Eerste afdronk Hoge Raad arresten box 3

De Hoge Raad heeft donderdag 6 juni 2024 in vijf box 3-zaken uitspraak gedaan. De Hoge Raad laat weliswaar weten dat met de Herstelwet box 3 de verboden discriminatie niet is weggenomen, maar toch hadden wij meer verwacht van de inhoudelijke invulling. Zo laat de Hoge Raad (onder meer) weten dat het werkelijk rendement ook ongerealiseerde waardemutaties omvat. Een eerste korte samenvatting.

1. Algemeen

De Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet), ingevoerd om de door de Hoge Raad op 24 december 2021 geconstateerde verdragsinbreuk weg te nemen, voldoet ook niet aan de vereisten. Zowel de Herstelwet als de Overbruggingswet blijven het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en het eigendomsgrondrecht schenden wanneer het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement.

2. Discriminatie

De Hoge Raad oordeelt dat de Herstelwet nog steeds discriminerend is omdat het hetzelfde probleem behoudt voor overige bezittingen. Dat is doorgaans niet het geval voor zover het vermogen bestaat uit banktegoeden. Het forfaitaire rendement voor banktegoeden benadert namelijk volgens de Hoge Raad in de regel het werkelijke rendement.

Geldt ook voor Overbruggingswet box 3

Ofschoon de verschillende zaken niet gaan over de Overbruggingswet box 3 zoals die sinds 2023 luidt, laat de Hoge Raad weten dat ook voor de Overbruggingswet geldt dat die in strijd is met het discriminatieverbod.

3. Werkelijk Rendement

De Hoge Raad heeft regels vastgesteld voor de berekening van het werkelijke rendement over het totale vermogen zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen. Het gaat om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Het werkelijke rendement omvat rente, dividend, huur en positieve en negatieve waardeveranderingen van vermogensbestanddelen, inclusief ongerealiseerde waardeveranderingen. Kosten worden niet meegerekend, behalve de rente op box 3-schulden. Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden.

4. Rechtsherstel

Als het werkelijke rendement op het gehele box 3-vermogen (dus geen cherry picking) lager is dan het forfaitaire rendement op het gehele box 3-vermogen, moet de belastingaanslag worden verminderd zodat belasting alleen wordt geheven over het werkelijke rendement. De belastingplichtige moet aantonen dat het werkelijke rendement lager is.

5. Rentevergoeding

Bij de vermindering van de aanslag wordt volgens de Nederlandse fiscale wetgeving geen rente vergoed door de Belastingdienst. Volgens de Hoge Raad is dat in de regel niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Uitzonderingen hierop zijn volgens de Hoge Raad alleen aan de orde wanneer de wettelijke rente hoger is dan de belastingvermindering in box 3. Dit zal zich niet snel voordoen.

6. Conclusie uit 6 juni-arresten

De Hoge Raad oordeelt dat de Herstelwet niet voldoet aan de eisen van het EVRM en het eigendomsrecht, omdat het verschil in behandeling tussen succesvolle en minder succesvolle beleggers niet gerechtvaardigd is. De wetgever moet een nieuw systeem ontwerpen dat wel in lijn is met deze rechten. Voor de huidige situatie heeft de Hoge Raad in feite gezegd dat het stelsel van box 3 alleen kan worden toegepast indien het werkelijke rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3 hoger is dan dit forfait. Is in een jaar het werkelijke rendement, inclusief gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen, lager dan het forfaitaire rendement dan dient bij dit werkelijke rendement te worden aangesloten. Is het werkelijke rendement in een jaar hoger dan het forfait dan mag je uitgaan van het forfait.

