrekening zou verzorgen. Uiteindelijk werd negentien dagen na het einde van de twaalf maanden termijn gedeponeerd, en ging de bv vervolgens failliet. De bestuurder van de bv werd aansprakelijk gesteld door de curator voor het tekort in het faillissement op grond van de overschrijding van de deponeringstermijn. Na een schikking met de curator stelde de bestuurder de accountant aansprakelijk, omdat deze de overeengekomen deponering van de jaarrekening niet op tijd had verzorgd. De accountant stelde zich op het standpunt dat toen hij de opdracht tot het samenstellen van de jaarrekening kreeg de deponeringstermijn al was verstreken en daardoor niet aansprakelijk was.

Het gerechtshof oordeelde dat de accountant ongelijk had. Het gerechtshof stelde vast dat op grond van de wet met de ondertekening van de jaarrekening de jaarrekening tegelijkertijd is vastgesteld nu de bestuurder tevens de enig aandeelhouder is. De ondertekening van de jaarrekening was volgens het gerechtshof echter geen onderdeel van het opmaken van de jaarrekening. En dat hoewel een jaarrekening binnen tien maanden moet zijn opgemaakt, en dat als de bestuurder en de aandeelhouder dezelfde persoon zijn zonder statutaire uitzondering dit ook vaststelling van de jaarrekening betekent, wil dat niet zeggen dat de jaarrekening binnen tien maanden moet zijn ondertekend. De deponeringstermijn eindigt daarmee na twaalf maanden en acht dagen.

Let op deponering jaarrekening door accountant

Een termijn voor ondertekening is niet bepaald. Dit betekent dat de termijn voor het opmaken van de jaarrekening, niet ook de termijn is waarbinnen de jaarrekening moet worden ondertekend. Uit bovenstaande uitspraak is op te maken dat de termijn voor het openbaar maken van de jaarrekening over het betreffende jaar dus nog niet was verstreken. Hiervoor geldt de uiterste publicatiedatum van twaalf maanden na het verstrijken van het boekjaar. Voor u is het dus belangrijk om bewust te zijn van risico’s die komen kijken als een accountant verantwoordelijk is voor de deponering van de jaarrekening. Dit is uw verplichting. Zo worden er niet alleen onnodige kosten vermeden, maar ook conflicten.

(Bron: ABAB)

Verschillende verlofvormen rondom geboorte kind

De afgelopen jaren veranderde er veel op het gebied van de verlofrechten rondom de geboorte van een kind, zowel voor de zwangere werkneemster als haar partner. Wat zijn de rechten van uw werknemers en wat betekent dit voor u?

Zwangerschaps- en bevallingsverlof

De zwangere werkneemster heeft recht op totaal zestien weken doorbetaald verlof. Voorafgaand aan de bevalling is dit vier tot zes weken en – afhankelijk van het aantal weken dat voor de bevalling is opgenomen – heeft de zwangere werkneemster na de bevalling nog tien tot twaalf weken verlof, uitkomende op een totaal van zestien weken. Dit verlof wordt volledig doorbetaald door de werkgever met een compensatie van UWV.

Bevallingsverlof partner

Op de dag of dagen van de bevalling heeft de partner recht op calamiteitenverlof. Dit verlof wordt volledig doorbetaald door de werkgever van de partner.

Geboorteverlof

De partner heeft na de geboorte recht op geboorteverlof van eenmaal de wekelijkse arbeidsduur. Dit verlof moet hij of zij binnen vier weken na de geboorte opnemen. Dit verlof wordt volledig doorbetaald door de werkgever.

Aanvullend geboorteverlof

Na het opnemen van het geboorteverlof, heeft de partner nog recht op maximaal vijf weken aanvullend geboorteverlof. Dit verlof moet hij of zij binnen zes maanden na de geboorte opnemen. Dit verlof wordt voor zeventig procent van het loon (beperkt tot het maximum dagloon) doorbetaald door UWV.

