Nieuwe Wet Pensioencommunicatie maakt werkgever verantwoordelijk

Sinds 1 juli jl. is de Pensioenwet – die ervoor zorgt dat toegezegde pensioenen zo goed mogelijk beschermd worden – uitgebreid met nieuwe verplichtingen inzake pensioencommunicatie.

Kort samengevat moet er: beter over pensioen gecommuniceerd, moet dat individueel en mag dat digitaal. Beter betekent dan: correct, evenwichtiger en duidelijker. Individueel betekent dat een werknemer inzicht en overzicht moet krijgen. Maar ook dat hij weet welke keuzes hij kan en moet maken – event gestuurd – en wat de consequenties daarvan zijn.

Vervolgens, en mijns inziens is dat eigenlijk het belangrijkste, heeft de werkgever hierbij een spilfunctie. Ofwel, de werkgever is (eind)verantwoordelijk voor het verzorgen en bewerkstelligen van goede pensioencommunicatie.

Dat is ook logisch, immers de werkgever is een pensioenovereenkomst aangegaan met de werknemer. Dat hij deze vervolgens laat uitvoeren door een pensioenfonds of verzekeraar/PPI doet dan niet ter zake. Dat heten niet voor niets uitvoerders.

De nieuwe eisen aan pensioencommunicatie betekenen dus dat:

-werknemers van hun werkgever mogen verwachten dat ze goed worden geïnformeerd en

-dat werkgevers hiervoor verantwoordelijk zijn. Zij kunnen dat wel ‘uitbesteden’ aan de uitvoerder van de regeling, maar dan moet ze wel continu verifiëren dat de communicatie juist is en goed aankomt én of de werknemer deze ‘boodschap’ wel kan en gaat begrijpen.

De vraag is dan gerechtvaardigd of de uitvoerder voldoende écht communiceert of zich vooral ook indekt, en dat misschien wel ook moet, tegen mogelijke aansprakelijkheid?

Uit onderzoek blijkt ook dat werknemers het liefst persoonlijk, op de werkvloer geïnformeerd wil worden. Dat kost echter veel tijd en geld. Een eerste oplossing is dus digitaal communiceren en veel meer zelfwerkzaamheid van de werknemer bewerkstelligen én afdwingen.

Daarvoor zijn inmiddels prima PensioenCommunicatieTools beschikbaar en ook werkgeverspensioenchecklists. Of de door de PensioenFederatie en het Verbond van Verzekeraars aangereikte checklist voldoende uitgebreid is waag ik te betwijfelen.

Werkgevers die het niet zo nauw nemen met de nieuwe pensioencommunicatie lopen het risico op grond hun nieuwe zorgplicht te worden aangesproken. Naast het niet invullen van gewoon goed werkgeverschap geen prettig vooruitzicht.

Dat naast de invulling door de werkgever er ook nog aanvullende wetgeving nodig is die werknemers meer keuzemogelijkheden en eigen verantwoordelijkheid geven is evident om pensioencommunicatie echt te laten landen. Maar dat ontslaat een werkgever niet om nu al aan de slag te gaan. Zijn toekomstige zorgplicht wordt door die meer keuzemogelijkheden uiteraard alleen nog maar groter.

(Bron: Pensioenweblog)

