Deponeer uw jaarrekening op tijd
en voorkom aansprakelijkheid

Het einde van het jaar is een goed moment om naar de wettelijke termijnen voor de jaarrekening te kijken. Rekening houdend met de uitsteltermijn zou de jaarrekening na 10 maanden moeten zijn opgemaakt. De ondertekening van de jaarrekening en de vaststelling ervan door de aandeelhouders moet vervolgens binnen 2 maanden na opmaak plaatsvinden. Hoe het precies zit en waar u op moet letten met betrekking tot de jaarrekening zetten we hier voor u uiteen.

Vaststelling van de jaarrekening

Zijn alle aandeelhouders van een BV ook bestuurder? Dan kan dit betekenen dat de jaarrekening door ondertekening ervan ook direct is vastgesteld. In alle andere gevallen zal voor de vaststelling van de jaarrekening een aandeelhoudersvergadering gehouden moeten worden. Bent u niet zeker welke situatie op uw onderneming van toepassing is? Aarzel dan niet om contact op te nemen met uw adviseur.

Deponeren van de jaarrekening bij de KvK

Let ook goed op de tijdige deponering van de jaarrekening bij de KvK: deze moet binnen 8 dagen na vaststelling plaatsvinden.

Hieronder zetten de alle termijnen voor u nog op een rij:

Soort termijnUiterlijke termijn
Opmaaktermijn5 respectievelijk 6 maanden na afloop boekjaar.
Uitsteltermijn (verlenging met 5 resp. 4 maanden)10 maanden na afloop boekjaar.
Termijn voor ondertekeningVoorafgaand aan de oproep tot vaststelling.
Termijn voor vaststellingIn beginsel 2 maanden na opmaken jaarrekening.
Deponeringstermijn8 dagen ná vaststelling,
Maar nooit later dan 12 maanden na afloop boekjaar.

(Bron: DRV)

De kleine lettertjes: wettelijke reserves bij bv’s

Een bv die winst uit wil keren moet eerst met glans slagen voor de ‘balanstest’. Het geld dat de onderneming spendeert aan uitdelen mag namelijk niet ten koste gaan van de zogeheten wettelijke reserves. Maar welke geldpotjes schrijft de wet dan voor?

Binnen een bv neemt de algemene vergadering (tool) het besluit om winst uit te keren. Dat mag alleen als het eigen vermogen van de onderneming groter is dan de reserves die de wet voorschrijft. Het Burgerlijk Wetboek (BW) somt in boek 2, artikel 373 precies op wat er onder het eigen vermogen valt, en dit artikel bevat ook verwijzingen naar de wettelijke reserves. Hieronder een kort overzicht van de reserves die een bv moet aanhouden (voor de nv gelden namelijk nog een paar andere reserves).

Reserve voor uitgifte van aandelen

Een bv die kosten maakt voor oprichting, uitgifte van aandelen en ontwikkeling mag die op de balans (tool) zetten en daarop afschrijven. Maar dan moet voor een gelijk bedrag een reserve op de balans staan. Deze reserve is beschreven in artikel 365, lid 2 van boek 2 van het BW.

Reserve voor deelnemingen

Ook als de waarde van deelnemingen in andere ondernemingen stijgt in vergelijking met de vorige balansdatum, moet de bv daarvoor een reserve vormen. Deze reserve vermindert wel als de houder van de deelneming een gelduitkering krijgt. Een uitkering in aandelen telt hiervoor niet mee. Dit alles staat in artikel 389, lid 6 van boek 2 van het BW. In lid 8 van datzelfde artikel staat dat voor waardeveranderingen die het gevolg zijn van het omrekenen van vreemde valuta ook een reserve moet zijn.

Herwaarderingsreserve

De herwaarderingsreserve is bedoeld voor waardevermeerderingen van ‘materiële vaste activa, immateriële vaste activa, en voorraden die geen agrarische voorraden zijn’. Hiermee maakt een onderneming simpel gezegd op de balans zichtbaar dat bijvoorbeeld een machine of bedrijfsgebouw meer waard is geworden. De herwaarderingsreserve is omschreven in artikel 390 van boek 2 van het BW.