Betaald ouderschapsverlof

Met ingang van 2 augustus 2022 hebben (beide) ouders recht op negen weken betaald ouderschapsverlof. Ouders hebben dan recht op een uitkering van UWV ter hoogte van zeventig procent van hun dagloon (tot maximaal zeventig procent van het maximum dagloon). Voorwaarde is dat de ouders deze negen weken opnemen in het eerste levensjaar van het kind.

Onbetaald ouderschapsverlof

Naast het betaald ouderschapsverlof, heeft de werknemer ook nog recht op zeventien weken onbetaald ouderschapsverlof. Deze zeventien weken mogen worden opgenomen nadat de negen weken betaald ouderschapsverlof zijn opgenomen, maar voor de achtste verjaardag van het kind.

Informeren werknemers

Informeer uw werknemers goed over de verschillende verlofvormen rondom de geboorte van een kind. U kunt uw werknemers ook vragen tijdig de verlofaanvraag in te dienen, zodat u niet met onverwachte situaties te maken krijgt.

Verdere gevolgen van de nieuwe verlofvormen

Deze nieuwe verlofvormen hebben niet alleen gevolgen voor werknemers, maar ook voor werkgevers vanwege de lagere bezetting op de werkvloer. Om daarop vooruit te plannen, is het goed om tijdig het overleg met uw werknemers aan te gaan over zijn of haar plannen voor verlof. De manier waarop vervolgens de verwerking van het salaris en de aanvraag voor de uitkering/tegemoetkoming bij UWV gedaan moet worden, verdient zeker de eerste keren uw volle aandacht.  

(Bron: ABAB)

Inbreng in de vennootschap onder firma (vof)

In de wet is weinig geregeld over de oprichting van de vof en deze regels zijn sterk verouderd. Waar moet u op letten?

Samen een bedrijf starten. Vaak wordt daarbij gekozen voor een samenwerking in een vennootschap onder firma (vof), vooral vanwege de eenvoudige wijze van oprichting. In de wet is vrij weinig geregeld over de oprichting van de vof en bovendien zijn deze regels sterk verouderd. Een inschrijving in het Handelsregister volstaat meestal. Toch is het belangrijk dat de vennoten de afspraken over de samenwerking schriftelijk vastleggen. In de volksmond: de vof-akte. Mocht er ooit discussie ontstaan, dan maakt dit het eenvoudiger om aan te tonen wat onderling is afgesproken. Schriftelijke vastlegging is daarnaast belangrijk omdat in de wet niets is geregeld over de voortzetting van het bedrijf bij het einde van de samenwerking. 

Gezamenlijk voordeel vof

De vennoten hebben een grote mate van vrijheid in de afspraken die zij onderling maken over de samenwerking. Doel van de vof is door de samenwerking een gezamenlijk voordeel te behalen door inbreng van de vennoten. Deze inbreng is essentieel voor een vof. 
Elke vennoot is verplicht iets in de vof in te brengen. De inbreng mag een bedrag in contanten zijn, maar ook goederen, het genot van goederen of arbeid. 

Inbreng van arbeid

Niet elke vennoot is verplicht om arbeid in te brengen. Wordt arbeid ingebracht? Maak dan afspraken over het minimum aantal uren dat ingebracht moet worden, de onderlinge verdeling van de werkzaamheden en vakantiedagen. Mag een vennoot ook elders werkzaamheden verrichten? Wilt u dit liever niet, spreek dan ook een non-concurrentiebeding af. 

Inbreng van goederen

Wat verstaan wordt onder ‘goederen’ is erg ruim. Hieronder vallen roerende zaken, onroerende zaken, dieren, vermogensrechten, maar ook een klantenportefeuille, goodwill, know-how etc. Bij de inbreng van goederen wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen:

  • Inbreng van de eigendom met overdracht aan de vof (de gezamenlijke vennoten). Waardeveranderingen komen voor rekening van de vof, maar ook het risico als het goed verloren gaat. 
  • Inbreng van het gebruik en genot. De inbrengende vennoot geeft het goed in gebruik aan de vof, eventueel tegen een vergoeding. De inbrengende vennoot blijft de juridisch én economisch rechthebbende. Het risico is volledig voor rekening  van deze vennoot.
  • Inbreng van de economisch eigendom (ook wel inbreng  van economisch belang). De juridische eigendom blijft bij de inbrengende vennoot. De vennoten spreken daarbij af dat de waarde van het goed wordt ingebracht. Waardeveranderingen vanaf het moment dat de samenwerking gestart is, komen dan voor rekening komen van de vof. 

