Is uw bedrijfspand al energielabel C-proof?

Heeft u een bedrijfspand en weet u eigenlijk wat de regels zijn rondom het energielabel dat daarbij hoort? Grofweg alle kantoorgebouwen moeten voor 1 januari 2023 minimaal beschikken over energielabel C. Is het bij u nog niet gelukt en moet uw bedrijf hier nog aan beginnen? Dan bent u niet de enige. 60% van de eigenaren van een kantoorpand heeft dit label niet of weet niet precies wat het energielabel van zijn kantoorpand eigenlijk is. Waarom is nu handelen dan zo belangrijk? En welke voordelen levert het op u op als u de sprong maakt naar energielabel C of hoger?

Per 1 januari 2023 energielabel C voor elk kantoorpand

De Nederlandse overheid verplicht alle eigenaren van kantoorpanden die een lager energielabel hebben dan C om verduurzamingsstappen te nemen. Wat zijn de gevolgen als u hier niet aan voldoet?

  • In het ergste geval riskeert u een boete, terwijl de overheid in het uiterste geval kan beslissen dat het pand moet sluiten.
  • Als u niet voldoet aan de duurzaamheidsregels moet de accountant een paragraaf in het jaarverslag opnemen die dit vastlegt, indien er een verplichting tot opstellen van het jaarverslag bestaat.
  • Een grote investering kan leiden tot een piek in de liquiditeitsbehoefte, waardoor de reguliere bedrijfsvoering in gevaar kan komen.
  • Een grote investering heeft ook invloed op de dagelijkse bedrijfsvoering.

Wat zijn de meest gestelde vragen van ondernemers?

  • Waarom moet u nu beginnen met verduurzamen?
  • Op welke manieren kunt u uw kantoorgebouw verduurzamen?
  • Welke energieverduurzamingsregelingen zijn er?
  • Welk scenario past bij uw businessmodel?

In drie stappen naar een energielabel C-proof kantoorpand

U kunt eerst controleren of uw pand voldoet aan het energielabel. Eventueel kunt u onderstaand stappenplan doorlopen.

Fase 1: Oriënterende fase 

  • Complete energielabelcheck.
  • Vastleggen van de te nemen maatregelen.
  • Doorrekenen van verschillende scenario’s.

Fase 2: Subsidie aanvragen 

  • Bepalen van de beste subsidie voor uw doel.
  • Aanvullende financiering regelen.

 Fase 3: Uitvoeringsfase 

  • Opstellen van bouw-en installatieplannen.
  • Aanvragen van vergunningen en het uitvoeren van bouwbegeleiding.
  • Regelen van de financieringsaanvraag.

Inbreng in de vennootschap onder firma (vof)

Samen een bedrijf starten. Vaak wordt daarbij gekozen voor een samenwerking in een vennootschap onder firma (vof), vooral vanwege de eenvoudige wijze van oprichting. In de wet is vrij weinig geregeld over de oprichting van de vof en bovendien zijn deze regels sterk verouderd. Een inschrijving in het handelsregister volstaat meestal. Toch is het belangrijk dat de vennoten de afspraken over de samenwerking schriftelijk vastleggen. In de volksmond: de vof-akte. Mocht er ooit discussie ontstaan, dan maakt dit het eenvoudiger om aan te tonen wat onderling is afgesproken. Schriftelijke vastlegging is daarnaast belangrijk omdat in de wet niets is geregeld over de voortzetting van het bedrijf bij het einde van de samenwerking.

Gezamenlijk voordeel vof

De vennoten hebben een grote mate van vrijheid in de afspraken die zij onderling maken over de samenwerking. Doel van de vof is door de samenwerking een gezamenlijk voordeel te behalen door inbreng van de vennoten. Deze inbreng is essentieel voor een vof. 
Elke vennoot is verplicht iets in de vof in te brengen. De inbreng mag een bedrag in contanten zijn, maar ook goederen, het genot van goederen of arbeid. 

Inbreng van arbeid

Niet elke vennoot is verplicht om arbeid in te brengen. Wordt arbeid ingebracht? Maak dan afspraken over het minimum aantal uren dat ingebracht moet worden, de onderlinge verdeling van de werkzaamheden en vakantiedagen. Mag een vennoot ook elders werkzaamheden verrichten? Wilt u dit liever niet, spreek dan ook een non-concurrentiebeding af. 

