Wetswijziging huisvestering PO

  1. Zorgplicht binnenklimaat
  2. Renovatie
  3. Integraal huisvestingsplan (IHP) en meerjarenonderhoudsplan (MJOP)
  4. Investeringsmogelijkheid in huisvesting in het PO
  5. Duurzaamheid
  6. Financiering

Zorgplicht binnenklimaat schoolgebouwen

Vanuit verschillende gremia zijn zorgen geuit over de uitvoerbaarheid en met name de financierbaarheid. Een goed binnenklimaat vraagt om dure en complexe installaties. Zeker in oudere gebouwen. Door de wetgever wordt daarom naar aanleiding van de reacties gezocht naar andere manieren om het gesprek te gaan voeren dan via een wettelijk zorgplicht. Als voorbeeld wordt genoemd dat in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) verplicht zal worden gesteld dat schoolgebouwen uitgerust moeten worden met een CO2-meter.

Renovatie

Uit de reacties op de consultaties blijkt onduidelijkheid te bestaan over de definitie van renovatie en het onderscheid tussen renovatie en groot onderhoud. Geen van de voorstellen voor aanpassing van de definitie wordt overgenomen. Op dit punt wordt het wetsvoorstel dus niet aangepast.

IHP en MJOP

Naar aanleiding van de consultatie is het wetsvoorstel niet aangepast op het gebied van de termijn waarop een IHP betrekking moet hebben. Het blijft voorgeschreven voor gemeenten om elke 4 jaar een IHP op te stellen met in aanvulling daarop een doorkijk van 12 jaar. Voor deze termijn is gekozen omdat deze goed aansluit bij de beleidscyclus van gemeenten. Ook de termijn waar een MJOP betrekking moet hebben wordt niet aangepast. Dit is dezelfde termijn als die voor het IHP wordt gehanteerd.

Aandachtspunt: als een MJOP wordt gebruikt als basis voor een voorziening groot onderhoud op de balans is een horizon van 4 jaar met een doorkijk van 12 jaar niet toereikend. De horizon moet voor elke onderhoudscomponent minimaal 1 onderhoudscyclus moet bevatten. Dat zal in de praktijk betekenen dat de horizon van een MJOP vaak 30-40 jaar zal zijn.

De reactie op de consultaties geeft daarnaast aan dat het gemeenten vrij staat om in het IHP ook kinderopvang en dergelijke voorzieningen op te nemen en om in te gaan op een visie op inclusieve huisvesting. Aanpassing van het wetsvoorstel op deze punten is daarom niet nodig.

Investeringsmogelijkheden PO

In de reacties op het wetsvoorstel is een paar keer benoemd dat de mogelijkheid voor PO-instellingen om in huisvesting te investeren een risico met zich meebrengt dat deze investeringen ten koste gaan van investeringen in de kwaliteit van het onderwijs. De veronderstelling van de wet is echter dat dit risico voldoende wordt ondervangen door de regel dat investeringen in huisvesting alleen mogen worden gedaan als sprake is van een overschot op de besteding van de onderwijsmiddelen. De mogelijkheid om in huisvesting te investeren geldt overigens alleen voor onderwijsinstellingen die een deel van hun lumpsum hier voor mogen inzetten. Het is niet toegestaan dat ook bedrijven in onderwijshuisvesting gaan investeren.

Een ander risico dat wordt benoemd is dat gemeenten nu claims kunnen leggen op de budgetten van schoolbesturen ten behoeve van onderwijshuisvesting. Hierbij wordt benadrukt dat het de primaire verantwoordelijkheid van gemeenten blijft om te zorgen voor passende onderwijshuisvesting. Schoolbesturen kunnen niet gedwongen worden om (ook) te investeren.

Duurzaamheid

Verschillende consultatiereacties merken een gebrek op aan aandacht voor verduurzaming, klimaatroutes en milieuregelingen. Bevestigd wordt dat dit wetsvoorstel hier geen betrekking op heeft. Er wordt verwezen naar BZK die in andere trajecten aan dergelijke onderwerpen werkt.