Reserve voor koersverschillen beleggingen

Deze reserve is vermeld in artikel 401, lid 2 van boek 2 van het BW. Het draait om beleggingen van een beleggingsmaatschappij. Koersverliezen ten opzichte van de vorige balansdatum kunnen van de reserves afgeboekt worden, koerswinsten juist bijgeboekt.  

Reserve voor omrekeningsverschillen

Deze reserve houdt verband met omrekeningsverschillen in de waarde van bezittingen en schulden op de balans. Die verschillen kunnen ontstaan omdat er vreemde valuta in het spel zijn. De reserve is terug te vinden in artikel 423, lid 4 van boek 2 van het BW.

(Bron: Rendement)

Anonimiseren van vermogen via de (open) commanditaire vennootschap

Het vermogen van de personal holding van de dga is steeds eenvoudiger zichtbaar én naar hem te herleiden. Er zijn echter tal van redenen denkbaar waarom u uw bedrijfsmatige financiën liever anoniem houdt.

De meeste DGA’s gebruiken een bv als personal holding. Deze vennootschappen zijn verplicht om (een gedeelte van) hun financiële positie te publiceren bij de Kamer van Koophandel. Om onder deze publicatieplicht uit te komen, kan er gebruik gemaakt worden van alternatieve rechtsvormen, zoals de commanditaire vennootschap (hierna: CV). De CV heeft, in de functie van personal holding, namelijk géén publicatieplicht.

Een CV kenmerkt zich door een verschillende aard van de vennoten. Er zijn één of meer beherende én commanditaire (stille) vennoten. De beherende vennoten zijn bevoegd om namens de CV te handelen. De commanditaire vennoten zijn in feite slechts kapitaalverstrekker.

De DGA die het vermogen van zijn personal holding wil anonimiseren, kan zijn aandelen in die vennootschap als commanditair vennoot inbrengen in een nieuwe CV. Veelal vervult hij dan via een andere BV of stichting ook de functie van beherend vennoot. Vervolgens wordt de personal holding geliquideerd en komt het vermogen in de CV. Vanaf dat moment blijft het vermogen buiten publicatie.

De belastingdienst is zeer terughoudend in het verlenen van medewerking aan deze anonimiseringsstructuren, omdat deze haaks zouden staan op de Europese tendens naar meer transparantie ter voorkoming van witwaspraktijken.

De structuur wordt echter niet opgezet vanwege belastingmotieven (alle claims blijven behouden) en de CV moet (net als een bv) aangifte vennootschapsbelasting doen, zodat het hele vermogen voor de belastingdienst wél zichtbaar blijft. De Staatssecretaris heeft laten weten dat er geen reden is om een verzoek tot het aangaan van deze structuur af te wijzen, zolang de oprichting is gericht op bescherming van de privacy van de DGA en zijn familie.

(Bron: WVDB)

Moedermaatschappij beëindigt aansprakelijkheid voor eventuele schulden van bepaalde groepsmaatschappij(en)

Soms geeft een moedermaatschappij een zogenoemde 403-verklaring af. Dit houdt kort gezegd in dat de moeder zich hoofdelijk aansprakelijk verklaart voor eventuele schulden van bepaalde groepsmaatschappij(en). Dat is natuurlijk een voordeel voor crediteuren van die groepsmaatschappijen: zij kunnen voortaan immers ook bij de moedermaatschappij verhaal halen.

Overigens geldt deze hoofdelijke aansprakelijkheid niet voor alle schulden, maar alleen voor schulden die ontstaan zijn uit rechtshandelingen. Schulden van een groepsmaatschappij uit onrechtmatige daad of in verband met belastingen vallen dus in de meeste gevallen niet onder deze zelfverkozen hoofdelijke aansprakelijkheid van de moeder.

Maar de moedermaatschappij kan deze verklaring ook weer beëindigen, zelfs (indien voldaan wordt aan bepaalde voorwaarden) voor bestaande schulden (de ‘overblijvende aansprakelijkheid’). In dat laatste geval dient zij een wettelijke procedure te volgen om van die overblijvende aansprakelijkheid af te komen.