In de praktijk komt vaak een combinatie van deze vormen van inbreng voor. Een vennoot brengt bijvoorbeeld het gebruik en genot van bedrijfsgebouwen in, maar kan daarnaast afspreken dat hij de economische eigendom van een perceel grond inbrengt. Bij de inbreng van de eigendom of economische eigendom wordt tevens vastgesteld tegen welke waarde van het goed wordt ingebracht.

Leg afspraken vast

Wat er ook ingebracht wordt, het is belangrijk om de inbreng gedetailleerd en uitgebreid op te nemen in de vof-akte. Zo is duidelijk wat door elke vennoot bij aanvang van de vof is ingebracht en waartoe elke vennoot in de waardeveranderingen van ingebrachte goederen is gerechtigd. Niet alleen bij aanvang van een vof, maar ook tijdens het bestaan van de vof kan met instemming van de vennoten geld, goederen of arbeid worden ingebracht. 

Voorkom discussies

Regelmatig ontbreekt hiervan een schriftelijke vastlegging. Bij het beëindigen van de vof kan dat tot vervelende discussies leiden. De beëindiging heeft tot gevolg dat de inbreng beëindigd wordt en dat het vermogen van de vof verdeeld moet worden. Eerst moet worden vastgesteld wat is ingebracht en op welke wijze dit is ingebracht. Heeft een vennoot het gebruik en genot van een goed ingebracht? Dan is de afwikkeling eenvoudig. Het goed wordt weer aan deze vennoot ter beschikking gesteld. Tussen de vennoten wordt niets verrekend. 

De meeste onenigheid ontstaat meestal als de vennoten stellen dat de eigendom of de economische eigendom van een goed is ingebracht. De waardevermeerdering of -vermindering wordt dan namelijk tussen de vennoten verrekend. Hoe vindt deze verrekening plaats? Zijn de afspraken daarover goed schriftelijk vastgelegd, dan zal de afwikkeling van de verdeling minder problemen geven.

(Bron: ABAB)

Wat legt u vast in de vof-akte?

Veel ondernemers kiezen voor de rechtsvorm van de vennootschap onder firma (vof) op het moment dat zij een samenwerking aan willen gaan. De vof is vrij eenvoudig te starten, kent veel vrijheid om onderling afspraken te maken en kent meer fiscale faciliteiten dan bijvoorbeeld een bv. Daartegenover staat wel dat de vennoten ieder volledig hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vof.

Hoe begint u een vennootschap onder firma?

Kort gezegd is er sprake van een vof zodra twee of meer ondernemers afspreken dat zij samen een vof starten. U hoeft hiervoor niet naar een notaris. Er zitten in de praktijk wel wat haken en ogen aan. Houdt u daarom rekening met de volgende aandachtspunten en formaliteiten:

  • Maak duidelijke afspraken tussen de vennoten en leg deze vast in een vof-akte.
  • Schrijf de vof in bij de Kamer van Koophandel (KvK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
  • Maak afspraken met de bank en denk daarbij aan het aanpassen van incassocontracten die mogelijk niet meer geldig zijn na een wijziging van de rechtsvorm.
  • Pas uw correspondentie en facturen aan.

Vastlegging van de afspraken

De vof-akte is de rode draad voor de samenwerking tussen de vennoten en voor het bestuur van het bedrijf. Het is dan ook van groot belang om een vof-akte te maken die aansluit bij uw wensen en visie. In de praktijk komt daar veel bij kijken. Kunt u de volgende vragen beantwoorden?

1. Wat is het doel van de vof?
Op welke activiteit of verschillende activiteiten gaat u zich richten?

2. Hoe gaat de vof heten?
De vof moet een naam hebben. Daarnaast is het mogelijk om verschillende handelsnamen te hanteren. Let er daarbij op dat er geen verwarringsgevaar ontstaat, wat het geval is als andere bedrijven met dezelfde naam in hetzelfde gebied of dezelfde sector werkzaam zijn.

