Is uw werkelijk rendement lager dan het forfaitair rendement?

In het huidige box 3-stelsel hoeft men niet méér belasting te betalen, dan over het “werkelijk behaalde rendement”, zo oordeelde de Hoge Raad afgelopen zomer. Aansluitend op deze arresten heeft de Hoge Raad een viertal arresten gewezen, waar nader wordt ingegaan op wat het “werkelijk behaald rendement” is. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar deze arresten en wat staat u als belastingplichtige te wachten?

De 4 arresten van 14 juni 2024

  1. De Hoge Raad bevestigt dat slechts heffing over het werkelijk rendement geoorloofd is.
  2. De bewijslast om aan te tonen dat het werkelijk rendement lager is dan het forfaitair rendement rust op de belastingplichtige.
  3. Voorts oordeelt de Hoge Raad dat zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardemutaties moeten worden meegenomen bij de vaststelling van het werkelijk rendement.
  4. Met het positieve of negatieve rendement dat is behaald in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
  5. Bij de berekening van het werkelijk rendement wordt met kosten geen rekening gehouden, maar wel met rente van schulden die tot het vermogen in box 3 behoren.
  6. De Hoge Raad bepaalt verder dat de waardeontwikkeling van woningen moet worden berekend aan de hand van de WOZ-beschikkingen.

Analyse Staatssecretaris 

In juli reageerde de Staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer op bovengenoemde arresten. Later beschreef hij de procedure en planning voor het rechtsherstel van belastingplichtigen. De Belastingdienst zal in het kader van het werkelijk rendement het kasstelsel hanteren. Dit komt er in de praktijk op neer dat renteopbrengsten over bijvoorbeeld spaartegoeden worden belast in het jaar waarin ze zijn ontvangen. De staatssecretaris is van mening dat het eigen gebruik van onroerende zaken een voordeel oplevert dat tot het werkelijk rendement moet worden gerekend én dat de waardeontwikkeling van een woning tijdsevenredig moet worden toegerekend. Nog niet duidelijk is de wijze waarop vastgoed in het buitenland moet worden meegenomen.

Tijdlijn Staatssecretaris

Het volgende proces voor het uitvoeren van het rechtsherstel is bekend gemaakt:

  • Augustus 2024: vaststellen van de definitie werkelijk rendement en doelgroep;
  • Oktober 2024: informeren belastingplichtigen inzake handelingsperspectief en globaal tijdpad;
  • Juni 2025: online zetten formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR);
  • Q4 2025 – Q2 2026: vaststellen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2021 t/m 2024.

Uw situatie

De doelgroep is volgens de Staatssecretaris alle belastingplichtigen die aanslagen inkomstenbelasting 2017-2023 hebben die nog niet definitief vaststaan. Het rechtsherstel geldt daarnaast ook voor belastingplichtigen die tijdig ambtshalve vermindering hebben aangevraagd.   

Wat kunt u op dit moment doen? 

Zijn voor deze jaren nog geen definitieve aanslagen opgelegd of is ambtshalve vermindering aangevraagd, dan kunt u alvast uw werkelijk genoten rendement in beeld brengen en contact opnemen met uw contactpersoon. Heeft u nog geen ambtshalve vermindering aangevraagd dan is het van belang dat tijdig te doen. Voor aanslagen over het jaar 2019 eindigt de mogelijkheid om ambtshalve vermindering te vragen aan het eind van 2024. 

(Bron: BDO)