Ben je bijvoorbeeld lid van een kerk of een vereniging? Of ben je betrokken bij een stichting als donateur of als bestuurslid? Dan heb je te maken met een organisatie zonder winststreven. In een paar artikelen besteed ik aandacht aan diverse soorten organisaties zonder winststreven, zoals ANBI’s. Welke wettelijke verplichtingen hebben zij? En van welke fiscale voordelen kunnen die organisaties profiteren? Aan het eind van dit artikel vind je nog vier tips.
In mijn praktijk als accountant heb ik diverse stichtingen als klant. Sommige stichtingen functioneren als een gewoon bedrijf en zijn belastingplichtig voor de omzetbelasting, de loonbelasting en de vennootschapsbelasting. Andere stichtingen worden aangemerkt als ANBI: Algemeen Nut Beogende Instelling. Daarnaast zijn er nog andere stichtingen die wel een goed doel nastreven maar een te beperkte groep van gebruikers hebben, zodat ze niet in aanmerking komen voor de ANBI-status.
De ANBI-status verkrijgen: de voor- en nadelen
Om als instelling, waaronder een stichting of vereniging, in aanmerking te komen voor een ANBI-status moet die instelling zich nagenoeg geheel inzetten voor het algemeen belang. Een vereniging, zoals de plaatselijke voetbalclub, is meestal geen ANBI omdat het algemeen belang ontbreekt. Bepaalde verenigingen kunnen misschien wel als SBBI (sociaal belang behartigende instelling) worden aangemerkt. Over het onderscheid tussen een ANBI en een SBBI lees je de volgende keer meer.
De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een ANBI te worden staan hier beschreven.
De voordelen voor een ANBI-instelling:
- Een ANBI betaalt geen erfbelasting of schenkbelasting over erfenissen en schenkingen die zij ontvangt.
- Als de ANBI zelf schenkingen doet in het algemeen belang, hoeft de ontvanger geen schenkbelasting te betalen.
- Een ANBI komt in aanmerking voor teruggaaf van energiebelasting.
- Vrijwilligers die voor een ANBI werken doen daarmee onder bepaalde voorwaarden een gift aan een ANBI.
- Donateurs van een ANBI mogen hun giften aftrekken van de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Voor donateurs van culturele ANBI’s geldt een extra giftenaftrek.
Verplichtingen van een ANBI
Een ANBI-instelling zijn brengt ook verplichtingen met zich mee. Zo moet een ANBI verplicht haar gegevens publiceren op een eigen website of op een gemeenschappelijke website, bijvoorbeeld een brancheorganisatie. Sinds 1 januari 2021 zijn grote ANBI’s verplicht om voor de publicatie van de gegevens gebruik te maken van standaardformulieren.
Grote ANBI’s zijn:
- zij die actief geld werven onder derden en waarvan de totale baten in het desbetreffende boekjaar meer bedragen dan 50.000 euro
- of die niet actief geld of goederen werven onder derden, als de lasten in het betreffende boekjaar meer dan 100.000 bedragen euro
Op de website van de Belastingdienst vind je de eerder genoemde standaardformulieren. Iedere ANBI moet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een financiële verantwoording publiceren op haar website. Daarnaast moeten nog een aantal andere gegevens worden gepubliceerd. Deze zijn hier na te lezen. Je Alfa adviseur kan je hierbij ondersteunen.
Tip 1: Ingehouden dividendbelasting terugvragen
Van oorsprong zullen de meeste stichtingen om risico-overwegingen hun vermogen op de bank hebben staan. Momenteel is er sprake van beperkte rente als het vermogen op de bank al meer dan 100.000 euro is. Stichtingen gaan daarom nu zoeken naar alternatieve beleggingen en wellicht meer in aandelen beleggen. Als er dan dividend wordt uitgekeerd op die aandelen, wordt standaard vijftien procent dividendbelasting ingehouden. Als je organisatie niet belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, kun je de ingehouden dividendbelasting terugvragen bij de Belastingdienst via deze procedure. Bij een jaarlijks dividend van 10.000 euro kun je hiermee 1500 euro ingehouden dividendbelasting terugkrijgen.