Eerste reactie staatssecretaris

De staatssecretaris heeft op 6 juni 2024 ook al een eerste reactie gegeven op de arresten. In zijn reactie wijst hij op de aanzienlijke budgettaire gevolgen en impact van de uitspraken op de uitvoering door de Belastingdienst. De uitspraken en hun gevolgen worden de komende acht weken bestudeerd. Daarna volgt politieke besluitvorming, die aan het volgende kabinet is. Ook laat hij weten dat belastingplichtigen worden geïnformeerd zodra er meer duidelijkheid is en zij voorlopig niets hoeven te doen. Degenen die door de uitspraak worden geraakt, krijgen eerst een brief van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft in ieder geval al een (digitaal) formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ in concept gereed staan, waarin al rekening is gehouden met de verschillende mogelijke scenario’s. Dat zou dan, zou u misschien denken, snel en zonder al te veel moeite definitief gemaakt en aangeboden kunnen worden aan belastingplichtigen. Uit een beslisnota bij een eerdere Kamerbrief maken wij echter op dat de uitrolmaand wellicht ergens in oktober 2024 verwacht kan worden. De vaststelling van aanslagen zou dan pas in het tweede kwartaal 2025 plaatsvinden.

Opvallend is overigens dat de staatssecretaris in zijn reactie laat weten dat financieringskosten wel in aftrek kunnen komen, terwijl de Hoge Raad ‘slechts’ spreekt over rente en dat laatste ook staaft met de parlementaire geschiedenis.

Aanvullende arresten op 14 juni

De Hoge Raad heeft inmiddels op 14 juni nog eens vier arresten gewezen. Heel veel nieuws bieden die zo op het eerste gezicht niet. De Hoge Raad wijst vooral op zijn overwegingen in zijn arresten van 6 juni. 

Zo oordeelde de Hoge Raad in enkele van die 6 juni-arresten dat voor de berekening van het rendement zoveel mogelijk aansluiting moet worden gezocht bij het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen heeft gestaan bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel. En daarom beslist de Hoge Raad in een van zijn arresten van 14 juni dat voor de vaststelling van het werkelijke rendement van een woning, de waarde daarvan aan het begin en aan het einde van het jaar moeten worden bepaald op basis van de Waardering onroerende zaken (WOZ). Maar hoe kun je nu het werkelijk rendement berekenen indien de woning bijvoorbeeld in de loop van het jaar wordt aangekocht?

Blijf tijdig bezwaar maken

Hoewel de Hoge Raad dus op het eerste gezicht duidelijke regels heeft geboden, zijn er toch nog open eindjes. 

De staatssecretaris laat onder andere in zijn eerste reactie wel weten dat belastingplichtigen voorlopig niets hoeven te doen. Maar op welke groep belastingplichtigen hij daarbij doelt is niet geheel duidelijk. Bedoelt hij daarmee alleen degenen die tijdig een bezwaar hebben gemaakt, of alle belastingplichtigen waarvan  waarvan de aanslag op 6 juni 2024 nog niet onherroepelijk vaststond? Tot die laatste groep behoren ook belastingplichtigen die wel al een aanslag hebben ontvangen, maar waarvan de bezwaartermijn van zes weken op 6 juni 2024 nog niet was verlopen. Daarom blijft ons advies om bezwaar te blijven maken zodra u een definitieve aanslag ontvangt. Natuurlijk willen wij u daarbij graag ontzorgen. Neem daarvoor zodra u een definitieve aanslag ontvangt zo spoedig mogelijk contact op met uw adviseur. De bezwaartermijn bedraagt ‘slechts’ zes weken. 

Tot slot

Er zijn ook na de arresten van de Hoge Raad nog steeds onduidelijkheden. Wij analyseren de mogelijke impact van de uitspraken en houden u op de hoogte van de verdere ontwikkelingen. 

Denkt u dat u in aanmerking komt voor een correctie? Dan kunt u er, vooruitlopend op de opgave van uw werkelijk rendement, wel alvast voor zorgen dat u de gegevens daarover zoveel mogelijk verzamelt. Denk daarbij onder meer aan opgaven waaruit blijkt wat de inkomsten en waardeveranderingen van uw beleggingsportefeuille zijn en aan gegevens over uw inkomsten uit verhuur van vastgoed.     

Hoewel er meer duidelijk is, bestaan er ook nog steeds veel vragen. Wij volgen de ontwikkelingen rond box 3 op de voet. Wordt vervolgd.  

(Bron: Flynth)