Financiering huisvesting

Een veel gehoorde reactie op het wetsvoorstel is de constatering dat de budgetten voor huisvesting te laag zijn en verhoogd moeten worden. Als reactie op deze constateringen wordt gesteld dat in het wetsvoorstel geen aanvullende eisen aan de kwaliteit van de huisvesting worden gesteld. Alleen dat een IHP en een MJOP opgesteld moeten worden. Het valt daarom buiten dit wetsvoorstel om budgetten voor gemeenten of onderwijsinstellingen te verhogen. Een vergelijkbaar argument geldt voor voorstellen om een deel van de budgetten te gaan oormerken voor onderwijshuisvesting. Dat betekent een stelselwijziging in de bekostiging. Ook dat valt buiten de reikwijdte van het wetsvoorstel.

Wat gaat er nu nog gebeuren?

Het aangepaste wetsvoorstel wordt nu eerst aangeboden aan de Raad van State voor advies van dat orgaan. Daarna zal het voorstel in de Tweede en Eerste Kamer behandeld worden. De beoogde inwerkingtreding is nog altijd 1 januari 2025.

(Bron: Van Ree)

Bestuurders en toezichthouders hebben belangrijke rol bij het voorkomen en aanpakken van fraude in het onderwijs

De belangrijkste tips voor fraudebewustzijn en risicomanagement in het onderwijs? ‘Erken dat het risico op fraude bestaat. Laat je informeren, ga het gesprek aan. Kom je tot de conclusie dat de kennis niet toereikend is? Laat je bijscholen of haal de kennis in huis.’  

Dat zijn in een notendop de adviezen die Marianne van Kimmenade van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) en Martijn Hengeveld van Flynth gaven aan toezichthouders en bestuurders tijdens het plenaire gedeelte van een ronde tafelsessie. Deze sessie werd door Flynth georganiseerd voor bestuurders en toezichthouders in het onderwijs.   

‘Op die bijeenkomst deelden we onze kennis en ervaring’, vertelt Martijn. Hij is senior specialist compliance en extern accountant bij Flynth. ‘Bestuurders en toezichthouders hebben een belangrijke rol in het voorkomen en aanpakken van fraude. Daar zijn ze zich soms wel, maar niet altijd ten volle bewust van. Het was leuk om in de ronde tafelgesprekken te horen hoe de deelnemers daar mee bezig zijn’, vult Marianne aan. Zij is senior beleidsadviseur fraude/publieke sector bij de NBA. 

Wat is fraudebewustzijn? 

‘We begonnen met de theorie. Want fraude en corruptie, wat zijn dat eigenlijk? We lieten zien dat fraude meer is dan het plunderen van een bankrekening. Het is ook een directeur die medewerkers ziekmeldt, terwijl ze niet ziek zijn en zichzelf laat uitbetalen uit de vervangingspoule’, zegt Martijn. ‘Of een opdracht gunnen aan een leverancier op basis van een vriendendienst, terwijl die duurder is dan de concurrentie’, gaat Marianne verder. ‘En vergeet de spookfacturen niet, waarbij je misschien zonder dat je het door hebt, betaalt voor diensten die helemaal niet zijn afgenomen.’ 

Dit soort voorbeelden leidden tot een levendig gesprek. Want een bestuurder of toezichthouder die een tijdje in het vak zit, kent de verhalen. Is het niet uit eigen ervaring, dan is het wel uit het nieuws. 

Voorbeeldfunctie

‘Vanuit die voorbeelden zetten we de stap naar de rol van bestuurders en toezichthouders’, zegt Marianne. ‘Het is belangrijk dat je als bestuurder of toezichthouder laat zien dat je het voorkomen van fraude belangrijk vindt. Dat je beseft dat je een voorbeeldfunctie hebt. Niet alleen in gedrag, maar ook in hoe je handelt als er iets gebeurt. Laat je een fraudegeval lopen? Dan zet je de deur open voor iedereen. Dus je moet mensen erop aanspreken. Dat zijn moeilijke gesprekken, want misschien zit iemand privé wel diep in de problemen.’ 

Fraudedriehoek

De meeste mensen staan ’s ochtends niet op met de gedachte om eens lekker fraude te plegen. Maar er zijn wel situaties waardoor mensen een groter risico vormen. Het is belangrijk om die risico’s in beeld te hebben en daar tijdig maatregelen op te nemen. ‘De fraudedriehoek is een bekend model dat criminoloog Donald Cressey in 1973 introduceerde. Hij stelt dat er veelal drie ingrediënten aanwezig zijn die de kans op fraude vergroten: druk, rationalisatie en gelegenheid.’ 