Tip 2: Energiekosten? Dan energiebelasting terugvragen
Als de instelling een pand in gebruik heeft en energie verbruikt, staat op de energienota ook energiebelasting vermeld. ANBI’s en andere bepaalde instellingen kunnen dan vijftig procent van de energiebelasting terugvragen. Afhankelijk van de energienota kan per jaar wel honderden tot misschien wel duizenden euro’s aan energiebelasting worden teruggevraagd.
Tip 3: Check de ANBI-status
Op de site van de belastingdienst kan je zoeken of jouw organisatie ook een ANBI is, sinds wanneer en of zij ook een culturele ANBI zijn. Ook vind je welke organisaties in jouw woonplaats allemaal de ANBI-status hebben. Let op, op deze site wordt het huidige adres van de ANBI aangehouden als woonplaats. Bij bestuurswisselingen kan een ANBI in een bepaalde plaats niet meer zichtbaar zijn. Veelal is dit het woonadres van de secretaris.
Tip 4: Bezig met cultuur? Probeer een culturele ANBI te worden
Als een ANBI een culturele instelling is, kan deze de status ‘culturele ANBI’ krijgen. Om als culturele ANBI te worden aangemerkt moet de instelling voor minstens negentig procent actief zijn op cultureel gebied. Donateurs van culturele ANBI’s hebben een extra belastingvoordeel, omdat voor hen een giftenaftrek geldt van het bedrag van de gift, vermenigvuldigd met 1,25. Voorbeelden van culturele ANBI’s zijn instellingen die onder andere actief zijn in beeldende kunst, erfgoed (musea, historische verenigingen), dans, film, en theater. Je bent als organisatie dus ‘aantrekkelijker’ met een culturele status. Deze kan je aanvragen bij de Belastingdienst.
Verslaggeving
Op stichtingen en verenigingen is normaal gesproken Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing. Dit geldt echter niet voor commerciële stichtingen, maar daar gaat dit artikel niet over. Wettelijk gezien geldt voor stichtingen en verenigingen zonder winststreven alleen de algemeen geldende verplichting een administratie te voeren en jaarlijks een balans en een staat van baten en lasten op te stellen.
De jaarrekening van een ozw (Organisatie zonder winststreven) wordt meestal opgesteld voor het maatschappelijk verkeer (donateurs e.d.). Daarom is het van groot belang dat de organisatie op een transparante en verantwoorde wijze verslag doet van haar financiële activiteiten door de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (hierna: RJ) te volgen. Deze richtlijnen zijn:
- RJ 640 (Organisaties zonder winststreven, algemene bepalingen voor alle ozw’s)
Algemene richtlijn, bij baten vanaf 500.000 euro per jaar
En meer specifiek:
- RJK C1 (Kleine Organisaties zonder winststreven, geen fondsenwervende organisatie)
Waarde van de activa minder dan 6.000.000 euro
Baten per jaar niet meer dan 12.000.000 euro
Gemiddeld aantal werknemers minder dan 50
- RJ 650 (Fondsenwervende instellingen, specifieke bepalingen voor de verslaggeving)
Bijvoorbeeld specifieke regels omtrent de ontvangen baten (van particulieren, bedrijven, loterij-organisaties, subsidies e.d.)