3. Wat brengen de vennoten in?
De vennoten moeten allen iets inbrengen in het vermogen van de vof. Denk daarbij aan geld, arbeid, roerende of onroerende zaken, vermogensrechten, handelsnamen of een al bestaande onderneming.

4. Hoe wordt het een en ander ingebracht?
In hoofdlijnen zijn er twee manieren om iets in te brengen in de vof, via het economisch belang of het gebruik en genot. Het gebruik en genot is te vergelijken met huur. De vof mag tegen een vergoeding gebruikmaken van
hetgeen ingebracht is, maar waardeontwikkelingen blijven voor rekening van de inbrengende vennoot. 
Het economisch belang houdt in dat de inbrengende vennoot het gebruik, maar ook de waardeontwikkelingen overdraagt aan de vof. De inbrengend vennoot krijgt hierdoor een grotere aanspraak op het vermogen van de vof. Ten behoeve van de fiscale uitwerking van de inbreng kan het nodig zijn dat u de inbreng laat taxeren.

5. Wie mogen de vof vertegenwoordigen?
Vennoten kunnen ervoor kiezen om zelfstandig te mogen handelen namens de vof tot een vooraf bepaald bedrag. Boven dat bedrag moeten ze bijvoorbeeld allemaal een overeenkomst tekenen. Deze afspraken kunnen van belang zijn voor bepaalde subsidies.

6. Hoe wordt het resultaat verdeeld?
De winsten en verliezen kunnen worden verdeeld in gelijke delen of naar een andere afgesproken verhouding. Daarnaast is het mogelijk om een vergoeding te rekenen over kapitaal of over meerarbeid vaneen bepaalde vennoot in het betreffende jaar.

7. Hoe worden aanspraken van schuldeisers gedragen?
Een schuldeiser kan ieder van de vennoten persoonlijk aanspreken voor de volledige schuld van de vof. Dit is niet uit te sluiten, maar het is wel mogelijk voor de aangesproken vennoot om deze kosten te verhalen op de overige vennoten. Maak daarover duidelijke afspraken.

8. Wat gebeurt er bij arbeidsongeschiktheid van een vennoot?
Moeten de vennoten zich verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid? Blijft een arbeidsongeschikte vennoot gerechtigd tot zijn aandeel in de winst? Dit zijn vragen die u liever vooraf beantwoord heeft.

9. Hoe kan de vof worden beëindigd?
Op het moment dat u besluit om de samenwerking te beëindigen, zijn er kort gezegd twee mogelijkheden:

  • Het vermogen van de vof wordt geliquideerd en de opbrengsten worden verdeeld volgens de afgesproken winstverdeling.
  • Het kan ook zijn dat de onderneming van de vof wordt voortgezet. In dat geval is het van belang om afspraken te maken over de waarde waartegen de voorzettende vennoot de onderneming mag voortzetten.

10. Tegen welke waarde mag de onderneming voortgezet worden?
In grote lijnen zijn er twee manieren om de waardering vast te stellen. Ten eerste de waardering tegen de werkelijke waarde. Het uitgangspunt hierbij is dat er een taxatie wordt verricht en afhankelijk van deze waarde een overnamewaarde wordt bepaald.

De tweede mogelijkheid is een waardering tegen ‘juist lonende exploitatie’. Bij deze waarderingswijze staat de continuïteit van de onderneming voorop, waarbij de overnamesom vaak lager is dan de werkelijke waarde van de overdracht. Deze waardering wordt vaak gezien binnen familieverbanden, waarbij vaak een verbod wordt afgesproken om de onderneming te verkopen binnen een aantal jaar.

11. Wat gebeurt er als de vennoten niet meer op één lijn zitten?
Het is belangrijk om rekening te houden met de situatie waarin de relatie tussen de vennoten is verstoord. Wie mag dan de onderneming voortzetten? Is de tussenkomst van een mediator wenselijk?