Inbreng van goederen

Wat verstaan wordt onder ‘goederen’ is erg ruim. Hieronder vallen roerende zaken, onroerende zaken, dieren, vermogensrechten, maar ook een klantenportefeuille, goodwill, know-how etc. Bij de inbreng van goederen wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen:

  • Inbreng van de eigendom met overdracht aan de vof (de gezamenlijke vennoten). Waardeveranderingen komen voor rekening van de vof, maar ook het risico als het goed verloren gaat. 
  • Inbreng van het gebruik en genot. De inbrengende vennoot geeft het goed in gebruik aan de vof, eventueel tegen een vergoeding. De inbrengende vennoot blijft de juridisch én economisch rechthebbende. Het risico is volledig voor rekening  van deze vennoot.
  • Inbreng van de economisch eigendom (ook wel inbreng  van economisch belang). De juridische eigendom blijft bij de inbrengende vennoot. De vennoten spreken daarbij af dat de waarde van het goed wordt ingebracht. Waardeveranderingen vanaf het moment dat de samenwerking gestart is, komen dan voor rekening komen van de vof. 

In de praktijk komt vaak een combinatie van deze vormen van inbreng voor. Een vennoot brengt bijvoorbeeld het gebruik en genot van bedrijfsgebouwen in, maar kan daarnaast afspreken dat hij de economische eigendom van een perceel grond inbrengt. Bij de inbreng van de eigendom of economische eigendom wordt tevens vastgesteld tegen welke waarde van het goed wordt ingebracht.

Leg afspraken vast

Wat er ook ingebracht wordt, het is belangrijk om de inbreng gedetailleerd en uitgebreid op te nemen in de vof-akte. Zo is duidelijk wat door elke vennoot bij aanvang van de vof is ingebracht en waartoe elke vennoot in de waardeveranderingen van ingebrachte goederen is gerechtigd. Niet alleen bij aanvang van een vof, maar ook tijdens het bestaan van de vof kan met instemming van de vennoten geld, goederen of arbeid worden ingebracht. 

Voorkom discussies

Regelmatig ontbreekt hiervan een schriftelijke vastlegging. Bij het beëindigen van de vof kan dat tot vervelende discussies leiden. De beëindiging heeft tot gevolg dat de inbreng beëindigd wordt en dat het vermogen van de vof verdeeld moet worden. Eerst moet worden vastgesteld wat is ingebracht en op welke wijze dit is ingebracht. Heeft een vennoot het gebruik en genot van een goed ingebracht? Dan is de afwikkeling eenvoudig. Het goed wordt weer aan deze vennoot ter beschikking gesteld. Tussen de vennoten wordt niets verrekend. 

De meeste onenigheid ontstaat meestal als de vennoten stellen dat de eigendom of de economische eigendom van een goed is ingebracht. De waardevermeerdering of -vermindering wordt dan namelijk tussen de vennoten verrekend. Hoe vindt deze verrekening plaats? Zijn de afspraken daarover goed schriftelijk vastgelegd, dan zal de afwikkeling van de verdeling minder problemen geven.

(Bron: ABAB)

Jaarrekening helpt bij het rondkrijgen van financiering

Met een jaarrekening zullen ondernemingen relatief sneller een lening kunnen krijgen dan zonder. Dat is in coronatijd goed om in het achterhoofd te houden. Dat gebeurt uiteraard alleen als uit de gegeven informatie blijkt dat er sprake is van een gezonde onderneming. De jaarrekening heeft dan ook een tweeledig belang: informeren en profileren.

Zeker in deze economisch moeilijke tijden door de coronacrisis, doen ondernemingen er alles aan om overeind te blijven. Financiering, of die nu komt in de vorm van overheidssteun, of via leningen en kredietverstrekking, is soms onontbeerlijk om faillissement te voorkomen. Ondernemingen kunnen hun jaarrekening gebruiken als troefkaart voor financiering. Veel rechtspersonen zijn sowieso verplicht een jaarrekening te deponeren. Vanuit de internationale literatuur wordt gesproken over twee doelstellingen van de jaarrekening:

  • Stewardship (rekenschapsfunctie): bestuurders moeten eigenlijk laten zien wat zij met het voor hen ter beschikking staande geld hebben gedaan. Met andere woorden, hoe hebben zij gepresteerd?
  • Decision usefulness: dit betreft de nuttigheid van het jaarverslag in het bepalen van de toekomstige genereerbaarheid van de onderneming. Of anders gezegd, is het nuttig om hierin te investeren?

Spelregels nodig voor het opstellen van de jaarrekening

Deze twee vormen van informatie maken wel bepaalde spelregels noodzakelijk voor het opstellen van de jaarrekening, zodat geen appels met peren worden vergeleken. Anders zou elke onderneming zomaar kunnen roepen dat ze een omzet heeft van € 3 miljoen, zonder dat daar een goede en heldere onderbouwing aan ten grondslag ligt. De spelregels zijn zowel internationaal als nationaal vastgelegd. Gelukkig is er geen strak keurslijf van regels waarvan een ondernemer niet mag afwijken. Want ondanks de internationale invloeden heeft Nederland nog steeds een eigen positie met eigen vastlegging in het Burgerlijk Wetboek.