De moeder dient (onder meer) in een landelijk verspreid dagblad aan te kondigen dat zij voornemens is de 403-verklaring te beëindigen. Binnen twee maanden na deze aankondiging kunnen crediteuren daartegen in verzet gaan. Dit kan door middel van een verzoekschrift bij de rechtbank. De crediteur die in verzet gaat kan via de rechter een vervangende zekerheid verlangen. Een verzoek kan worden afgewezen indien de crediteur al voldoende zekerheid heeft, bijvoorbeeld gezien de vermogenstoestand van de groepsmaatschappij. In de meeste andere gevallen is het mogelijk vervangende zekerheid te verkrijgen in ruil voor de beëindiging van de 403-verklaring.

(Bron: DVAN)

Geconsolideerd publiceren als BV: 403-aansprakelijkheid, lastig om vanaf te komen

De 403-verklaring is een gevaarlijk goedje. De moedermaatschappij bereikt hiermee weliswaar dat haar dochter geen jaarrekening hoeft te publiceren, maar de kostprijs is hoofdelijke aansprakelijkheid voor alle contractsverplichtingen van die dochter (art. 2:403 lid 1, sub f BW). Begrijpelijk dat moeder, als het wat minder gaat, gauw van die gevaarlijke hoofdelijkheid af wil. Dat kan door deponering van een intrekkingsverklaring bij het handelsregister. Dat maakt echter alleen dat er geen nieuwe aansprakelijkheid ontstaat, moeders hoofdelijkheid uit de publikatieperiode blijft gewoon in stand. De wet spreekt van “overblijvende aansprakelijkheid” (art. 2:404 lid 2 BW).

Van die overblijvende aansprakelijkheid kan moeder ook af als een aantal voorwaarden is vervuld. Logisch, partijen zijn juist met de dochter in zee gegaan in het vertrouwen dat moeder instaat voor haar verplichtingen. Een van de voorwaarden is dat moeder een beëindigingsverklaring deponeert en publiceert in een landelijk dagblad. Een schuldeiser “voor wiens vordering nog aansprakelijkheid loopt” kan tegen het beëindigingsvoornemen in verzet gaan bij de rechtbank en vervangende zekerheid verlangen (art. 2:404 leden 4 en 5 BW).

Op zichzelf is de tekst van de wet duidelijk: alleen de crediteur met een erkende vordering op de dochter kan in verzet. Dat geldt dus niet voor schuldeisers met een betwiste of voorwaardelijke claim. Daarvoor loopt immers geen aansprakelijkheid onder de inmiddels ingetrokken 403-verklaring. Toch wel, aldus de Hoge Raad in het arrest SNS/CRI c.s. (ECLI:NL:HR:2017:546), die het onwenselijk vindt dat zij geen verzetrecht hebben. De Hoge Raad trekt hiertoe een parallel met het verzetrecht bij kapitaalvermindering (art. 2:100 BW) dat, blijkens de MvT, ook toekomt aan schuldeisers met een betwiste vordering.

Om nu te bereiken dat ook schuldeisers met betwiste of voorwaardelijke vorderingen in verzet kunnen gaan tegen het 403-beëidigingsvoornemen van moeder ‘leest’ de Hoge Raad het bovengeciteerde criterium als “voor wiens vordering nog mogelijke aansprakelijkheid loopt.” Het gaat in art. 2:404 lid 2 BW dus ook om “mogelijke overblijvende aansprakelijkheid.” Alleen als de feitenrechter meent dat de gepretendeerde vordering “onmiskenbaar ongegrond” is, dient hij het verzet af te wijzen. De schuldeiser moet wel een hele slechte advocaat hebben, wil zijn verzet nu nog stranden.

(Bron: Mr.-Online)

De risico’s van een ‘vergeten’ 403-verklaring van een jaarrekening van de BV

Veronachtzaming van de gevolgen van aansprakelijkheidsverklaringen levert risico’s op. Twee recente uitspraken van de Hoge Raad bevestigen dat. Die risico’s zijn echter eenvoudig te vermijden.

