Vanaf 1 januari 2025 dienen ook werknemers in het aanvullend onderwijs – die in contact komen met leerlingen van een school – te beschikken over een recente, geldige Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Deze verplichting gold al voor leraren, leidinggevenden en OOP’ers in dienst van de school. Het bevoegd gezag van de school heeft een bewaar- en controleplicht.
De verplichting geldt als de werknemer in het aanvullend onderwijs:
- werkzaamheden verricht in het schoolgebouw tijdens of onmiddellijk aansluitend op de onderwijstijd.
- werkzaamheden verricht buiten het schoolgebouw onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school (‘onder verantwoordelijkheid van’ betekent in deze: het bevoegd gezag betaalt de kosten voor het aanvullend onderwijs).
De werknemer dient de VOG zelf aan te vragen. Dit gebeurt in opdracht van de externe organisatie die het aanvullend onderwijs aanbiedt, waar de werknemer in dienst is.
Bewaar- en controleplicht
Het bevoegd gezag van de school is verplicht om het origineel van de VOG te controleren op echtheid en om een afschrift van deze VOG te bewaren in de administratie. Voor de start van de werkzaamheden moet het bevoegd gezag ook controleren of de VOG op het moment van ontvangst van het afschrift niet ouder is dan 26 weken.
Om de administratieve lasten te beperken, geldt de controleverplichting voor het bevoegd gezag slechts de eerste keer dat de werknemer in het aanvullend onderwijs gedurende een schooljaar werkzaamheden verricht. De bewaarverplichting geldt gedurende het schooljaar waarin de werkzaamheden worden gedaan.
Voert de werknemer in het aanvullend onderwijs in een volgend schooljaar opnieuw werkzaamheden uit, dan moet het bevoegd gezag opnieuw aan de bewaar- en controleverplichting voldoen.
De Onderwijsinspectie kan controleren op de aanwezigheid van de VOG’s in verband met aanvullend onderwijs in de administratie.
(Bron: VO-raad)