Jaarrekening geeft breed aanvaard financieel inzicht

Op grond van de wettekst voor rechtspersonen geeft de jaarrekening volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd zo’n goed inzicht dat bijvoorbeeld banken of andere investeerders een verantwoord oordeel kunnen vormen over het vermogen en het resultaat, en voor zover zichtbaar uit de  jaarrekening, over de solvabiliteit en de liquiditeit van de onderneming. Het grote voordeel van uniforme regelgeving is het positieve effect op de vergelijkbaarheid. Doordat de wetgever voor de diverse posten in de jaarrekening het aantal verwerkingswijzen heeft beperkt, is het mogelijk om jaarrekeningen met elkaar te vergelijken. Juist omdat de jaarrekening een betrouwbare status heeft met gedegen informatie, is het een prachtig instrument voor de ondernemer om zich te profileren en geld binnen te halen via kredietverstrekkers. Banken vertrouwen namelijk op een consistent stelsel van grondslagen van waardering en resultaatbepaling dat aan de basis ligt van iedere jaarrekening die volgens de geldende regelgeving opmaakt. Gebruik de jaarrekening dan ook als visitekaartje van de onderneming om gemakkelijker financiering rond te krijgen!

(Bron: Rendement)

De inschrijfplicht van de UBO is een feit

Zoals je ongetwijfeld mee gekregen hebt moet tegenwoordig van iedere onderneming, stichting, vereniging etc (met een paar uitzonderingen zoals eenmanszaken) de zogenaamde UBO (Ultimate Beneficial Owner: uiteindelijk belanghebbende) worden ingeschreven. Dit is een gevolg van een Europese regeling die voor alle landen inmiddels geldt. Nederland behoort tot de achterhoede waar het gaat om het invoeren van deze regeling.

Wie is een UBO?

De UBO is iemand die bijvoorbeeld meer dan 25% stemrecht heeft in de Algemene Vergadering van aandeelhouders of t.a.v. een statutenwijziging. Het voert te ver om hier alle criteria te vermelden, maar op kvk.nl kun je precies lezen wie van welke onderneming een UBO is. Uiteindelijk is er van iedere onderneming een UBO. Want als er door de wettelijke regels geen UBO naar boven komt, dan is de hoger leidinggevende (de directeur) de UBO. Deze wordt dan in de volksmond ook wel pseudo-UBO genoemd. Voor iedere onderneming, stichting en vereniging is er dus uiteindelijk een UBO.

Welke gegevens zijn te raadplegen?

De naam van UBO is vervolgens voor iedereen te raadplegen. Ook is te raadplegen hoe groot iemands belang is en wat voor een soort belang die persoon dan heeft. Behalve geboortejaar en -plaats zijn vervolgens ook nog nationaliteit en woonstaat te raadplegen. De andere gegevens die opgegeven moeten worden (zoals bijvoorbeeld je BSN) zijn alleen voor een paar instanties, zoals de FIOD, te raadplegen. Het is in bepaalde situaties mogelijk om de meeste gegevens te laten afschermen, maar dat zal echt een uitzondering zijn (bijv. als er risico op ontvoering of afpersing is).

Hoe schrijf ik de UBO in?

Je bent als ondernemer zelf verantwoordelijk voor het inschrijven van de UBO. Je kunt dit doen door het digitale stappenplan te volgen op kvk.nl. Alternatief is om het formulier dat hier speciaal voor ontworpen is (formuliernr. 30, 31, 32 of 33  – afhankelijk van het soort onderneming of inschrijving dat je hebt) te downloaden en in te vullen. Daarna moet dit formulier naar de Kamer van Koophandel worden gebracht. Naast deze opgave moet je ook bewijs aanleveren bij de Kamer van Koophandel waaruit dan blijkt dat je de UBO bent. Een voorbeeld van deze opgave is een (gewaarmerkt) kopie van het aandeelhoudersregister of een firma-akte. Met name deze opgave zal lastig zijn om uit te zoeken.

Tot wanneer kan ik de UBO inschrijven?

De wetgever heeft bepaald dat vanaf 27 september 2020 gerekend (de invoeringsdatum) je 18 maanden de tijd hebt om je UBO in te schrijven. Dat betekent dus dat je voor 27 maart 2022 de UBO moet hebben ingeschreven. Er schijnen nu brieven door de Kamer van Koophandel verzonden te worden waarin staat dat je binnen 6 weken de UBO moet hebben ingeschreven, maar dat is dus pertinent niet waar.

(Bron: Alfa)

De inschrijfplicht van de UBO is een feit

Zoals je ongetwijfeld mee gekregen hebt moet tegenwoordig van iedere onderneming, stichting, vereniging etc (met een paar uitzonderingen zoals eenmanszaken) de zogenaamde UBO (Ultimate Beneficial Owner: uiteindelijk belanghebbende) worden ingeschreven. Dit is een gevolg van een Europese regeling die voor alle landen inmiddels geldt. Nederland behoort tot de achterhoede waar het gaat om het invoeren van deze regeling.

Wie is een UBO?