Crediteuren staan handenwrijvend klaar als een 403-verklaring is afgegeven, de verklaring die omschrijft welke schulden van de dochtermaatschappij al dan niet door het moederbedrijf worden gedekt. Twee recente uitspraken van de Hoge Raad laten dat wederom zien. In de praktijk wordt de verklaring benut om aan de publicatieplicht van de jaarcijfers te ontkomen. Diezelfde praktijk laat echter ook zien dat de bijbehorende jaarlijkse instemmingsverklaring – afgegeven door de dochter – vaak bijna routinematig wordt afgegeven. Daardoor blijft de 403-verklaring ook bij tegenvallende resultaten of na overnames van kracht en dat kan ongewenste gevolgen hebben. Vandaar het advies om tijdig stil te staan bij de vraag of de diverse verklaringen wel ‘verlengd’ moeten worden, om aansprakelijkheden – ook voor de accountant zelf – te voorkomen.

De ratio van de 403-verklaring – gebaseerd op artikel 2:403 Burgerlijk Wetboek (BW) – ligt in het belang van crediteuren bij de kenbaarheid van de financiële positie van een (potentiële) schuldenaar. Door het afgeven en deponeren van de verklaring verruilt de dochtermaatschappij de verplichting om schuldeisers inzicht te bieden in haar financiële positie tegen een aansprakelijkheidsstelling door de moedermaatschappij.

Intrekking

Het voldoen aan de vereisten van art. 2:403 BW kan binnen een vloek en een zucht. Ook het intrekken van zo’n verklaring in niet bijster complex: deponering van een intrekkingsverklaring bij het handelsregister volstaat. Van belang daarbij is wel dat de intrekking geen betrekking kan hebben op verplichtingen die zijn aangegaan voordat de intrekking heeft plaatsgevonden. Zo blijft de aansprakelijkheid behorend bij langlopende verplichtingen zoals huur of lease doorlopen. Bij verkoop van de dochter kan deze aansprakelijkheid ook afgeknoopt worden. In dat geval moet zijn voldaan aan drie voorwaarden. Ten eerste moet het groepsverband zijn verbroken. Ten tweede moet de mededeling tot intrekking – na publicatie in een landelijk dagblad – minimaal twee maanden bij het handelsregister openbaar hebben gelegen. Ten derde mag er geen verzet zijn ingesteld door een schuldeiser. En deze mogelijkheid blijft verbazingwekkend vaak onbenut.

In de twee genoemde arresten van de Hoge Raad van 11 april 2014 wordt door schuldeisers dankbaar gebruikt gemaakt van de afgegeven 403-verklaring. In beide gevallen gaat het om loonaanspraken van werknemers op twee verschillende dochterondernemingen van Ecoconcern N.V.. Hoewel het wettelijke voorrecht niet kon worden uitgeoefend op de consoliderende maatschappij werd de vordering – dankzij de afgegeven 403-verklaring – onverkort erkend als schuld. De redelijkheid en billijkheid staat niet in de weg aan een succesvol beroep op een vergeten 403-verklaring na een verkoop van een dochter, zo ondervond Jones Lang Lasalle. Zij werd via een vergeten 403-verklaring met succes aangesproken voor schulden van een jaren daarvoor verkochte dochtermaatschappij die bij de nieuwe eigenaar insolvent raakte.

Molensteen

De conclusie is dat de 403-verklaring op het eerste gezicht onderdeel is van een praktische faciliteit om de boekhoudkundige verplichtingen binnen groepsmaatschappijen te verminderen. Aan de andere kant dient niet uit het oog te worden verloren wat de reikwijdte van de aansprakelijkheidsstelling is. De aansprakelijkheidsstelling blijft in beginsel bestaan na intrekking van de verklaring. Niet zelden blijkt in onze praktijk bij herstructurering of in een situatie van corporate recovery dat de vergeten (of jaarlijks bijna ‘routinematig’ afgegeven) 403-verklaring als een molensteen om de nek van de moedermaatschappij hangt, en de mogelijkheid op succesvolle reorganisatie teniet doet. De 403-verklaring verdient het om jaarlijks uitvoerig in heroverweging genomen te worden; bij tegenvallende resultaten dient direct tot intrekking overgegaan te worden.

(Bron: Accountant.nl)

Uit de praktijk: deponeren jaarrekening pensioen-bv

Het vaktechnisch bureau van Novak gaat in op de vrijstelling van het deponeren van de jaarrekening van een pensioen-bv in deze editie van ‘Uit de praktijk’.