De vof-akte is een momentopname

Het is verstandig om de vof-akte van een bestaande samenwerking periodiek te herzien. Zo kan het zijn dat gemaakte afspraken niet langer van toepassing zijn of nader moeten worden uitgewerkt. Denk aan tijdsverloop, een toe- of uittreding, ontwikkeling van een (jonge) vennoot en/of fiscale kansen bij een stijgende omzet.

Onderneming en ondernemer

De vof is een personenvennootschap, dit brengt met zich mee dat de situatie van de ondernemer van belang is voor de onderneming. Denk er daarom aan dat ook in de privésituatie geregeld en gestuurd moet worden, bijvoorbeeld door middel van het (levens)testament of huwelijkse voorwaarden.

Advies uit ervaring

De vof leent zich uitstekend voor het maken van afspraken die toegespitst zijn op uw onderneming en privésituatie. Uiteraard is het van belang dat u weet welke mogelijkheden er zijn en hoe deze juridisch en fiscaal sluitend kunnen worden vormgegeven. Het kan ook zo zijn dat de vof niet de rechtsvorm voor u is. Wellicht wilt u uw privéaansprakelijkheid beperken of de risicovolle activiteiten van uw onderneming onderbrengen in een afzonderlijke bv.

(Bron: ABAB)

Een aandeelhoudersovereenkomst: waarom belangrijk en wat staat erin?

Heeft u een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders of bent u van plan om een besloten vennootschap met meerdere aandeelhouders op te richten? Dan is het nuttig om naast de statuten een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. In dit artikel leg ik u uit wat een aandeelhoudersovereenkomst is en wat u hierin opneemt.

Wat is een aandeelhoudersovereenkomst?

De naam zegt het al. Het is een overeenkomst tussen aandeelhouders waarin onderling afspraken met elkaar worden gemaakt en vastgelegd. Een aandeelhoudersovereenkomst is geen standaard overeenkomst. Hierbij geldt namelijk het beginsel van contractsvrijheid. Dit betekent dat aandeelhoudersovereenkomsten volledig naar eigen wensen en inzichten vanuit de aandeelhouders worden opgesteld. De afspraken gaan vaak over rechten en plichten van de aandeelhouders. Ook kunnen er afwijkende afspraken worden gemaakt ten opzichte van de statuten van de vennootschap. De aandeelhoudersovereenkomst is daarnaast een middel om onduidelijkheden en conflicten op voorhand te voorkomen.

De inhoud van een aandeelhoudersovereenkomst

Zoals eerder benoemd zijn aandeelhouders vrij om de inhoud van de overeenkomst te bepalen, maar er is een aantal onderwerpen dat zeker niet mag ontbreken in deze overeenkomst:

  • Bestuur
    Neem bijvoorbeeld op welke aandeelhouders belast zijn met het besturen van de vennootschap, voor welke bestuursbesluiten goedkeuring vereist is en de strengere eisen voor het benoemen of ontslaan van bestuurders (ten opzichte van de statuten).
     
  • Winst en verlies
    U kunt afspraken maken, bijvoorbeeld over de verplichting van het inbrengen van vermogen als de vennootschap verlies maakt of een verdeling van de winst over de aandeelhouders.
     
  • Lock-up bepaling
    U kunt overeenkomen dat de aandelen de eerste paar jaar niet overdraagbaar zijn.
     
  • Exit-bepalingen
    In de overeenkomst kunt u opnemen wanneer, hoe en aan wie aandelen verkocht moeten worden. U neemt bijvoorbeeld een regeling op over hoe de waarde wordt vastgesteld van de aandelen bij verkoop. Daarnaast kunt u afspraken maken over wanneer een aandeelhouder verplicht is zijn aandelen aan te bieden of wanneer zittende aandeelhouders verplicht zijn aandelen over te nemen. Ook kan de minderheidsaandeelhouder (tag-along) of de meerderheidsaandeelhouder (drag-along) beschermd worden.
     
  • Geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding
    In de overeenkomst neemt u bepalingen op waarbij het de vertrekkende aandeelhouder wordt verboden informatie met derden te delen over de vennootschap. Het is ook verstandig om vast te leggen dat de vertrekkende vennoot geen werkzaamheden mag uitvoeren bij een concurrent van de vennootschap of hem/haar een verbod opleggen om klanten mee te nemen bij vertrek.
     
  • Boetebeding
    Aan het schenden van de aandeelhoudersovereenkomst kan een boete gekoppeld worden. Dit zorgt er mede voor dat u de onderling gemaakte afspraken beter kunt handhaven.
     
  • Geschillenregeling
    Partijen kunnen vastleggen waar ze moeten aankloppen ingeval de aandeelhouders een onoplosbaar geschil hebben, zoals mediation of arbitrage.
     
  • Kettingbeding
    Met een kettingbeding biedt u zittende aandeelhouders de zekerheid dat toetredende aandeelhouders ook zijn gebonden aan de verplichtingen van de aandeelhoudersovereenkomst.

Is een aandeelhoudersovereenkomst verplicht?

Nee, het is niet verplicht om een aandeelhoudersovereenkomst op te stellen. Voor het oprichten van een besloten vennootschap is het wel verplicht om statuten op te stellen. De wet stelt eisen aan de inhoud van de statuten.

In de aandeelhoudersovereenkomst neemt u andere onderwerpen op dan in de statuten. U bent vrij om de inhoud hiervan te bepalen. Daarnaast is het makkelijker om een aandeelhoudersovereenkomst te wijzigen, omdat u daarvoor niet naar de notaris hoeft. Statuten kunnen enkel bij de notaris gewijzigd worden. Ook is het zo dat statuten openbaar en toegankelijk voor iedereen worden gemaakt. De aandeelhoudersovereenkomst hoeft u niet openbaar te maken.

(Bron: ABAB)

Scholingskosten aftrekken van de transitievergoeding?

Onder bepaalde voorwaarden kunt u scholingskosten in aftrek brengen op de transitievergoeding. De werknemer moet daar wel mee instemmen. U doet er verstandig aan om daarover ook een bepaling op te nemen in de arbeidsovereenkomst of arbeidsvoorwaardenregeling.  

Investeren in de ontwikkeling van uw personeel

Het kabinet wil dat iedereen blijft leren en zich verder ontwikkelt tijdens het werkende leven en dat vraagt om investeringen. Om dit aantrekkelijker te maken voor werkgevers, kunnen zij opleidingskosten van hun medewerkers onder bepaalde omstandigheden aftrekken. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen transitiekosten en inzetbaarheidskosten.

Wat zijn transitiekosten?

Kosten die in mindering worden gebracht op een eventuele (latere) transitievergoeding, zijn kosten die:

  • de werkgever maakt voor een cursus, studie of opleiding die de doorstroom van een medewerker naar ander werk bevorderen;
  • worden gemaakt ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van een medewerker.

Voorbeelden hiervan zijn scholing, outplacement en het hanteren van een langere opzegtermijn om de werknemer te helpen vanuit een lopend dienstverband naar een andere baan te solliciteren. Deze kosten worden transitiekosten genoemd, omdat ze zijn gericht op het van werk naar werk helpen van de werknemer.  

Wat zijn inzetbaarheidskosten?

Inzetbaarheidskosten zijn kosten die verbandhouden met het bevorderen van de bredere inzetbaarheid van de werknemer tijdens de arbeidsovereenkomst. Bijvoorbeeld een opleiding die geen betrekking heeft op de functie van de werknemer, maar die juist kan bijdragen aan een betere arbeidsmarktpositie van de werknemer in het algemeen. Zoals een managementtraining voor een medewerker die geen manager is.

Sinds 1 juli 2020 mogen werkgevers ook kosten voor activiteiten gericht op een andere functie binnen de eigen organisatie in mindering brengen op de transitievergoeding. Het hoeft dus niet per se te gaan om een functie elders.

Scholingskosten huidige functie

Scholingskosten ten behoeve van de huidige functie die iemand heeft, mogen niet worden afgetrokken van de transitievergoeding. Denk bijvoorbeeld aan een cursus medezeggenschapsrecht die een jurist arbeidsrecht volgt om zijn jaarlijks benodigde permanente opleidingspunten te behalen.