De UBO is iemand die bijvoorbeeld meer dan 25% stemrecht heeft in de Algemene Vergadering van aandeelhouders of t.a.v. een statutenwijziging. Het voert te ver om hier alle criteria te vermelden, maar op kvk.nl kun je precies lezen wie van welke onderneming een UBO is. Uiteindelijk is er van iedere onderneming een UBO. Want als er door de wettelijke regels geen UBO naar boven komt, dan is de hoger leidinggevende (de directeur) de UBO. Deze wordt dan in de volksmond ook wel pseudo-UBO genoemd. Voor iedere onderneming, stichting en vereniging is er dus uiteindelijk een UBO.

Welke gegevens zijn te raadplegen?

De naam van UBO is vervolgens voor iedereen te raadplegen. Ook is te raadplegen hoe groot iemands belang is en wat voor een soort belang die persoon dan heeft. Behalve geboortejaar en -plaats zijn vervolgens ook nog nationaliteit en woonstaat te raadplegen. De andere gegevens die opgegeven moeten worden (zoals bijvoorbeeld je BSN) zijn alleen voor een paar instanties, zoals de FIOD, te raadplegen. Het is in bepaalde situaties mogelijk om de meeste gegevens te laten afschermen, maar dat zal echt een uitzondering zijn (bijv. als er risico op ontvoering of afpersing is).

Hoe schrijf ik de UBO in?

Je bent als ondernemer zelf verantwoordelijk voor het inschrijven van de UBO. Je kunt dit doen door het digitale stappenplan te volgen op kvk.nl. Alternatief is om het formulier dat hier speciaal voor ontworpen is (formuliernr. 30, 31, 32 of 33  – afhankelijk van het soort onderneming of inschrijving dat je hebt) te downloaden en in te vullen. Daarna moet dit formulier naar de Kamer van Koophandel worden gebracht. Naast deze opgave moet je ook bewijs aanleveren bij de Kamer van Koophandel waaruit dan blijkt dat je de UBO bent. Een voorbeeld van deze opgave is een (gewaarmerkt) kopie van het aandeelhoudersregister of een firma-akte. Met name deze opgave zal lastig zijn om uit te zoeken.

Tot wanneer kan ik de UBO inschrijven?

De wetgever heeft bepaald dat vanaf 27 september 2020 gerekend (de invoeringsdatum) je 18 maanden de tijd hebt om je UBO in te schrijven. Dat betekent dus dat je voor 27 maart 2022 de UBO moet hebben ingeschreven. Er schijnen nu brieven door de Kamer van Koophandel verzonden te worden waarin staat dat je binnen 6 weken de UBO moet hebben ingeschreven, maar dat is dus pertinent niet waar.

(Bron: Alfa)

Een faillissement voorkomen met een crediteurenakkoord?

Wanneer een onderneming in financiële problemen verkeert en de schuldenlast (te) hoog is, heeft de onderneming de mogelijkheid een akkoord aan te bieden aan haar schuldeisers. Dit akkoord bevat veelal het aanbod aan de schuldeisers tot betaling van een percentage van hun vordering. Het restant van de vordering wordt kwijtgescholden. Met een dergelijk crediteurenakkoord wordt getracht een faillissement te voorkomen.

Onder de huidige wetgeving loopt de onderneming bij het aanbieden van een crediteurenakkoord vaak tegen een probleem aan. Alle schuldeisers aan wie een dergelijk akkoord wordt aangeboden, moeten met het akkoord instemmen. Indien één schuldeiser medewerking aan het akkoord weigert, wordt het akkoord veelal niet aangenomen met alsnog het faillissement van de onderneming tot gevolg.

De WHOA

Door invoering van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord ter voorkoming van faillissement (de WHOA) wordt hierin verandering gebracht. Dit wetsvoorstel is op 26 mei jl. door de Tweede Kamer aangenomen. Indien het voorstel ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, wordt dit wetsvoorstel opgenomen in de faillissementswet.

Het wetsvoorstel heeft tot gevolg dat een crediteurenakkoord ook buiten faillissement door de Rechtbank kan worden goedgekeurd (homologatie). Hierdoor wordt het akkoord verbindend en zal dus gelden voor alle schuldeisers. De Rechtbank heeft derhalve de mogelijkheid een schuldeiser te dwingen in te stemmen met het akkoord.

Enkele voorwaarden voor het akkoord

Aan het aanbieden van een crediteurenakkoord zijn wel een aantal voorwaarden verbonden waaraan voldaan dient te worden alvorens de Rechtbank het akkoord zal goedkeuren of een dwangakkoord zal opleggen. Hieronder een aantal (niet limitatieve) voorwaarden:

  • Het akkoord moet door een ruime meerderheid van de schuldeisers en/of aandeelhouders worden ondersteund;
  • De onderneming die het akkoord aanbiedt moet rendabele bedrijfsactiviteiten hebben;
  • Het akkoord moet redelijk zijn: de schuldeisers en/of aandeelhouders mogen niet in een wezenlijk slechtere positie komen dan zij zouden hebben in geval van faillissement;
  • Het akkoord moet noodzakelijk en toereikend zijn om een faillissement van de onderneming te voorkomen.