Mijn cliënt heeft een klein pensioen-bv’tje. Op de balans staan een effectenportefeuille, een bankrekening, aandelenkapitaal, algemene reserve en een pensioenvoorziening. Moet deze cliënt zijn jaarrekening publiceren of is daar een vrijstelling voor?

Een pensioen-bv of stamrecht-bv hoeft onder bepaalde voorwaarden geen jaarrekening te deponeren volgens artikel 2:396 lid 9 BW.

Die voorwaarden zijn:
• De bv moet op grond van artikel 2:396 lid 1 BW als klein kwalificeren.
• De bv mag op grond van artikel 2:396 lid 9 BW geen winstoogmerk hebben. De doelstelling van de bv is opgenomen in de statuten.
• De bv moet kosteloos een balans met toelichting beschikbaar stellen aan schuldeisers of aandeelhouders wanneer zij daarom vragen. De bv dient wel een inrichtingsjaarrekening op te maken. De vrijstelling geldt alleen voor de publicatiejaarrekening.
• De bv moet een  ‘verklaring van een accountant’ deponeren bij de Kamer van Koophandel. Oordeel van de verklaring is dat de bv blijkens haar administratie in het boekjaar geen werkzaamheden heeft verricht buiten de statutaire doelstelling en dat is voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden.

In een volgend artikel gaan we in op de vraag hoe die verklaring van een accountant eruit ziet en aan welke eisen de accountant moet voldoen.

(Bron: NOVAK)

Wat is het verschil tussen curatele, bewind en mentorschap?

Curatele, bewind en mentorschap zijn verschillende beschermingsmaatregelen voor mensen die zelf geen goede beslissingen kunnen maken, bijvoorbeeld door een verstandelijke beperking, verslaving of dementie.

  • Bewind gaat over financiële beslissingen
  • Mentorschap gaat over persoonlijke belangen
  • Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen
  • Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Bewind gaat over financiële beslissingen

Een persoon van wie de goederen onder bewind staan, laat de financiële beslissingen en het beheer van de financiën over aan de bewindvoerder.

Wie onder bewind staat, blijft handelingsbekwaam. Hij mag dus nog wel zelfstandig rechtshandelingen verrichten, zoals het sluiten van een contract of huwelijk.

Mentorschap gaat over persoonlijke belangen

Bij mentorschap behartigt een persoon, de mentor, de persoonlijke belangen van iemand die dat zelf niet meer kan. Het gaat vooral om beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding.

Iemand die een mentor heeft, blijft handelingsbekwaam.

Curatele gaat over financiële en persoonlijke beslissingen

Ondercuratelestelling is een maatregel voor meerderjarigen die zowel hun financiële als persoonlijke belangen niet meer kunnen behartigen.

Wie onder curatele is gesteld, verliest zijn handelingsbekwaamheid. Dit betekent dat betrokkene niet meer zonder toestemming van de curator zelfstandig rechtshandelingen mag verrichten. Voorbeelden van rechtshandelingen zijn een koop- of huurcontract sluiten, of een samenlevingscontract aangaan.

Een curator in faillissement wordt benoemd als een particulier of bedrijf failliet is gegaan.

Combinatie van curatele, bewind en mentorschap

Als iemand onder curatele is gesteld, is het niet mogelijk ook nog een bewind of een mentorschap aan te vragen. Bij curatele gaat het tenslotte om de behartiging van zowel de financiële als de persoonlijke belangen van de betrokkene. Bewind en mentorschap kunnen wel worden gecombineerd.

(Bron: Overheid)

Welke organisaties moeten een jaarrekening deponeren?

De volgende organisaties moeten een jaarrekening deponeren

  • bv´s;
  • nv´s;
  • coöperaties;
  • onderlinge waarborgmaatschappijen;
  • vof´s en cv´s waarvan alle beherende vennoten buitenlandse kapitaalvennoten zijn;
  • vereniging en stichting met een onderneming die in 2 opeenvolgende boekjaren minimaal € 4,4 miljoen per jaar omzetten;
  • buitenlandse rechtspersoon met vestigingen in Nederland die in het land van herkomst ook een jaarrekening moeten publiceren. Zij moeten een jaarrekening in dezelfde vorm aanleveren als in het herkomstland.
  • ondernemeingen die onder de Wet Formeel buitenlandse vennootschap vallen. Zij moeten een jaarrekening deponeren volgens de Nederlandse regels en een jaarrekening volgens de regels van het herkomstland.