Wat zijn de voorwaarden voor aftrek scholingskosten?

In het ‘Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding’ staan maar liefst negen voorwaarden om de kosten te mogen verrekenen. De belangrijkste voorwaarden zijn:

  • De werknemer moet schriftelijk akkoord gaan. Om discussie hierover te voorkomen, doet de werkgever er verstandig aan een bepaling in de arbeidsovereenkomst op te nemen.
  • De scholingskosten worden gemaakt tijdens of na de periode waarover de transitievergoeding wordt berekend.
  • De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot het doel waarvoor ze zijn gemaakt.
  • De kosten moeten in een periode van maximaal vijf jaar voor het einde van het contract zijn gemaakt. tenzij partijen gezamenlijk een andere termijn hebben gehanteerd.
  • De werknemer krijgt inzicht in de gemaakte scholingskosten.

Europese wetgeving

Onder de Wet werk en zekerheid (WWZ) bent u verplicht uw werknemers te scholen. Sinds augustus 2022 zijn de regels omtrent het aanbieden van scholing gewijzigd.

De werkgever dient de scholing namelijk kosteloos aan te bieden aan de werknemer als de scholing op basis van de wet of de cao verplicht is.

Deze kosten kunnen dus niet worden afgetrokken van de transitievergoeding. Niet-noodzakelijke scholing kan, onder bepaalde voorwaarden, wel in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.

(Bron: ABAB)

Normbedrag gebruikelijk loon dga stijgt fors in 2024

Per 1 januari 2024 stijgt het normbedrag voor de vaststelling van het gebruikelijk loon van een dga fors naar € 56.000 (2023: € 51.000). Wat betekent dit voor u?

Regels gebruikelijk loon 

Als dga moet u een loon ontvangen dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van uw werkzaamheden. Als vuistregel geldt dat u het loon in 2024 moet vaststellen op het hoogste van de volgende bedragen:

a) 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; 
b) het loon van de meest verdienende werknemer binnen de onderneming of een daarmee verbonden lichaam;
c) € 56.000.

Onder omstandigheden mag u het loon lager vaststellen. Dit geldt bijvoorbeeld bij werken in deeltijd of in verliessituaties waarbij de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Voor startende ondernemingen met een liquiditeitstekort mag het gebruikelijk loon van een dga tijdelijk worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. 

Let op: wij constateren in de praktijk dat het loon van een dga te vaak meteen op het normbedrag wordt vastgesteld, zonder eerst stil te staan bij de toets onder punt a.   

Loon uit meest vergelijkbare dienstbetrekking

Ter vaststelling van het dga-loon is het belangrijk dat u nagaat wat het loon is van een werknemer in de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Bij deze vergelijking spelen onder andere de volgende criteria een rol:  de branche, de grootte van uw bedrijf, het aantal werknemers, het werkpakket, het tijdsbeslag en uw verantwoordelijkheden. Als hieruit volgt dat het loon lager is dan € 56.000 per jaar, dan mag u uw loon vaststellen op dit lagere loon. Zorg dan wel voor een goede onderbouwing hiervan voor in uw dossier.

Anderzijds is het ook mogelijk dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking uitkomt op een hoger bedrag dan € 56.000 per jaar. In dat geval moet u dit hogere bedrag hanteren. Ook in deze situatie is het belangrijk dat u vastlegt op basis van welke gegevens u dit loon hebt vastgesteld.  

Schriftelijke vastlegging

Als uw loon in 2024 moet worden aangepast, dan is hiervoor een aandeelhoudersbesluit nodig. Dit vraagt om een goede vastlegging van de gewijzigde beloningsafspraak.

Managementvergoeding

Ga bij een eventuele (forse) verhoging van uw loon ook na of uw managementvergoeding en de managementovereenkomst hierop moeten worden aangepast.

(Bron: ABAB)

Moet u opstarttijd als werktijd verlonen?