Verzoek tot aanbieden akkoord door schuldeiser

Daarnaast kan ook een schuldeiser aansturen op een crediteurenakkoord. Een schuldeiser kan hiertoe een verzoek doen aan de onderneming in financiële problemen. Indien de onderneming geen gehoor geeft aan dit verzoek, kan de schuldeiser zich wenden tot de Rechtbank. De Rechtbank kan vervolgens een deskundige aanwijzen die namens de onderneming een akkoord kan aanbieden.

Voordeel bij reorganisatie

Wanneer een onderneming in financiële problemen verkeert, kan het aanbieden van een crediteurenakkoord bijdragen aan de mogelijkheden tot reorganisatie/herstructurering. Doordat de onderneming na betaling van het aangeboden bedrag aan de schuldeisers in beginsel veelal vrij is van schulden, kan het dienen als hulpmiddel bij de voortzetting van de onderneming in afgeslankte en/of aangepaste vorm. Het aanbieden van een crediteurenakkoord zal daarom in voorkomende gevallen onderdeel kunnen zijn van turnaround management of een financiële herstructurering.

Bijkomende voordelen

De onderneming die een crediteurenakkoord heeft aangeboden kan de Rechtbank verzoeken om een zogenoemde afkoelingsperiode in te voeren. Tijdens de afkoelingsperiode kunnen de schuldeisers zonder machtiging van de Rechtbank zich niet verhalen op goederen van de onderneming. Dit betekent dat zelfs de bank haar vordering niet mag verrekenen met het banksaldo van de onderneming.

De onderneming wiens faillissement reeds is aangevraagd, kan de faillissementsprocedure schorsen door alsnog een crediteurenakkoord aan te bieden. Het akkoord dient uiteraard wel aan te voorwaarden te voldoen.

Conclusie

Door invoering van de WHOA worden aan de onderneming in zwaar weer meer mogelijkheden geboden om een faillissement te voorkomen. De WHOA heeft is daarom zeker van toegevoegde waarde. Gezien de vereisten die gesteld worden aan het aanbieden van het crediteurenakkoord is het wel van belang dat een dergelijk akkoord goed wordt voorbereid en onderbouwd.

(Bron: HLB)

De effecten van het coronavirus op de jaarrekening 2019

Het was waarschijnlijk niet het eerste waar u aan dacht tijdens de diverse persconferenties van premier Rutte, maar door de ontwikkelingen van de afgelopen periode heeft het coronavirus bij veel bedrijven en bij (maatschappelijke) organisaties een effect op de jaarrekening 2019. Als ondernemer/ bestuurder bent u op dit moment natuurlijk primair op de toekomst gericht. U wilt de schade beperken en het zoveel als mogelijk, al dan niet in aangepaste vorm, door laten gaan van de activiteiten. Toch is het van belang om ook stil te staan bij effecten op onder andere de jaarrekening en het bestuursverslag over 2019. Het goede nieuws is dat u het voorwerk hiervoor waarschijnlijk al grotendeels heeft gedaan, tijdens het treffen van de eerste (nood)maatregelen.  

Gebeurtenissen na balansdatum

Allereerst zult u zich misschien afvragen waarom de huidige crisis, met het tweede kwartaal van 2020 al in zicht, nog van belang is voor de jaarverslaggeving 2019. De cijfers over het boekjaar 2019 veranderen toch niet meer? Dat klopt! Maar de verslaggevingsrichtlijnen hechten veel belang aan het inzicht dat de jaarrekening geeft. 

Er zijn daarom regels opgenomen over belangrijke gebeurtenissen na balansdatum. Indien de situatie per balansdatum niet veranderd, maar de gebeurtenis wel belangrijk is voor het inzicht, moet deze worden opgenomen onder de toelichting in de jaarrekening. Omdat veel organisaties momenteel te maken hebben met het noodgedwongen staken van activiteiten en/of relatief grote vraaguitval, zal de pandemie voor veel organisaties kwalificeren als een gebeurtenis na balansdatum.

Impact-analyse 

Gelet op voorgaande is het voor vrijwel alle ondernemingen en organisaties noodzakelijk om een impact-analyse van de gevolgen van het virus op de organisatie en de activiteiten te laten maken. Houd hierbij niet alleen rekening met de impact op de eigen activiteiten, maar ook met de effecten voor belangrijke afnemers, leveranciers en andere stakeholders van uw organisatie. 

Zijn zij nog in staat om hun verplichtingen na te komen? Dit kan mogelijk impact hebben op uw business. Omdat er veel onzekerheid bestaat over de duur van deze crisis en de mate van sociale ‘lockdown’, is het daarom raadzaam om te werken met verschillende scenario’s en daarop gebaseerde liquiditeitsprognoses. 