Wijziging pensioenregeling toegestaan? Houdt rekening met een zwaarwegend belang

Voor het wijzigen van de pensioenregeling heeft de werkgever instemming van de Ondernemingsraad nodig. Dat alleen is niet voldoende. De werkgever kan zich dan ook niet verschuilen achter de instemming richting individuele werknemers. Voor eenzijdige wijziging heeft de werkgever namelijk ook nog een zwaarwegend belang nodig. Hoe werkt dat in de praktijk?
De kantonrechter Rotterdam heeft zich in een langlopend conflict uitgelaten over de wijziging van een pensioenregeling. De werkgever heeft in 2008 de eindloonregeling gewijzigd in een beschikbare premieregeling, nadat de Ondernemingsraad met de wijziging heeft ingestemd. Van de 47 werknemers zijn 25 werknemers expliciet akkoord gegaan met de wijziging. De overige 22 werknemers hebben niet gereageerd op het verzoek van de werkgever om met de wijziging in te stemmen. FNV vordert namens deze 22 werknemers nakoming van de eindloonregeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008.
De kantonrechter Rotterdam zet uiteen dat wijzigen van de pensioenovereenkomst met werknemers alleen mogelijk is met instemming van de werknemers. Die instemming is niet nodig wanneer de werkgever een wijzigingsbeding heeft opgenomen in de pensioenovereenkomst en wanneer hier terecht een beroep op wordt gedaan, namelijk omdat sprake is van een zwaarwegend belang. In deze zaak was een wijzigingsbeding overeengekomen. Uit de rechtspraak vloeit voort dat als de ondernemingsraad heeft ingestemd met de wijziging, dit een aanwijzing is dat aan het zwaarwegend belang van het wijzigingsbeding is voldaan. Om het tegendeel te kunnen aantonen, verzoekt het FNV een deskundige onderzoek te laten doen en een aantal vragen te beantwoorden. Uit dit onderzoek wordt voor de kantonrechter duidelijk dat de financiële lasten die gepaard gaan met de instandhouding van de eindloonregeling niet dermate onbeheersbaar waren dat wijziging zonder meer noodzakelijk was. De wijziging van de pensioenregeling brengt volgens de kantonrechter een lastenverzwaring met zich mee voor de werknemers (door de invoering van een werknemersbijdrage) en leidt bovendien tot grote onzekerheid bij werknemers over de hoogte van de uiteindelijke pensioenaanspraken. De kantonrechter is daarom van oordeel dat geen sprake is van een zwaarwegend belang aan de zijde van de werkgever en dat niet van de werknemers verwacht kan worden dat zij met de wijziging akkoord gaan.
Tip!
Zorg er voor dat in de pensioenovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding staat. Staat de pensioenovereenkomst feitelijk in de arbeidsovereenkomst, zorg er dan voor dat het eenzijdig wijzigingsbeding hierin is opgenomen. Doet u een beroep op dit beding, dan moet u wel het zwaarwegend belang kunnen onderbouwen. En vergeet ook niet om de Ondernemingsraad om instemming te vragen.
(Bron: Dijkstra Voermans)

Afstand doen van pensioen: wat kan er mis gaan?

Wanneer werknemers niet verplicht zijn deel te nemen aan de pensioenregeling, hebben zij de mogelijkheid afstand te doen van pensioenopbouw bij de werkgever. Onlangs is gebleken dat dit niet altijd goed gaat.

Werknemer heeft in juni 2011 afstand gedaan van de door werkgever aangeboden pensioenregeling door het tekenen van een afstandsverklaring, waarop ook een handtekening van zijn partner zou zijn geplaatst. In oktober 2011 overlijdt werknemer. Er bleek niet te zijn voorzien in een nabestaandenpensioen. De werkgever doet een beroep op de afstandsverklaring.
De partner van de overleden werknemer betwist de afstandsverklaring. Zij stelt dat zij de afstandsverklaring niet heeft ondertekend. De Kantonrechter stelt vast dat de werkgever de handtekening van de partner niet heeft geverifieerd, terwijl zij dat wel heeft gedaan met betrekking tot de handtekening van de overleden werknemer. De Werkgever kan verder niet aannemelijk maken dat de betreffende handtekening afkomstig is van de partner.
In het pensioenreglement is vastgelegd hoe de werknemer kan afzien van partnerpensioen bij overlijden. Hieruit volgt dat een mede door de partner ondertekende afstandsverklaring benodigd is. Ook in de arbeidsovereenkomst vraagt werkgever om een door ‘uw eventuele partner’ ondertekende afstandsverklaring.
De kantonrechter constateert ten overvloede ook dat de werkgever tekort is geschoten in haar informatieplicht naar de werknemer op het moment dat hij aangaf af te zien van de pensioenregeling. Werkgever had de werknemer juist en volledig moeten informeren over de mogelijke gevolgen van het doen van afstand van een pensioenrecht ondermeer door het verstrekken van concrete informatie over de financiële consequenties. Dat geldt in het bijzonder voor de positie van nabestaanden, aldus de kantonrechter. Daarbij geeft de kantonrechter aan dat de werknemer het voor zichzelf wellicht niet rendabel vond om deel te nemen aan een pensioenregeling waarvoor hij afstand heeft gedaan, maar dit betekent niet dat hij ook afstand zou hebben gedaan wanneer hij volledig op de hoogte zou zijn geweest van de gevolgen die de afstand zou hebben voor zijn partner en kinderen. Hieruit vloeit voort dat aan de partner en haar kinderen een weduwen- en wezenpensioen toekomt.
Tip:
Indien afstand wordt gedaan van pensioenopbouw, laat uw werknemer dan een afstandsverklaring ondertekenen. Zorg er voor dat deze ook door de partner wordt ondertekend. Identificeer de partner en bewaar een kopie van de legitimatie van de partner bij de afstandsverklaring. Bovendien is het van belang dat de werknemer en de partner voldoende geïnformeerd zijn over de gevolgen van de afstandsverklaring. Ondermeer door het verstrekken van een concreet overzicht van de financiële gevolgen. Leg dit schriftelijk vast, zodat u in een later stadium kunt aantonen dat u aan uw informatieplicht hebt voldaan.
(Bron: Dijkstra Voermans)