Bent u verplicht voor tijd die medewerkers eerder aanwezig zijn te betalen? Dat kan zeker het geval zijn. De rechtbank oordeelde dat een medewerker van Schiphol recht had op extra uitbetaling. We lichten de zaak en uitspraak toe en geven u advies.

Opstarttijd is betaalde tijd

Moet uw werknemer 10 of 15 minuten voor aanvang van de werktijd aanwezig zijn op de werkplek, bijvoorbeeld in verband met het opstarten van bepaalde computersystemen of het krijgen van werkinstructies? Werknemers kunnen in die situatie mogelijk achteraf het loon vorderen over de tijd die zij verplicht waren om eerder aanwezig te zijn.

Eerdere uitspraak

Eerder dit jaar oordeelde het Gerechtshof al dat een callcentermedewerker recht had op bijna 3000 euro van zijn voormalig werkgever, omdat hij jarenlang tien minuten voor zijn dienst aanwezig moest zijn om alvast in te loggen. Op 13 december 2023 verscheen er opnieuw een uitspraak in een vergelijkbare zaak.

De casus

Een werknemer was gedurende vijf jaar als uitzendkracht werkzaam bij de afdeling Bagage Operational Support (BOS), de bagageafdeling op Schiphol. Hij moest zich daar steeds 15 minuten voor de start van zijn dienst fysiek melden op zijn werk. Tijdens dit kwartier moest hij zijn portofoon pakken, hoorde hij bij welke gate hij zijn werkzaamheden die dag moest uitvoeren en vervolgens moest hij naar die gate lopen of rijden. Nadat de werknemer uit dienst is gegaan, stapt hij naar de rechter, omdat hij van mening is dat hij recht heeft op loon over het kwartier dat hij voor de start van zijn dienst steeds aanwezig moest zijn. De werkgever is het hier niet mee eens en stelt dat dit kwartier geen arbeidstijd is.

Het oordeel van de kantonrechter

In de Arbeidstijdenwet is het begrip arbeidstijd omschreven als ‘de tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht’. De kantonrechter oordeelt dat de arbeid die de ex-werknemer in het kwartier verrichtte, valt aan te merken als arbeidstijd. De werknemer verrichtte de werkzaamheden ‘onder gezag van BOS’. Hij was beschikbaar om werkzaamheden te verrichten voor BOS op een door BOS aangegeven plaats en hierdoor kon de werknemer niet over zijn eigen tijd beschikken. Dat de werknemer niet daadwerkelijk bezig was met het laden en lossen van bagage maakt dit volgens de rechter niet anders. Het oordeel van de rechter leidt ertoe dat de ex-werkgever, in dit geval het uitzendbureau, loon voor de extra arbeidstijd moet betalen

Werkgevers, let op!

De werkgever uit deze zaak kan als gevolg van deze uitspraak mogelijk nog meer claims verwachten van andere (ex-)werknemers. Bent u zich er als werkgever van bewust dat het verplichten van werknemers om 10 of 15 minuten voor aanvang van de werktijd aanwezig te zijn, kan betekenen dat u over deze tijd (met terugwerkende kracht) loon verschuldigd bent. Het hangt ervan af of dat er tijdens deze tijd onder uw gezag arbeid wordt verricht, wat hierover is bepaald in de cao, arbeidsovereenkomst en/of de bedrijfsregels. Het is niet relevant of het werkzaamheden zijn die onder de functie van een werknemer vallen.

Moeten uw werknemers ook aanwezig zijn vóór de aanvang van hun diensttijd en twijfelt u of sprake is van arbeidstijd?

(Bron: ABAB)

Informatietool Arbeidsmarkttoelage primair en voortgezet onderwijs

De informatietool Arbeidsmarkttoelage primair en voortgezet onderwijs is gepubliceerd. In de informatietool voor 2024 staat hoeveel geld vestigingen en scholen komend jaar krijgen voor de arbeidsmarkttoelage voor scholen met onderwijsachterstanden. 

Update 10 januari 2024: De bijbehorende regeling is gepubliceerd.

De selectie van vestigingen is hetzelfde als in de schooljaren 2021–2022, 2022–2023 en het najaar van 2023. De beschikking volgt in maart.

(Bron: PO-raad)