Bestuursverslag

Een van de onderdelen van het bestuursverslag in de jaarrekening 2019 betreft de toekomstparagraaf. Hier dient een nadere toelichting te worden gegeven op de verwachtingen voor de komende periode. Het is bijna niet voor te stellen dat hier niet op zijn minst gerefereerd zal moeten worden aan de huidige pandemie. De uitkomsten van de impact-analyse vormen een goed vertrekpunt om deze toelichting op te stellen. 

Het is ook een kans om richting de relevante stakeholders te communiceren over de wijze waarop uw organisatie omgaat met de situatie en misschien wel extra activiteiten heeft ontplooid of juist tijdig maatregelen heeft getroffen om de financiële impact te minimaliseren.

Continuïteitsveronderstelling bij opmaken van de jaarrekening

De jaarrekening wordt normaliter opgesteld volgens het “going concern” beginsel. Dit betekent dat bij het opstellen van de jaarrekening ervan uit wordt gegaan dat de onderneming of organisatie haar activiteiten voort kan zetten zonder noodzaak (of intentie) tot het staken van de activiteiten. Het is aan het bestuur om bij het opstellen van de jaarrekening deze inschatting (expliciet) te maken. 

Normaliter zal deze beoordeling bij veel organisaties weinig meer om het lijf hebben dan het actualiseren of opstellen van de (meerjaren)begroting en liquiditeitsprognose voor de komende periode. Bij veel organisaties geldt dit niet bij het opstellen van de jaarrekening 2019. Het is immers duidelijk dat veel bedrijven en organisaties financieel hard worden getroffen door de uitbraak van het coronavirus.  

3 stappen

Samengevat, kunt u de volgende stappen zetten: 

  1. Opstellen impact-analyse (inclusief financiële vertaling naar liquiditeitsprognoses). 
  2. Het met behulp van de impact-analyse onderbouwen van de continuïteitsveronderstelling bij het opstellen van de jaarrekening 2019.
  3. Opnemen van een toelichting over het coronavirus in de jaarrekening en het bestuursverslag 2019.

(Bron: BDO)

RJ uitingen 2019; een update inzake externe verslaggeving

Introductie

In 2019 zijn er door de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) verschillende uitingen opgesteld die van invloed zullen zijn op de toekomstige verslaggeving van Flynth klanten. Om zowel klanten als collega’s van Flynth up to date te houden hebben we hier een kort overzichtsartikel gemaakt met de voorgestelde aanpassingen; in totaal 16 uitingen. We geven hier slechts een beknopt overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen.  Mocht u over deze RJ uitingen nog vragen hebben dan kunt u uiteraard contact opnemen met. De RJ-uitingen zelf zijn te vinden via de volgende link: https://www.rjnet.nl/uitingen/2019.

Kosten groot onderhoud ‘Materiële vaste activa’

In RJ-Uiting 2019-13 wordt uiteengezet dat het voor de verwerking van kosten van groot onderhoud aan materiële vaste activa niet langer is toegestaan om deze kosten direct in de winst-en-verliesrekening te verwerken. De mogelijkheden voor verwerking van kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief (componentenbenadering) of via de onderhoudsvoorziening blijven bestaan. De overgang van het direct verwerken in de winst-en-verliesrekening naar één van de twee andere verwerkingswijzen moet worden behandeld als een stelselwijziging. In RJ 212.805 is echter een overgangsbepaling opgenomen die het mogelijk maakt om de stelselwijziging prospectief te verwerken. Daarnaast geldt voor de overgang ‘kosten van groot onderhoud via een voorziening’ naar ‘kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief’ eveneens een verlicht overgangsregime; deze stelselwijziging op drie manieren kan worden verwerkt:

1. op retrospectieve wijze overeenkomstig hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen;
2. op retrospectieve wijze vanaf voorgaand boekjaar;
3. op retrospectieve wijze vanaf het huidige boekjaar.

Verslaggeving van opbrengsten

Bij het verwerken van opbrengsten heeft de RJ gekeken naar IFRS 15 ‘Revenue from Contracts with Customers’. De RJ heeft geconcludeerd dat het volledig overnemen van de bepalingen van IFRS 15 in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving niet wenselijk is vanwege de doelgroep in combinatie met de daarmee samenhangende implementatiekosten. De RJ heeft besloten tot het voorstellen van specifieke wijzigingen in de huidige hoofdstukken voor opbrengstverantwoording en deze Richtlijnen aan te vullen met nadere uitleg en voorbeelden. Zo is er een nadere invulling omtrent het identificeren van een ‘prestatieverplichting’.