‘Een gelegenheid is een bankpas die samen met de pincode in een laatje ligt en niet in een kluis’, legt Martijn uit. ‘En druk ontstaat bijvoorbeeld als bij een medewerker loonbeslag is opgelegd of als hij of zij dreigt te worden ontslagen. En rationalisatie is het voor jezelf goedpraten van fraude: ik werk zo hard en krijg niet de waardering die ik verdien.’ 

Weet wat je te doen staat

De fraudedriehoek helpt om risico’s binnen de organisatie in beeld te brengen, te bespreken en passende preventieve voorzorgsmaatregelen te nemen. Of het zo te organiseren dat fraude eerder gedetecteerd wordt. En als het dan misgaat, is er het frauderesponsplan.  

Martijn: ‘Ik zit bij Flynth in het fraude- en corruptieteam. En het gebeurt nog wel eens dat ik word gebeld, omdat een bestuurder in paniek is en zich afvraagt wat te doen. Als je daar van tevoren over nadenkt, kun je teruggrijpen op het plan. Dan weet je wat je te doen staat. En als binnen de organisatie bekend is welk gedrag niet wordt getolereerd en tot consequenties leidt, heeft dat ook een preventieve werking.’ 

De ronde tafelsessie was een goed bestede ochtend. ‘Het waren open gesprekken over integriteit en ethisch gedrag. De deelnemers deelden praktijkvoorbeelden en tips met elkaar, waar ze gelijk mee aan de slag kunnen’ aldus Marianne en Martijn.  

(Bron: Flynth_)

Btw-vrij detacheren in het onderwijs: Update en nieuwe mogelijkheden

Onderwijsinstellingen kunnen onder bepaalde voorwaarden onderwijzend personeel BTW-vrij detacheren. Het ministerie van Financiën heeft onlangs een uitbreiding van die vrijstelling gemeld, zoals de detachering aan een samenwerkingsverband passend onderwijs.

Detachering en BTW

In principe leidt het detacheren van personeel tot omzetbelasting (BTW). Echter, onder bepaalde voorwaarden kan deze BTW-heffing achterwege blijven. Die voorwaarden waren terug te vinden in het Besluit ter Beschikking Stellen van Personeel van de Staatssecretaris van Financiën uit juli 2022.

Nieuwe goedkeuringen voor BTW-vrijstelling

In juni 2024 heeft de Staatssecretaris van Financiën het besluit geactualiseerd. Enkele belangrijke updates zijn:

  1. Detachering in Passend Onderwijs: Het ministerie heeft nu ook in het besluit vastgelegd dat het mogelijk is om detachering te beschouwen als een nauw met het onderwijs samenhangende dienst. Hierdoor kan de BTW-vrijstelling ook worden toegepast binnen detachering aan passend onderwijs.
  2. Uitlenen van Artsen in Opleiding: Nieuw is de goedkeuring voor het uitlenen van artsen in opleiding aan een medisch specialistisch bedrijf.
  3. Vakinhoudelijke Ondersteuning: In het onderwijs kan nu ook het detacheren van personeel dat vakinhoudelijke ondersteuning biedt, vrijgesteld van BTW plaatsvinden. Dit geldt eveneens voor ambulante begeleiders van kinderen met een functionele beperking.

Onduidelijkheden en Advies

De voorwaarden in het Besluit ter Beschikking Stellen van Personeel kunnen ertoe leiden dat de terbeschikkingstelling toch tot BTW-heffing leidt. In dat geval kunt u mogelijk gebruikmaken van andere methoden om BTW-heffing te voorkomen. De staatssecretaris van Financiën vermeldt zelf de regeling ‘fiscale eenheid BTW’. De voorwaarden van die regeling zijn echter niet helemaal eenduidig. Daarom adviseren wij om een samenwerking (contractueel) zo vorm te geven dat de BTW-heffing ook zonder toepassing van de regeling fiscale eenheid BTW achterwege blijft.

(Bron: Flynth)