Baten vanaf 500.000 euro per jaar
- RJK C2 (Kleine fondsenwervende organisaties)
Baten per jaar niet meer dan 500.000 euro
De financiële verantwoording van een stichting bestaat uit minimaal een balans en een staat van baten en lasten, beiden met vergelijkende cijfers van het vorige boekjaar en de toelichting daarop. Daarnaast is het opnemen van het bestuursverslag en een begroting meestal een verplichting die volgt uit de statuten van de stichting en die ook opgenomen dient te worden volgens bovenstaande richtlijnen. Het naleven van verslaggevingsvoorschriften is essentieel voor stichtingen om vertrouwen te wekken bij donateurs, subsidieverstrekkers en andere belanghebbenden. RJ640, RJ650, RJK C1 en RJK C2 bieden passende richtlijnen voor stichtingen van verschillende omvang en complexiteit. Door deze voorschriften nauwgezet te volgen, kunnen stichtingen niet alleen aan hun wettelijke verplichtingen voldoen, maar ook een helder en transparant beeld schetsen van hun financiële situatie en activiteiten. Het is raadzaam voor stichtingen om regelmatig de richtlijnen te raadplegen en zo nodig professioneel advies in te winnen om ervoor te zorgen dat ze op de juiste wijze verslag doen.
Tip vijf: Beoordeel of je de juiste Richtlijn toepast.
In de praktijk komt het wel eens voor dat RJ640 wordt toegepast, terwijl ook RJK C1 toegestaan is. RJ640 stelt zwaardere eisen aan het bestuursverslag dan RJK C1, dus wellicht is daarom een stelselwijziging naar RJK C1 te overwegen. Bij kleinere anbi is het te overwegen om de reguliere Richtlijen van de Jaarverslaggeving toe te passen, omdat voorgaande richtlijnen behoorlijke eisen stellen aan het opstellen van het jaarverslag.
Resultaatbepaling versus resultaatbestemming
De algemene regel is dat alle baten en lasten in de staat van baten en lasten verantwoordt worden. Nog niet bestede bedragen worden via de resultaatbestemming toegevoegd aan een bestemmingsfonds, een bestemmingsreserve of de algemene reserve. Het is niet toegestaan om ontvangsten rechtstreeks toe te voegen aan het eigen vermogen en gemaakte kosten rechtstreeks in mindering te brengen op het eigen vermogen. De baten en lasten van alle activiteiten van de stichting moeten zichtbaar zijn in de staat van baten en lasten.
Bestemmingsfonds versus Bestemmingsreserve
Een deel van het eigen vermogen kan zijn afgezonderd omdat daaraan een beperkte bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien de doelstelling van de organisatie zou zijn toegestaan en deze beperking door derden is aangebracht. Een grote donateur kan bijvoorbeeld eisen dat zijn schenking alleen bestemd is voor doel X. Dit bedrag wordt dan toegevoegd aan een bestemmingsfonds.
Als de beperking niet door derden, maar door het bestuur zelf is aangebracht, dan wordt het afgezonderde deel aangeduid als bestemmingsreserve. Er kan bijvoorbeeld een bestemmingsreserve gevormd worden voor toekomstige grote investeringen als er een concreet investeringsvoornemen is.
Let op: zowel het bestemmingsfonds als de bestemmingsreserve zijn onderdeel van het eigen vermogen en geen voorzieningen. Bij de resultaatbestemming vinden toevoegingen en onttrekkingen aan de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen plaats.
Tip zes: Werk met bestemmingsreserves
Door een deel van het resultaat toe te voegen aan een bestemmingsreserve ontstaat er een beter beeld van de overige (en vrije) reserves die de organisatie tot zijn beschikking heeft. Hierdoor kan je laten zien aan het maatschappelijk verkeer dat een deel van het eigen vermogen op termijn weer uit de organisatie vloeit.
Tip zeven: Werk met een continuïteitsreserve
Een continuïteitsreserve is een reserve die gevormd kan worden om financieel in staat te zijn om de activiteiten van de stichting voort te zetten als de inkomsten wegvallen. De hoogte van deze Continuïteitsreserve mag maximaal anderhalf keer de jaarlijkse exploitatiekosten bedragen volgens de norm van Goede Doelen Nederland. Voordeel van het werken met deze reserve is dat je laat zien aan het maatschappelijk verkeer dat je een verstandig financieel beleid voert, waarbij je de vrije reserves beperkt. Anders zou de indruk gewekt kunnen worden dat de stichting al voldoende eigen vermogen heeft, waardoor er minder donaties ontvangen worden.
(Bron: Alfa, aangepast)