Lease accounting

RJ-Uiting 2019-3 ligt in het verlengde van IFRS 16 en gaat in op de vraag of er sprake is van een lease overeenkomst. Een overeenkomst bevat een lease indien deze in ruil voor een vergoeding aan de wederpartij (de leverancier) de zeggenschap gedurende de overeengekomen gebruiksperiode over het gebruik van een geïdentificeerd actief aan de rechtspersoon (de afnemer) verleent.  Hiervan is sprake indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan: 

a) er is sprake van een geïdentificeerd actief;
b) de afnemer heeft gedurende de gehele gebruiksperiode het recht op vrijwel alle economische voordelen uit het gebruik van het geïdentificeerde actief; en
c) de afnemer heeft gedurende de gehele gebruiksperiode het recht om het gebruik van het geïdentificeerde actief te bepalen.

Tevens is een schema toegevoegd in de RJ-uiting om te bepalen of er sprake is van een lease. Het onderscheid financial en operational lease komt hiermee overigens niet te vervallen bij de RJ (in tegenstelling tot onder IFRS 16).

Overige Onderwerpen

Daarnaast worden er in de totaal 16 uitingen nog meer onderwerpen behandeld. Onderstaand slechts een greep uit de voorgestelde wijzigingen.

  • Voor de classificatie eigen danwel vreemd vermogen is door de RJ uiteengezet dat de classificatie van een financieel instrument als eigen vermogen of als vreemd vermogen in de enkelvoudige jaarrekening kan worden gebaseerd op de juridische vorm of op de economische realiteit van het instrument. De RJ heeft besloten op te nemen dat de aard van het financieel instrument dient te worden toegelicht indien de classificatie is gebaseerd op de juridische vorm en deze vorm afwijkt van de economische realiteit; 
  • Door de RJ is aangegeven dat IFRS 9, 15, 16 & IAS 19 integraal mogen worden toegepast.
  • De RJ zal de nieuwe wetgeving inzake Aandeelhoudersbetrokkenheid incorporeren. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op (i) bezoldigingsbeleid; (ii) bezoldigingsverslag; en (iii) transacties met verbonden partijen; 
  • Voor zorginstelling geldt dat de verslaggeving moet worden verwerkt conform WTZi en RJ 655 worden gebracht; 
  • In de RJ zijn nieuwe suggesties aangebracht voor een verdere toelichting rondom diversiteitsbeleid in het bestuursverslag;
  • Er is een verdere specificatie rondom het gebruik van vreemde valuta, waarbij onder andere de mogelijkheid voor kleine en middelgrote rechtspersonen om altijd de baten en lasten om te kunnen rekenen tegen de slotkoers per balansdatum komt te vervallen;
  • Voorzieningen mogen gewaardeerd worden tegen nominale waarde of contante waarde van de uitgaven indien er sprake is van een behoorlijke tijdswaarde;
  • Latente belastingvorderingen dienen op een afzonderlijke regel onder de financiële vaste activa en/of onder de vlottende activa (vorderingen) opgenomen te worden;
  • Een toelichting op de relatie tussen de belastinglast- of bate en het resultaat voor belastingen wordt verplicht voor middelgrote en grote rechtspersonen en belangrijke afwijkingen ten opzichte van het effectieve belastingtarief moeten worden toegelicht.

(Bron: Flynth)

Verbod op contante betalingen handelaar vanaf € 3.000

De openbare consultatie van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen is op 2 december van start gegaan. Een van de maatregelen in dit voorstel is een verbod op contante betalingen vanaf € 3.000 voor handelaren.

In het plan van de ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid voor een gezamenlijke aanpak van witwassen zijn drie maatregelen opgenomen. In de eerste maatregel is een verbod op contante betalingen vanaf € 3.000 opgenomen. Dit verbod gaat gelden voor handelaren, dit zijn beroeps- of bedrijfsmatige verkopers van goederen. Hierdoor moet het moeilijker worden om geld wit te wassen door dure goederen te kopen.

Makkelijker gegevens uitwisselen

Door de tweede maatregel moeten instellingen zoals banken makkelijker gegevens met elkaar kunnen uitwisselen over verdachte transacties. Deze regel maakt het mogelijk om gezamenlijk transacties te monitoren.
In de derde maatregel is opgenomen dat instellingen, die voldoen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, informatie met elkaar kunnen uitwisselen als er bij hun cliënten tekenen zijn van integriteitsrisico’s. Zij moeten door deze maatregel altijd onderzoeken of hun cliënt gebruik maakt (of eerder gebruik heeft gemaakt) van de dienstverlening bij andere instellingen. Is dit zo, dan moeten zij nadere informatie opvragen. Zij zijn ook verplicht om deze informatie te verstrekken. Criminelen kunnen hierdoor niet meer ongezien steeds naar andere financiële instellingen stappen om hun financiële handel en wandel te verdoezelen.
Op het plan kan tot en met 13 januari 2020 gereageerd worden.

(Bron: Rendement)

Datalekken: hoe gaat u er mee om?