Uitzonderingen bij deponeren

In een aantal gevallen hoeft u geen jaarrekening te deponeren. Vaak moet u dan wel een andere verklaring deponeren. De uitzonderingen zijn:

Dochterbedrijven

Een dochtermaatschappij hoeft geen eigen jaarrekening te deponeren, als deze aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • De moedermaatschappij stelt zich aansprakelijk voor schulden van het dochterbedrijf met een aansprakelijkheidsverklaring (ook wel een 403-verklaring genoemd). Deze verklaring is gedeponeerd bij de KvK.
  • De dochtermaatschappij verklaart dat zij hiermee instemt via een instemmingsverklaring. Deze verklaring moet elk jaar opnieuw gedeponeerd worden bij de KvK.
  • De moedermaatschappij deponeert een groepsjaarrekening (geconsolideerde jaarrekening) waarin de cijfers van het dochterbedrijf zijn opgenomen.

Uw accountant kan u meer vertellen over deze vrijstelling.

Pensioen-bv´s en stamrecht-bv´s

Een pensioen- of stamrecht-bv hoeft geen jaarrekening te deponeren, als deze in de bedrijfsklasse ‘klein bedrijf’ valt en geen winst als doel heeft. U hoeft in dat geval alleen een accountantsverklaring te deponeren. In deze verklaring moet staan dat de onderneming dat jaar geen werkzaamheden heeft verricht buiten de doelomschrijving die in de statuten staat en dat artikel 396 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. U moet wel direct de balans met toelichting beschikbaar stellen als schuldeisers, aandeelhouders of certificaathouders daar om vragen.

Bij brand of diefstal

Als u door brand of diefstal van uw administratie geen jaarrekening kunt opstellen, dan kunt u in sommige gevallen vrijstelling krijgen. U kunt deze vrijstelling aanvragen bij het Agentschap NL (Postbus 93144, 2509 AC Den Haag) van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De verklaring van de vrijstelling moet u bij de Kamer van Koophandel deponeren.

Welke gegevens moet u opnemen in uw jaarrekening?

Welke gegevens u in uw jaarrekening moet vermelden, hangt af van de grootte van uw bedrijf.

Indeling in bedrijfsgrootte

Ondernemingen zijn ingedeeld in 3 bedrijfsklassen: klein, middelgroot of groot. Een onderneming valt in een bepaalde klasse als de jaarrekening 2 jaar achter elkaar voldoet aan minimaal 2 van de onderstaande eisen.

Klein Middelgroot Groot
Activa < € 4,4 mln € 4,4 tot € 17,5 mln > € 17,5 mln
Netto-omzet < € 8,8 mln € 8,8 tot € 35 mln > € 35 mln
Gemiddeld aantal werknemers < 50 50 tot 250 > 250

De gegevens van de jaarrekening per bedrijfsklasse

In de onderstaande tabel vindt u per bedrijfsklasse de gegevens die u in uw jaarrekening moet opnemen. Vermeld ook altijd de datum waarop de jaarrekening is vastgesteld. Als de jaarrekning nog niet is vastgesteld, meld dan dat het om een voorlopige jaarrekening gaat.

Soort gegevens Grootte rechtspersoon
Klein Middelgroot Groot
Verkorte Balans X
Enigszins vereenvoudigde balans X
Uitgebreide balans X
Vereenvoudigde winst- en verliesrekening X
Uitgebreide winst- en verliesrekening X
Beperkte toelichting X
Uitgebreide toelichting X X
Jaarverslag X X
Overige gegevens
Accountantsverklaring X X
Statutaire regeling en voorstel omtrent winstbestemming of verwerking verlies X X
Lijst met bijzondere rechten inzake zeggenschap in de rechtspersoon X
Opgave van aantal winstbewijzen en dergelijke X X
Opgave van belangrijke gebeurtenissen na het einde van het boekjaar X X
Opgave van nevenvestigingen, hun namen en de landen waar ze gevestigd zijnBron: Kamer van Koophandel