In 2018 zijn er in totaal 20.881 datalekken gemeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld. Vooral vanuit de sectoren gezondheid en welzijn, financiële en zakelijke dienstverlening, IT-sector en openbaar bestuur. In dit artikel bespreken we wat u moet doen tegen of bij datalekken, en wat we van de datalekken in 2018 kunnen leren.

Wat is een datalek?

Een datalek wordt omschreven als een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte persoonsgegevens.

De meest voorkomende type datalekken in 2018 waren:

  • Het versturen of afgeven van persoonsgegevens aan een verkeerde ontvanger. Denk hierbij aan een e-mail met persoonsgegevens die naar een verkeerde persoon wordt gestuurd, bijvoorbeeld door een typefout. Of een brief met gevoelige gegevens die bij de verkeerde persoon terecht is gekomen en is geopend.
  • Het kwijtraken van papieren of de diefstal van een gegevensdrager, zoals een laptop of usb-stick.
  • Verlies van gegevens door hacking, phishing of malware.

Gegevens datalek

De soorten persoonsgegevens die het meest vrijkomen bij een datalek zijn NAW-gegevens (naam, adres, woonplaats), BSN- en medische gegevens.

Wat schrijft de AVG voor?

De AVG schrijft voor dat uw organisatie bepaalde inbreuken in verband met de verwerking van persoonsgegevens, zogenaamde datalekken, moet melden bij de AP. In sommige situaties moet u ook de betrokkenen (bijvoorbeeld de klanten of werknemers) bij het datalek informeren.

Waarschuwing Autoriteit Persoonsgegevens

In 2018 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in veel gevallen organisaties uitleg gegeven over te nemen beveiligingsmaatregelen. Daarnaast heeft de AP acties ondernomen zoals een waarschuwing en aansturen op het beëindiging van de overtreding.

In het bijzonder zal de AP in 2019 aandacht schenken aan het ten onrechte niet of te laat melden van datalekken aan betrokkenen of aan de AP. Niet alle meldplichtige datalekken worden namelijk door organisaties gemeld. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk als betrokkenen melding maken van een datalek, terwijl dat door de organisatie zelf niet is gedaan. Het is dus belangrijk hier aandacht voor te hebben.

Boete Uber

In november 2018 heeft de AP vervoersdienst Uber een boete van € 600.000 opgelegd voor het willens en wetens te laat melden van een datalek. Het ging om het te laat melden aan zowel de AP als aan de betrokkenen.

Wat kunt u doen rondom datalekken?

Belangrijke zaken die u binnen uw organisatie op kunt pakken zijn:

  • Blijf aandacht geven aan het vergroten van het bewustzijn van uw medewerkers met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens en de risico’s hiervan.
  • Gaat het een keer fout? Zorg dan dat medewerkers het beveiligingsincident/datalek ook daadwerkelijk melden bij de intern verantwoordelijke hiervoor. U wilt voorkomen dat u aangeschreven wordt door de AP over een datalek binnen uw organisatie waar u zelf geen weet van hebt.
  • Zorg dat er een interne procedure is voor het omgaan met datalekken, zodat u precies weet wat u moet doen bij een datalek. Let op: er is een maximale aanmeldtermijn van 72 uur.
  • Registreer alle beveiligingsincidenten en (mogelijke) datalekken, analyseer deze periodiek en beoordeel wat u op basis hiervan kunt verbeteren binnen uw bedrijf.

Welke verplichtingen heeft u bij een datalek?

  • Bij een datalek moet u deze uiterlijk 72 uur nadat u er kennis van heeft genomen, melden bij de AP. Hiervoor moet u het digitale meldingsformulier op de website van de AP gebruiken.
  • Een datalek hoeft niet gemeld te worden als, zoals de AVG bepaalt, het niet waarschijnlijk is dat de inbreuk in verband met persoonsgegevens een risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. Dit houdt in dat het datalek geen betrekking heeft op persoonsgegevens van gevoelige aard en/of het datalek niet leidt tot ernstige nadelige gevolgen voor de bescherming van de verwerkte persoonsgegevens.
  • Wanneer een inbreuk waarschijnlijk een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, moet u de betrokkene(n) direct informeren. Dit hoeft niet als u de persoonsgegevens onbegrijpelijk heeft gemaakt, zoals door versleuteling van gegevens.
  • Een (sub)verwerker, zoals een leverancier of serviceprovider, moet u, omdat u verantwoordelijke bent, direct informeren zodra hij kennis heeft genomen van een datalek, zodat u nog de gelegenheid heeft tijdig de AP te informeren.
  • U moet alle datalekken – met inbegrip van de feiten over de inbreuk in verband met persoonsgegevens, de gevolgen daarvan en de genomen maatregelen – documenteren. Dit betreft zowel datalekken die u niet heeft gemeld aan de AP als datalekken die u wel heeft gemeld. Het vastleggen kan bijvoorbeeld in een incidentenregister.

(Bron: DRV)